Een document met alle aantekeningen + helpende afbeeldingen van de hoorcolleges van IWO ter voorbereiding op het tentamen. De vele informatie die gegeven wordt in de hoorcolleges is hier bondig samengevoegd en verduidelijkt met afbeeldingen. Onderwerpen die aan bod komen zijn o.a. betrouwbaarheid, ...
We bekijken de ‘’conceptualiseringsfase” van de onderzoekscyclus:
1. Probleemstelling
Een probleemstelling is een discrepantie tussen feitelijkheid en
wenselijkheid
Praktische problemen versus theoretische problemen:
• Het percentage psychologie studenten dat stress ervaart tijdens
de studie is buitensporig (praktijk gestuurd onderzoek)
• Heel evident, je zou er iets aan kunnen veranderen.
• De rol van noradrenerge genen in de ontwikkeling van ADHD wordt betwist (theorie
gestuurd onderzoek / fundamenteel onderzoek)
2. Doelstelling
Twee typen doelstellingen: doelstelling in een onderzoek en doelstelling van een onderzoek.
Doelstelling in een onderzoek: het beoogd resultaat, welke kennis levert het op?
Doelstelling van een onderzoek: de beoogde benutting, wat doen we dan met deze kennis?
Instrumentele benutting is vaak gekoppeld aan praktijk gestuurd onderzoek. Conceptuele
benutting is vaker gekoppeld aan theorie gestuurd onderzoek.
3. Vraagstelling
Vier soorten onderzoeksvragen:
1. Descriptieve vragen (beschrijvende vragen): onderzoeksvragen naar een feitelijke
beschrijving van de werkelijkheid.
• In welke mate ervaren studenten stress?
• In hoeverre zijn studenten tevreden over de cursus ‘’omgaan met stress’’?
2. Normatieve vragen: onderzoeksvragen waaraan een waardeoordeel ten grondslag
ligt. Je verbind een norm aan dit waardeoordeel.
• Is de cursus ‘’omgaan met stress’’ goed?
• Moeten stressklachten onder studenten worden teruggedrongen?
3. Correlationele vragen (correlatieve vragen): onderzoeksvragen naar samenhang,
verbanden en/of relaties. Het gaat altijd over 2 dingen.
• Hangt prestatiedruk samen met stress?
• Ervaren studenten van de faculteit sociale wetenschappen gemiddeld genomen
meer stress dan studenten van de letteren faculteit?
4. Impact vragen: onderzoeksvragen naar causale verbanden; oorzaak-gevolg relatie.
• Is de mate van efficiëntie tijdens het studeren van invloed op de mate van stress?
• Leidt de cursus ‘’omgaan met stress’’ tot een afname in stress?
Het probleem, het doel en de vraagstelling dienen in een theoretisch kader geplaatst te
worden.
Dankzij een theoretisch kader worden herkomst en uitkomst van het onderzoek helder:
, • Herkomst: Wat heeft dit type onderzoek tot dusver heeft opgeleverd? Waar liggen
lacunes?
• Uitkomst: theoretisch kader geeft richting aan het opstellen van een hypothese.
Conceptuele model: schematische weergave van de relevante kernconcepten (variabelen)
en de verwachte onderlinge relaties tussen die kernconcepten.
College 3)
Correlationele onderzoeksvraag:
• Hangt prestatiedruk samen met stress?
• Conceptueel model: prestatiedruk → stress
• Hypothese: prestatiedruk hangt positief samen met stress
Impact onderzoeksvraag
• Leidt een efficiënte studie methode tot minder stress?
• Conceptueel model: efficiëntie → stress
• Hypothese (veronderstelt causaliteit): een efficiënte studie methode leidt tot minder
stress
Causale hypothesen – covariatie van oorzaak en gevolg
• Er moet een verband zijn tussen oorzaak en gevolg; een samenhang
‘’ ‘’ – het tijdvolgorde probleem
• Het is moeilijk onderscheid te maken tussen oorzaak en gevolg; beide zijn
plaucibel.
• Een meer efficiënte studiemethode leidt tot een verminderde mate van stress.
‘’ ‘’ – het derde variabele probleem
• Onafhankelijke variabele: Aantal ijsjes verkocht (oorzaak) → afhankelijke
variabele: Aantal verdrinkingen (gevolg)
• De derde variabele hier is ‘’de Test variabele’’ (storende variabele, confounding
variabele): stijgende temperatuur
• Deze derde variabele heeft altijd invloed op beide variabelen.
Als je een impactvraag wil beantwoorden, kun je het best gebruikmaken van een zuiver
experiment. Dit is een onderzoeksopzet waarbij alle omstandigheden onder controle worden
gehouden, terwijl er gemanipuleerd wordt met de onafhankelijke.
Stel dat je geen zuiver experiment niet kunt opzetten, kun je of de vraag veranderen naar
een correlationele vraag (vragen naar samenhang, geen onderscheid tussen oorzaak en
gevolg) of je voert een correlationeel onderzoek. Dit is onderzoek waarbij de onafhankelijke
variabele niet is gemanipuleerd, doch slechts is gemeten.
In veel gevallen wenst men op basis van correlationeel onderzoek toch een uitspraak te
doen over causaliteit
• Dan dient men maatregelen te treffen om:
a. Het tijdsvolgorde probleem te beperken.
b. Het derde variabele probleem te beperken.
a. In veel gevallen is het duidelijk welke variabele aan welke vooraf gaat.
b. Analyseer de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele onder
constanthouding van een derde variabele ( de test variabele )
1. De samenhang blijft bestaan
2. De samenhang verdwijnt
→ Schijnsamenhang, gaat in tijd vooraf aan het verband (voorbeeld van de ijsjes)
→ Mediatie: de samenhang verdwijnt en de test variabele komt voor tussen de
onafhankelijke en de afhankelijke variabele.
3. De samenhang verandert
, → Moderatie: de oorspronkelijke samenhang tussen de onafhankelijke en
afhankelijke variabele verandert met de waarde van de test variabele (wijst naar de
pijl in het conceptueel model).
We bekijken de ‘’inrichtingsfase” van de onderzoekscyclus:
Design: systematische weergave van de meetmomenten en de
omstandigheden bij de onderscheiden groepen.
Stel, je causale hypothese is:
Videolectures hebben effect op de studieresultaten van studenten.
• Manipulatie (je biedt iets aan): aanbieden van videolectures
• Afhankelijke variabele studieresultaten
Pre-experimenteel design 1: one shot case study/ one group posttest only design
Premasters → Experiment: videolectures → nameting: studieresulaten
Waarom mag je dit niet aannemen? Je hebt geen vergelijkingsmateriaal
Wat kun je de volgende keer beter doen? Je kunt in het vervolg de nameting meer
beschrijvend maken.
Pre-experimenteel design 2: one group pretest-posttest design/ WS: Within-Subjects (je
verzameld meerdere gegevens van groepen)
Premasters → Voormeting: studieresultaten → experiment: videolectures → nameting:
studieresulaten
Waarom mag je dit niet aannemen? Het is nog steeds niet waterdicht, want er kunnen
meer variabelen van invloed zijn.
Pre-experimenteel design 3: de statische groepsvergelijking/ non equivalent control group
posttest only design/ BS: Between-Subjects (je verdeeld de groep in sub-groepen)
Premaster → Experiment: videolectures → nameting: studieresultaten
Reguliere → Controle: geen videolectures → nameting: studieresultaten
Waarom mag je dit niet aannemen? Het zijn niet dezelfde groepen met dezelfde
achtergrond.
Buitenexperimentele factoren (alternatieve verklaringen):
Deze variabelen wil je of uitschakelen of onder controle hebben.
• Rijping: de biologische en psychologische processen spelen al en bevorderen
vooruitgang op de variabelen (binnenuit).
• Testing: onderzoekselementen scoren bij eenzelfde meetinstrument hoger of
lager bij een tweede meting (hele groep).
• History: Er gebeuren gebeurtenissen tijdens het experiment die niet met het
experiment te maken hebben, maar wel de scores beïnvloeden (buitenaf).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AmyHilbolling03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.