Economie samenvatting domeinen (A-D-E-F): Markt, Intertemporele Ruil en Speltheorie
5 views 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Samenvatting Economie van domeinen Markt, Intertemporele Ruil en Speltheorie. Gebruik gemaakt van aantekeningen uit de les, economielokaal, examenoverzicht en LWEO theorie.
Domein D: Markten
Markt en Marktvormen
Concrete markt = plaats waar vragers en aanbieders elkaar écht ontmoeten.
Abstracte markt = geheel van vraag en aanbod van een bepaald product, zoals de huizenmarkt.
Marktvormen
Volkomen concurrentie
Op een markt van volkomen concurrentie zijn er veel vragers en veel aanbieders. Dat betekent dat
een individuele aanbieder, of individuele vrager, geen invloed kan uitoefenen op de prijs. De prijs is
voor hen een gegeven. Deze prijs komt tot stand door de vrije werking van vraag en aanbod. Door dit
marktmechanisme ontstaat een evenwichtsprijs.
Totale markt
De totale vraag en het totale aanbod bepalen de
hoogte van de (evenwichts)prijs op deze markt.
Individuele producent
De prijs staat dus vast en is niet afhankelijk van
de omvang van de productie van één producent.
Deze prijs zal dan ook het bedrag zijn dat de
producent ontvangt voor zijn producten.
Als hij één extra product zal verkopen, zal hij
één keer de prijs extra verdienen; de marginale
opbrengst is dus ook gelijk aan de prijs.
Waardoor geldt: Prijs = GO = MO.
De individuele producent moet dus de marktprijs overnemen en zijn productieomvang aanpassen aan
de gegeven omstandigheden. Een producent op deze markt wordt dan ook wel
een hoeveelheidsaanpasser genoemd.
Kenmerken
veel vragers en aanbieders
homogeen product
transparante markt
vrije toetreding
1
, Economie V6 SE2
Vraaglijn
De individuele vraaglijn geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid van een vrager bij
uiteenlopende prijzen. De invloeden van de individuele vraag:
De vraaglijn geeft aan hoeveel de collectieve vraag naar een product is bij een bepaalde prijs. De lijn
beschrijft dus de betalingsbereidheid van de gezamenlijke consumenten. Bij het opstellen van een
vraagfunctie (bijvoorbeeld Qv = -2P + 100) worden andere factoren dan de prijs die óók invloed
hebben op de vraag constant verondersteld: ceteris paribus:
Inkomen van de consumenten
Aantal consumenten
Voorkeur van de consumenten
Prijs van andere producten: complementaire goederen. Complementaire producten zijn
producten die elkaar in het gebruik aanvullen, zoals een Playstation en Playstation games.
De aanwezigheid van substitueerbare producten. Substitueerbare producten zijn producten
die dezelfde behoefte kunnen bevredigen.
Exogene factoren: Exogene factoren zijn de omstandigheden waar je geen invloed op hebt
die de vraag naar een bepaald product doen toenemen of afnemen, zoals het weer.
De vraaglijn loopt dalend. Als de prijs van een product hoog is, zal de gevraagde hoeveelheid laag
zijn. Andersom zal de gevraagde hoeveelheid bij een lage prijs hoog zijn.
Collectieve vraaglijn
Consumentensurplus = het bedrag dat consumenten bereid zijn voor een product te betalen min het
bedrag dat de consumenten er werkelijk voor betalen.
Producentensurplus = het bedrag dat consumenten bereid zijn voor een product te betalen min het
bedrag dat de consumenten er werkelijk voor betalen.
Wanneer één van deze wél verandert, dan verschuift de lijn evenwijdig naar links (afname) /rechts
(toename). Wanneer consumenten minder hoeven te betalen dan waartoe zij (maximaal) bereid zijn, is
er sprake van een consumentensurplus.
2
, Economie V6 SE2
Het consumentensurplus in de rechterfiguur heeft dus de vorm van een driehoek, omdat de
consumenten niet allemaal dezelfde betalingsbereidheid hebben. Je kunt deze oppervlakte uitrekenen
door: 1⁄2 × basis × hoogte = 1⁄2 × 50(000) × (€ 50 - € 25) = € 625.000
Aanbodlijn
De individuele aanbodlijn geeft het verband weer tussen de aangeboden hoeveelheid van een
aanbieder bij uiteenlopende prijzen.
De aanbodlijn geeft aan hoeveel producten de gezamenlijke producenten bij een bepaalde
prijs bereid zijn aan te bieden. Hoe hoger de prijs, hoe meer
producenten bereid/ in staat zijn het product aan te bieden. We
noemen dat ook wel de verkoopbereidheid van de producenten.
Bij het opstellen van de aanbodlijn veronderstellen we andere factoren
dan de prijs die óók invloed hebben op het aanbod constant. In dit
geval gaat het dan vooral om factoren die de kosten van het bedrijf
beïnvloeden, technische ontwikkelingen of het aantal aanbieders. Als
het goedkoper wordt om een product te produceren, valt er bij een
gelijke prijs meer winst te behalen en zullen producenten meer gaan
aanbieden. De aanbodlijn verschuift dan naar rechts.
De aanbodlijn loopt stijgend. Als de prijs van een product hoog is, is
het voor producenten aantrekkelijker om meer van dat product te
verkopen. Bij een lage prijs zal de aangeboden hoeveelheid laag zijn: dan valt er weinig winst te
maken op een product.
Voorbeeld
Voor de vraag naar een bepaald product geldt de vraagfunctie:
QA = −1.000 + 100p.
1. Schrijf de formule op.
2. Bereken bij welke prijs de gevraagde hoeveelheid 0 is. Vul in QA = 0
3. Berekenen een punt met een andere, willekeurige prijs
Producentensurplus = het bedrag dat consumenten bereid zijn voor een product te betalen min het
bedrag dat de consumenten er werkelijk voor betalen.
Wanneer producenten méér verdienen dan zij minimaal voor hun producten willen ontvangen, is er
sprake van een producentensurplus. Ook het producentensurplus heeft meestal de vorm van een
driehoek, zoals te zien is in de afbeelding rechts.
Wederom uit te rekenen door: 1⁄2 × basis × hoogte = 1⁄2 × 50(000) × (€ 30 - € 10) = € 500.000
Onvolkomen concurrentie
Op een markt van onvolkomen concurrentie heeft de producent wél invloed op de prijs. Hij is dus een
prijszetter. Die invloed is afhankelijk van de hoeveelheid concurrenten, de mate van transparantie
en/of de mate van homogeniteit van het product. De vraagfunctie geeft dus aan welke
afzetmogelijkheden er voor de producent(en) zijn bij een bepaalde prijs.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Evavdtoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.69. You're not tied to anything after your purchase.