Kennisbasis Nederlands
Woordenschat
Wat is een woord?
Woorden zijn betekenisdragers in een taal.
Als je woorden begrijpt, kan je communiceren.
Woorden spelen een belangrijke rol bij kennisopbouw.
Woordenschatuitbreiding
De taalgebruiker beschikt in de loop van zijn leven receptief (luisteren en lezen) en/of productief
(schrijven en spreken) over steeds meer woordkennis.
Zolang een taalgebruiker zijn taal actief gebruikt, breidt zijn woordenschat zich uit.
Taalontwikkeling
Conceptuele ontwikkeling = waar staat ergens iets voor. Gedachte achter iets.
Woorden
Woorden zijn betekenisdragers in een taal
Als je woorden begrijpt, kun je communiceren
Woorden spelen een belangrijke rol bij een kennisopbouw
Woordenschatverwerving
Het natuurlijke proces (thuis) van het aanleren van woordvormen en woordbetekenissen
Labelen, categoriseren en netwerkopbouw
Ontwikkeling van woordenschat is gestuurd.
Kinderen met zeer weinig woordenschatverwerving halen de kinderen met een taalrijke omgeving
niet meer in. Vanwege het groot verschil.
Woordenschat
Receptief: wat kan het kind al begrijpen (passieve woordenschat)
Herkennen wat je leest of hoort
o 4 jaar à3300 woorden
o 12 jaar à 17.000 woorden
o Volwassen à 50..000 woorden
Productief: wat zegt het kind (actieve woordenschat)
Je kan zelf de woorden gebruiken als je spreekt of schrijft
o 4 jaar à 2000 woorden
o 10 jaar à 5000 woorden
o Volwassen à 30..000 woorden
Deze getallen zijn relatief kunnen verschillen in zitten.
Woordbetekenis
Label: woordvorm
o Het woord ‘Vulkaan’
Concept: begrip rondom het woord (betekenis)
o Berg, vuur, uitbarsten…
Het leren van woorden
,Bij het verwerven van woorden onderscheiden we drie principes:
1. Labelen: het woord wordt gekoppeld in een vaste context
2. Categoriseren: het woord wordt ook in andere contexten toegepast
3. Netwerkopbouw: het woord krijgt verbindingen met andere woorden
Het gaat bij de opbouw van de woordenschat om: het leren van nieuwe woorden en het leren van
betekenisrelaties
Het leren van de Nederlandse woorden kan via twee routes verlopen voor NT2 leerders
1. Nieuw woord voor een bekend begrip
concept is al in de eerste taal verworven
2. Nieuw woord voor een nieuw begrip
het concept is nog niet in de eerste taal verworven
Woordnetwerk
Woorden komen samen in een netwerk.
Betekenisrelaties; synoniemen, categorie – exemplaar, antoniemen.
Vormrelaties; woorden die het zelfde klinken(omdat ze rijmen), woorden die het
zelfde klinken maar iets anders betekenen(homoniem).
Woorden die dezelfde vorm maar andere uitspraak(homograaf).
Uitspraak komen overheen (homofoon).
Grafeem = letter
Foneem = klank
Woordenschatopbouw
De opbouw van het netwerk van woorden waarover een taalgebruiker receptief en/of productief
beschikt.
Mentaal Lexicon
Woorden liggen in ons langetermijngeheugen opgeslagen.
Van ieder woord zijn verschillende eigenschappen opgeslagen.
We noemen die eigenschappen identiteiten.
Identiteiten van een woord
1. Fonologische identiteit à klankvorm staat centraal
2. Morfologisch identiteit à opbouw van een woord staat centraal
3. Semantisch identiteit à betekenis van een woord staat centraal
4. Syntactisch identiteit à gebruik van een woord in de zin staat centraal
5. Orthografisch identiteit à spelling van een woord staat centraal
6. Pragmatisch identiteit à gebruik in communicatieve situaties
Soorten woorden
Vaktaalwoorden: vakterminologie die in vaklessen als aardrijkskunde, rekenen,
biologie wordt gebruikt
Schooltaalwoorden: woorden die specifiek in onderwijsleersituaties worden gebruikt
Signaalwoorden: woorden die de lezer informatie verschaffen over de taal- en
denkrelaties in een tekst
o Inhoudswoorden à zelfst. nw., bijvoeglijk nw. en ww.
o Functiewoorden à voorzetsels, voegwoorden, tussenwerpsels, telwoorden,
bijwoorden, lidwoorden, etc.
CAT & DAT
, Cognitieve Academische Taalvaardigheid (CAT): De vaardigheid om taal op een abstract niveau te
kunnen gebruiken om zo in een schoolse context nieuwe informatie te kunnen verwerven en
verwerken
Dagelijks Algemeen Taalgebruik (DAT): Taal in de dagelijkse situaties
Cognitieve ontwikkeling en taal
Kinderen ontdekken vanaf hun geboorte de wereld om hen heen en gaandeweg leren ze deze wereld
te benoemen en erover te communiceren
Het taalaanbod van anderen werkt daarbij ondersteunend
Tegelijkertijd leren ze zelf zich uit te drukken in taal waarbij ze gebruik maken van steeds complexere
taalfunctie
Taal-denkrelaties
Oorzaak gevolg
Conceptuele ontwikkeling
Etc.
Woordenschat en schoolsucces
Een voldoende uitgebreide woordenschat is voorwaardelijk voor schoolsucces
Het maakt dat nieuwe kennis gemakkelijker wordt verworven omdat het gekoppeld kan worden aan
al bestaande kennis
Het biedt voordelen bij het proces van aanvankelijk lezen.
Mensen met een kleine woordenschat komen later in de problemen waardoor ze later kunnen
afhaken omdat hun woordenschat niet uitgebreid genoeg is.
Taalvariatie en woordenschat
Verschillende groepen gebruiken verschillende woorden: Jongeren, politici, etc.
Verschil tussen thuistaal en schooltaal
Het standaard Nederlands en dialect
Friese taal in Nederland
Talen van allochtone minderheden
Woordenschatonderwijs
Incidenteel
Woordbetekenissen komen toevallig aan de orde (tijdens het voorlezen)
Semi-incidenteel
Sprake van enige structuur, maar geen echte woordselectie of opbouw
(bijvoorbeeld het werken met praatplaten)
Intentioneel
Doelbewust en gestructureerd werken aan het woordenschatonderwijs,
opbouw in het aanbod
Didactisch model woordenschatonderwijs
Viertakt model (Van den Nulft & Verhallen 2001)
1. Voorbewerken
2. Semantiseren
3. Consolideren
4. Controleren
Semantiseren:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkevoorhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.38. You're not tied to anything after your purchase.