Deze aantekeningen/samenvatting heb ik gemaakt tijdens de minor 'Filosofie in de postdigitale wereld' aan de Hogeschool van Amsterdam. Ik heb op basis hiervan ook mijn sketchnotes gemaakt en ik heb dit vak afgesloten met een 7,1.
Ik hoop dat iemand er wat aan heeft :).
Ethiek: de wetenschap/leer/studie van het morele handelen
Drie gradaties vragen:
- Toegepast (concrete casus)
- Kritische laag (bezinning algemeen geldende moraal)
- Meta-ethiek (radicale conceptuele vragen)
Sketchnotes van maken in logboek:
Hoofdstuk 1: waarden
1. Liefde en vriendschap
We zoeken bij de vraag ‘waarom houd je van iemand?’ niet naar causale redenen
(hormonen) maar naar rechtvaardigende redenen: hoe kun je voor jezelf verantwoorden dat
je voor iemand hebt gekozen?
Hiervoor is een drietal theorieën uitgeprobeerd
1. Eigenschappentheorie: Simon Keller (2000)
Je houdt van iemand omdat deze persoon eigenschappen heeft die jij op prijs stelt.
Kan zowel fysiek als psychologisch zijn.
De eigenschappen zijn selecterend, niet iedereen heeft ze.
Relationele eigenschappen: eigenschappen die tot een unieke relatie behoren (bijv.
hetzelfde humor hebben/mij op mijn gemak stellen).
Valkuil: de eigenschappentheorie kan niet verklaren waarom veel mensen aan een
monogame relatie hechten. Mensen zouden partners blijven zoeken die de
kwaliteiten nog beter dragen. Dit zorgt ervoor dat mensen constant van partner
wisselen en elkaars partner willen afpakken > onrust.
, 2. Warepersoonstheorie: David Velleman (1999)
Wanneer je van iemand houdt doe je dat niet omwille van iemands eigenschappen,
maar omdat je iemand waardeert als persoon.
Elk persoon is een ‘doel op zichzelf’ en moet elkaar respecteren. Elk uniek persoon
verlangt ernaar om door 1 ander persoon te worden bemind als de persoon die ik
echt ben. Wanner twee unieke personen voor elkaar kiezen, blijven ze uniek maar
openen ze zich ook voor elkaar uniciteit.
Wanneer je je aan elkaar hebt gegeven, pleeg je verraad door je partner in te ruilen
voor iemand die beter oogt.
Valkuil: de warepersoonstheorie biedt geen verklaring voor relatie-drama
Mensen zouden nooit in de verleiding komen om vreemd te gaan. Ze zouden de
unieke persoon van hun partner geweld aandoen (immoreel) en die van henzelf
(irrationeel) daarnaast richt de theorie zich op de band met jouw lichaam en die van
‘het andere geslacht’ maar als alleen iemands ware persoon van belang is, maakt
seksuele voorkeur niet uit.
3. Historische theorie (specialebandtheorie): Robert Nozick (1974)
De geschiedenis met iemand is bepalend voor de liefde.
Liefde is geen emotie, maar een samenspel van verlangens.
De theorie van Aristoteles over vriendschap:
Hij onderscheidt volmaakte vriendschap en twee niet volmaakte vormen van vriendschap:
genotsvriendschap en nutsvriendschap.
Genotsvriendschap: uit op plezier
Nutsvriendschap: voordelen van de ander
Volmaakte vriendschap: bevorderen van de ‘voortreffelijkheid’.
Volmaakte vriendschap bestaat erin iemand het goede toe te wensen omwille van hemzelf,
en zijn tijd graag bij de ander door te brengen.
In beide vrienden komt het beste naar boven.
Aristoteles: vrienden drinken niet op elkaars morele voortreffelijkheid, maar op elkaar
gezondheid. Geliefden trouwens ook.
2. Vrijheid en autonomie
Wilsvrijheid: op basis van neurowetenschappelijk onderzoek afvragen of we vrij zijn.
Sociale vrijheid: we zijn vrij als we beschikken over waardevolle of zinvolle keuzeopties.
Negatieve vrijheid: De afwezigheid van belemmeringen of obstakels staat centraal.
, Negatieve vrijheid bij wilsvrijheid: de afwezigheid van verstorende psychische factoren
(fobieën, angsten).
Negatieve vrijheid bij sociale vrijheid: de afwezigheid van bemoeienis van anderen.
Positieve vrijheid: vereist de aanwezigheid van van een zekere mate van controle over een
besluit (positieve wilsvrijheid) of van reële keuzemogelijkheden (positieve sociale vrijheid).
Positieve wilsvrijheid: morele en persoonlijke autonomie
Autonomie en onafhankelijkheid zijn niet hetzelfde.
Wat is autonomie:
Morele autonomie: je bent autonoom als je in staat bent om morele afwegingen te maken.
Het gaat om morele ‘competentie’.
Voorbeeld: Als je liegt tegen een vriend en je ervan bewust bent dat dit gedrag onjuist is,
handel je nog steeds autonoom.
Persoonlijke autonomie: zelfbepaling verwijst naar uitgangspunten of redenen waarmee het
individu zich identificeert.
Voorbeeld: Een roker die walgt als hij een sigaret aansteekt omdat hij wil stoppen
identificeert zich niet met de dingen die hij doet, zijn autonomie wordt aangetast door
verslaving.
Harry Frankfurt (1971): eerste-orde en tweede-orde verlangens.
Eerste orde: verwijzen naar een concreet object, zoals een handeling of een toestand.
Voorbeeld: ‘ik wil in Parijs zijn’ of ‘ik wil sporten’.
Tweede orde: het object van ons verlangen is zelf een verlangen.
Voorbeeld: ik kijk op de bank tv en zou willen dat ik net zo gemotiveerd zou zijn als
Olympische sporters > ik zou willen dat ik zou willen sporten > niet autonoom.
Verantwoordelijkheid
Attributieve verantwoordelijkheid: we ‘schrijven’ de handeling aan de persoon ‘toe’
(attributie). Omdat het zijn keuze is, kunnen we hem ter verantwoording roepen (vragen
naar zijn redenen).
Substantiële verantwoordelijkheid: hierbij gaan de sancties verder dan ‘alleen maar’ een
sociaal oordeel over iemands karakter of persoonlijkheid.
Bijvoorbeeld: eisen om schade te herstellen, te compenseren, een boete of gevangenisstraf
opleggen.
Sommige mensen zijn niet moreel autonoom: kleuters, psychopaten etc.
(PAM: iemand is alleen verantwoordelijk voor een handeling als hij ook een andere handeling
had kunnen verrichten.)
sociale vrijheid gaat over omstandigheden waarin iemand zijn keuzes maakt en de wijze
waarop (in een gevangenis geen sociale vrijheid).
We hebben geen moreel recht om overal toegelaten te worden. Portier die mijn ‘zijn’ club
niet in laat gaan beperkt de vrijheid niet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gerritsenbodil. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.17. You're not tied to anything after your purchase.