Samenvatting van theorieën uit het vak theoretische criminologie. Zowel de psychologische als de sociologische theorieën die tijdens de hoorcolleges behandeld zijn.
, Psychologische Theorieën
Biologische Benaderingen
Erfelijkheid
Genen: 99,9% overeenkomst tussen mensen, 0,1% zorgt voor individuele verschillen
Misverstand: genen zijn onveranderbaar dus als je het criminaliteitsgen ontdekt kan
je voorspellen wie crimineel wordt = NIET waar. Genen zijn veranderbaar. Je kan ze
‘aan en uit zetten’ afhankelijk van de omgeving waarin je opgroeit.
Maximale genetische invloed van criminaliteit is 50%.
Tweelingonderzoek: vergelijk eeneiige tweelingen met twee-eiige tweelingen
Uitgangspunt 1: alleen eeneiige tweelingen hebben dezelfde genetische basis
Uitgangspunt 2: elk kind van de tweeling heeft dezelfde omgevingsinvloeden
Uitgangspunt 3: als bij de uitkomst van je onderzoek de eeneiige meer op elkaar
lijken dan de twee-eiige: genetische invloed. Zo niet: omgevingsinvloed.
Beperkingen:
Genen beïnvloeden elkaar
Sterkte van invloeden in omgeving wissels
Is het dezelfde omgeving, of een gedeelde omgeving?
Adoptiestudies: kinderen die op jonge leeftijd geadopteerd zijn. Vier mogelijke
situaties:
Criminele biologische ouders, criminele adoptie ouders
Niet criminele biologische ouders, criminele adoptie ouders
Criminele biologische ouders, niet criminele adoptie ouders
Niet criminele biologische ouders, niet criminele adoptie ouders
Interpretaties: kind vertoont antisociaal gedrag:
Dit komt ook voor bij de biologische ouders erfelijk
Dit komt ook voor bij de adoptie ouders omgeving.
Adoptie ouder veroordeeld Adoptie ouder niet veroordeeld
Biologische ouder veroordeeld 25% 20%
Biologische ouder niet 15% 13%
veroordeeld Nadelen adoptiestudies
Selectieve plaatsing (gelijkenis gezinnen)
Gebrekkige info biologische vader
Adoptieouders zijn niet de gemiddelde ouders, beter getraind, hoger opgeleid,
etc.
Verhoogde aanwezigheid stoornissen bij adoptees veroorzaakt door
biologische ouders of door adoptie?
, Neurowetenschappelijke verklaringen
Neurochemie
Neurotransmitters worden in het brein gemaakt, hormonen in het endocriene stelsel.
Neurotransmitters
Dezelfde neurotransmitters kunnen verschillende effecten hebben.
Dopamine: stimulerend (plezier, eten, seks, op zoek naar herhaling)
Te veel: extra agressie en geweld (door bijv. speed, heroïne, cocaïne, alcohol)
Te weinig: somber, depressief, op zoek naar extra kicks (compensatie)
Piekt in adolescentie, daarna afname
Serotonine: remmend, stabiliserend zorgt voor evenwicht
Te veel: slapeloosheid, rusteloos (XTC: blokkeert heropname)
Te weinig: depressief, impulsief agressief gedrag, niet gevoelig voor straf.
Neemt toe met de leeftijd
Hormonen – testosteron
Geen eenduidig bewijs relatie testosteron en agressie.
Grootste effect tussen de 13 en 20 jaar.
Combinatie laag cortisol (stresshormoon) en hoog testosteron verhoogd risico op
agressief – antisociaal gedrag.
Testosteron doet op zichzelf niet zo veel toe in voorspellen crimineel gedrag!
Neurofysiologie
Autonome zenuwstelsel (hartslag, ademhaling, zweten, etc.) is verbonden met emotionele
opwinding.
Low arousal theorie: mensen met antisociaal gedrag hebben een verminderde activiteit van
het autonome zenuwstelsel
Angstloosheid hypothese
Sensatinseeking hypothese: verlaagde toestand zenuwstelsel is niet plezierig. je
krijgt te weinig prikkels omdat systeem niet actief is je gaat zoeken naar prikkels
om het systeem te activeren risicovolle uitdagingen.
Daders vaak een trager AZS minder gevoelig voor onprettige prikkels uit omgeving.
Lage hartslag relatie agressie
Lage huidgeleiding (elektriciteit van huid) relatie psychopathie.
Leugendetector is onbetrouwbaar als bewijs in een rechtszaak
Neuroanatomie
Daders hoger niveau slow-wave activiteit (underaroused), vindt plaats in de frontal lobe
Afwijkingen in het temporale (horen, spraak) en het (pre)frontale gebied (plannen,
impulscontrole)
Prefrontale cortex: verminderde activiteit, relatie agressie gedrag en morele
oordeelsvorming.
Gedrag uitstellen, impulsen beheren
Geen simpel verband tussen onrijpheid prefrontale cortex en risicovol gedrag = geen
verband met geweld.
Amygdala: kleiner en minder activiteit verminderd empathisch vermogen,
ongevoeligheid voor angstige gezichtsuitdrukkingen, relatie met psychopathie.
Neuroanatomie afhankelijk van factoren en gedrag: Roken en alcoholgebruik
zwangerschap; mishandeling en misbruik, voeding (visolie, suiker)
Ethische dilemma’s
Stigmatisering
(Nog) niet nodige medicatie voorschrijven
Gebaseerd op groepen, gebruikt op individuen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maaikuhh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.