Dit is een samenvatting van blok 1 sociale psychologie. Het is alle tentamenstof die je moet kennen uit de werkgroepen en lectures. hiermee heb ik een voldoende gehaald. succes!xx
Social Psychology: People in Groups (ESSBP1010)
All documents for this subject (70)
Seller
Follow
leadrescher2003
Content preview
Inhoudsopgave
Problem 1 2
Problem 2 4
Problem 3 6
Problem 4 13
Problem 5 20
Problem 6 26
Problem 7 32
, Problem 1
SAMENVATTING ARTIKEL: GLEITMAN ET AL 2011
Emotioneel reageren gebeurt met je hele lichaam. Lichamelijke reacties geassocieerd met
verschillende emoties met verschillende emoties voelen anders van elkaar. Bijvoorbeeld wanneer
je boos bent heb je een rood, warm hoofd en wanneer je bang bent heb je koude voeten etc.
Vanuit een gezond verstandsperspectief lijkt het erop dat emoties ontstaan wanneer we een
signi cante stimulus tegenkomen, en deze ontmoeting leidt tot lichamelijke veranderingen die per
emotie verschillen.
James-lange-theorie of emotion —> de reden dat emoties verschillend voelen, is omdat we de
verschillende fysiologische patronen aanvoelen die door elke emotie worden geproduceerd.
(We voelen angst, omdat het lichaam deze fysieke patronen laat zien voor deze emotie. Dit geld
ook voor blijdschap etc.). geen cognitieve component! Alleen gedragsmatig.
Er is ook kritiek op de James-lange-theorie. Namelijk van Walter Cannon.
Cannon-bard theory of emotion —> volgens hen werkt de stimulus emoties en fysieke reacties
tegelijk op, ipv eerst fysieke reactie en daarna emotie. Wel cognitieve component EN
gedragsmatige component!
Schachter-Singer-theorie —> De Schachter-Singer theorie is een theorie die stelt dat emotie
voornamelijk gebaseerd is op twee factoren: fysiologische opwinding en een daaropvolgende
cognitief proces. Volgens de Schachter-Singer theorie moet een persoon eerst fysiologische
opwinding voelen en deze daarna labelen. —> brug experiment
Fysiologische opwinding omvat fysieke processen van het lichaam, zoals transpiratie, blozen,
trillen, een verhoogde hartslag of bleek zien. Wanneer het brein niet precies weet waarom het een
emotie voelt, vertrouwt het op externe stimulatie om een aanwijzing te zoeken over hoe het de
emotie moet labelen. In dit geval worden emoties op een verkeerde manier geïnterpreteerd.
Bijvoorbeeld: man met kettingzaag —> je moet eerst labelen dat hij de heg aan het knippen is.
fi
,Onze percepties van lichamelijke verschillen tussen de emoties kunnen in sommige gevallen
illusies zijn, meeslepende ervaringen die niet goed gefundeerd zijn in de realiteit. Het lijkt erop dat
de verschillende emoties toch best gelijk aan elkaar kunnen zijn.
Het kan zo zijn dat het lichaam de emoties door elkaar haalt, omdat sommige delen in het brein
dicht bij elkaar liggen. Denk aan verliefdheid en agressie. Als je een schattige puppy ziet kan je
agressie tonen.
Emotie: wordt veroorzaakt door een stimulus en het gerelateerd aan bepaalde acties/neigingen.
(Als er geen stimulus is maar je voelt wel een emotie, is dat een stemming)
Functies van emotie
Angst bijvoorbeeld. Angst zet je zenuw en spiersysteem aan waardoor je gaat vechten of
vluchten.
Uit onderzoek is gebleken dat blijdschap oftewel positieve emoties onze stress kan reduceren —>
mannen op engere brug minder stress?
Ook hebben emoties een sterk e ect op ons geheugen.
Attribution: je plaatst de situatie wel goed.
Missattribution: heeft te maken met twee-factor theorie en excitation-transfer theorie. Verkeerde
interpretatie —> na de sportschool meer opwinding dus agressiever.
SAMENVATTING ARTIKEL: HOGG AND VAUGHAN 2018 P. 477-478
Frustration-aggression hypothese —> theorie dat alle frustratie leid tot agressie en alle agressie
vanuit frustratie komt. Het nadeel aan deze theorie is dat het begrip ‘frustratie’ heel breed is. Wat
valt hier onder? En welke frustrerende situaties leiden precies tot agressie?
Excitation-transfer —> de expressie van agressie is (a) een functie van aangeleerd agressief
gedrag, (b) opwinding en spanning van een andere bron en (c) de interpretatie van de persoon van
een opwindende staat, zodat agressief gedrag geschikt lijkt.
- Volgens Zillmann, leidt iedere beleving die een opwinding vergroot tot ongewilde
consequenties. Voorbeeld: je gaat naar de sportschool en hebt daarna een hoge arousal. Je rijd
weg en wilt in een parkeervak rijden maar iemand is je net voor. Hierdoor zou je bozer kunnen
reageren dan als je geen hoge arousal hebt.
- Verhoogde opwinding leidt tot agressiever gedrag dan we normaal gewend zijn (rode auto die
blokkeert voor stoplicht leidt tot agressiever gedrag dan een witte of groene auto etc die
blokkeert).
ff
, Problem 2
SAMENVATTING SMITH
Prosocial behavior: doel om anderen te helpen zoals doneren etc.
Anderen helpen ligt heel erg aan hoe de personen de sociale situatie interpreteren.
Altruïsme: gedrag om iemand te helpen zonder zelf beloning ervoor te krijgen.
Bijv —> je loopt met een vriend door de straat en doneert 10 euro aan een zwerver. Je doet dit
omdat je de zwerver wilt helpen, maar ook omdat je het wilt laten zien aan je vriend. Dit is een
voorbeeld van prosociaal gedrag, maar niet van altruïsme, omdat de persoon het ook voor zichzelf
wilde doen. (Denk aan Friends: Phoebe kon geen sel ess deed vinden).
5-step-model en obstakels
Wanneer helpen mensen? (Melk, auto situatie)
!!! In eerste instantie bedenk je of er wel hulp nodig is bij diegene. Daarna denk je wat voor hulp
diegene nodig heeft en of jij dat wel moet doen.
Helpen hangt af van de situatie die de personen interpreteren. Ook zijn de acties van anderen een
reden om te helpen of niet.
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op de beoordeling of
iemand hulp nodig heeft. Denk aan of het een rustige nacht is of juist een
drukke middag. In de drukke middag is het moeilijk om de kapotte auto
te horen.
Alles wat potentiële helpers kan a eiden, bijvoorbeeld stress of haast,
kunnen ze het minder in de gaten hebben dat ze moeten helpen.
Mensen zijn geneigd meer te helpen in rustige plekken dan in drukke
plekken. Ook zijn gelukkige mensen meer bewust van de mensen om zich
heen en helpen daardoor ook sneller.
Adience inhibition —>
The norm of social responsibility —> suggereert dat degenen die voor
zichzelf kunnen zorgen minder snel hulp nodig hebben.
Vooral in de individualistische (westerse) cultuur beoordelen we snel of
iemand hulp nodig heeft. Als iemand hulp nodig heeft door iets wat niet
degenes schuld is, helpen we sneller dan iemand waarvan het wel zijn
eigen schuld is. We denken dat diegene de hulp niet verdient.
Bijstander-e ect: zodra er meer bijstanders zijn, zal er minder snel
iemand helpen. Niet alleen fysiek, maar ook de gedachte van dat er meer
mensen zijn. Di usion of responsibility kan plaatsvinden, waardoor
minder mensen helpen.
Volgens Latané falen sommige mensen ook om te helpen, omdat ze zich anders schamen als ze
de enige zijn die helpen als het misschien niet eens nodig is. Daarom blijven we meestal zitten om
te kijken wat anderen doen.
Volgens Latané en Darley is het niet zo dat mensen niet helpen omdat het hen niks boeit, maar
omdat ze de situatie niet snappen.
Bijstander calculus model —> een cognitieve en fysiologische verklaring van het proces waarbij
een beslissing wordt genomen om al dan niet te helpen in een noodsituatie.
Misinterpretatie door sociale druk —> niet voor schut willen staan, dus vergelijken met anderen.
Ervan uitgaande dat de reactie van andere wel juist is.
Ook wanneer mensen denken dat de hulp verdient en nodig is, volgt deze hulp niet altijd op.
Inactiviteit van bijstanders wordt volgens Darley en Latané beïnvloed door het aantal mensen.
Di usion of responsibilty: wanneer meer mensen aanwezig zijn bij een situatie wordt de
verantwoordelijkheid verdeeld over iedereen en voelt iedere persoon zich een beetje minder
verantwoordelijk om te helpen.
ff
ff ff fl fl
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leadrescher2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.