Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5513)
Seller
Follow
RoosNoa14
Content preview
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
Paragraaf 7.1 verschillen tussen mensen
Fenotype: genotype en omstandigheden
Fenotype= al je eigenschappen ( de uiterlijke en de eigenschappen die te maken
hebben met het functioneren van je lichaam). Het fenotype hangt af van je
genotype → de genen op je DNA. Genoom= alle genen die in de chromosomen zijn
vastgelegd.
Bloedgroep is afhankelijk van genotypen. Maar weer andere eigenschappen worden
gevormd door omstandigheden of leefstijl. Sommige veranderen tijdens je
leven(gezichtsvermogen en haarkleur)
Cholesterol
Op 2 manieren komt cholesterol in je bloed:
1. door voedsel
2. door je levercellen want die maakt cholesterol aan
Receptoren zorgen voor verdwijning cholesterol in bloed. Cholesterolgehalte bepaal je door
bloed onderzoek. De waarde van 2,5 mmol/L of minder is prima
Variatie
Genoom ligt vooral vast in 23 paren chromosomen van je lichaamscellen. Genoom verschilt
per mens maar ook overeenkomsten zoals hart en longen.
Mutaties leiden tot veranderingen in het DNA en dus tot variatie in genotypen.
Allelen=varianten van een gen
Chromosoom 19 heeft van de chromosomen hoogste dichtheid aan genen.
Haplotype=combinatie waarin de allelen op 1 chromosoom voorkomen
Omdat een chromosoom in paren ligt heb je 2 verschillende haplotype per paar.
Paragraaf 7.2 chromosomen bekijken
Chromosomenportret
Menselijke cellen bevatten 46 chromosomen.
Het karyotype wordt bepaalt door de chromosomen in een karyogram(chromosomenportret)
op volgorde te plaatsen. Karyotype=de chromosomen van een eukaryote cel naar grootte
en in paren gerangschikt.
De eerste 22 paar chromosomen zijn de autosomen.
Het 23e paar zijn de geslachtschromosomen:
- XY is een man.
- XX is een vrouw.
X-chromosoom bevat veel informatie over eigenschappen. Echter het Y-chromosoom bevat
slechts enkele genen. 1 daarvan is het SRY-gen die zorgt ervoor dat het embryo de
mannelijke kant opgaat.
Meiden hebben het Y-chromosoom niet waardoor zij vrouwelijke geslachtsorganen krijgen.
Karyotype: man 46,XY vrouw 46, XX
, Te veel of weinig chromosomen
Monosomie en trisomie zijn een gevolg van een fout tijdens de meiose. Tijdens de meiose
zijn de homologe chromosomen(meiose I) of de chromatide(meiose II) niet uiteengegaan.
Meeste vormen van monosomie en trisomie niet levensvatbaar maar sommige wel.
Vb monosomie:
- syndroom van Turner karyotype 45,X (meisjes zijn klein en hebben een hartafwijking)
vb trisomie:
- syndroom van Down karyotype 47 XX, + 21 of 47 XY, +21
(mensen met dit syndroom ontwikkelen langzamer, hebben een verstandelijke handicap en
hebben een kortere levensverwachting)
Chromosomale afwijkingen
Translocatie=twee chromosomen hebben een stuk uitgewisseld en dat stuk is verplaatst
naar een ander chromosoom. Bepaalde combinaties treden vaak op(tussen chromosoom 11
en 22) maar andere nooit. Translocatie heeft geen effect op drager, want hij heeft het erfelijk
materiaal in tweevoud. Maar de kinderen hebben wel kans op mono- of trisomie
(zo kan ook syndroom van Down ontstaan, als het complete chromosoom aan chromosoom
14 plakt dan is drager normaal maar kan kind trisomie krijgen)
Verschillen in genotype
Nieuwe combinaties van allelen ontstaan door:
- Geslachtelijke voortplanting: menselijke geslachtscellen hebben 23 chromosomen,
elk paar 1. Het is toeval welk van de twee homologe chromosomen in een
geslachtscel komt. Er kunnen 4 verschillende geslachtscellen ontstaan bij twee paar
homologe chromosomen. Dus allelen combinatie altijd anders.
Recombinatie=herverdelen van erfelijk materiaal.
- Crossing-over=Uitwisseling van twee homologe delen tussen twee van de vier
chromatiden van homologe chromosomen tijdens de profase van meiose-I
(mama!)
Wat karyogrammen niet laten zien
Verspreid over de 46 chromosomen van het menselijk genoom bevinden zich ongeveer
25000 genen. De genen liggen niet op regelmatige afstand van elkaar. Zo heeft
chromosoom 1 meer dan 4200 genen en chromosoom 4 bijna even groot nog geen 500.
Het veel kleinere chromosoom 19 heeft er ong 1500. Voor mensen met FH is dit
chromosoom erg belangrijk want deze bevat het gen voor het maken van de receptor
cholesterol. Bij FH patiënten zijn meestal bij 1 van beide allelen een aantal basen
weggevallen waardoor hun cellen onvoldoende receptoren maken.
Paragraaf 7.3 Stamboomonderzoek
Sproeten
Het allel voor krijgen van sproeten is dominant. Het ligt op chromosoom 16. De uv-straling
van de zon zorgt ervoor dat je sproeten donkerder worden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RoosNoa14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.