Gevolgen:
Hogere rente = aantrekkelijker om te sparen (want je krijgt meer rente, dus geld), minder aantrekkelijk om te
lenen (want je moet meer rente, dus geld, betalen) -> bestedingen dalen.
Lagere rente = onaantrekkelijker om te sparen (want je krijgt minder rente, dus geld), aantrekkelijker om te
lenen (want je hoeft minder rente, dus geld, te betalen) -> bestedingen stijgen.
Oorzaken en oplossingen van werkloosheden
Natuurlijke werkloosheid
Oorzaken:
- Frictiewerkloosheid = werkloosheid die een gevolg is van het feit dat er tussen het ontstaan van een vacature
en het vervullen ervan tijd verloren gaat, omdat een werkzoekende tijd nodig heeft om de baan te vinden en de
werkgever tijd nodig heeft om een persoon te vinden.
- De hoogte en voorwaarden van werkloosheiduitkeringen = hoe gunstiger de voorwaarden, des te minder
werklozen zich gaan inspannen om een baan te vinden
- De dynamiek op de arbeidsmarkt = er verdwijnen banen in de ene sector en in de andere sector komen er
banen bij. Niet iedereen die hun baan kwijtraakt zal zomaar kunnen overstappen op een nieuwe baan (eerst
kennis/vaardigheden aanpassen). Dit aanpassingsproces neemt enige tijd in beslag; tijd waarin zij werkloos
zullen zijn
- Te hoge loonkosten per eenheid product = door te hoge loonkosten per eenheid product -> evenwicht op
arbeidsmarkt verstoord; vraag naar arbeid laag ten opzichte van het aanbod. Bij sommige werknemers worden
de loonkosten te hoog in vergelijking met hun arbeidsproductiviteit -> werknemers verliezen hun baan. Dat kan
ook gebeuren als een bedrijf vanwege te hoge loonkosten het productieproces naar lagelonenlanden
verplaatst. Om de disbalans tussen loonkosten en arbeidsproductiviteit te herstellen -> arbeidsproductiviteit
moet sterker stijgen dan de loonkosten per werknemer -> loonkosten per eenheid dalen = LOONMATIGING.
Gevolg loonmatiging -> daling AIQ
Oplossingen:
- Frictiewerkloosheid: betere/snellere informatievoorzieningen, ontslagrecht versoepelen
- Werkzoekenden stimuleren tot bijscholing
- Mensen stimuleren om een baan te accepteren in een andere regio
- Stimuleren deeltijdwerk
Conjuncturele/ structurele werkloosheid
Oorzaken:
- In geval van laagconjunctuur dalen de bestedingen -> daling van de productie -> daling van de arbeidsvraag ->
stijging werkloosheid.
, Oorzaken en gevolgen van kosten- en bestedingsinflatie
Oorzaken kosteninflatie:
- Stijging productiekosten -> stijging verkoopprijzen (want de stijgende productiekosten worden doorberekend)
Stijging lonen is sterker dan de arbeidsproductiviteit -> loonkosten per eenheid product stijgen -> stijging
verkoopprijs (want de stijging in loonkosten per product worden doorberekend).
Oorzaken bestedingsinflatie:
- Stijgende bestedingen -> stijging bezettingsgraad (= hoeveel procent van de productiecapaciteit gebruikt
wordt om te produceren) -> bedrijven hebben meer moeite om aan de vraag te voldoen -> prijsstijging om de
vraag te verminderen.
Gevolgen inflatie:
- Stijgende verkoopprijzen
- Mogelijke daling koopkracht (als de lonen niet met de inflatie meestijgen)
- Geldontwaarding (geld verliest zijn waarde omdat de prijzen van producten stijgen)
- Verslechtering internationale concurrentiepositie (want producten zijn duurder dan in het buitenland). Het
wordt dan moeilijker voor producenten om te concurreren met he buitenland -> daling export en stijging
import -> daling geaggregeerde vraag.
Verband tussen koers en inflatie
Stijging wisselkoers -> product uit het buitenland is goedkoper -> lagere kosten -> deze worden doorberekend
in de verkoopprijs = lagere verkoopprijs -> daling inflatie.
Daling wisselkoers -> product uit het buitenland is duurder -> hogere kosten -> deze worden doorberekend in
de verkoopprijs = hogere verkoopprijs -> stijging inflatie.
BBP berekenen
Objectieve methode = productiewaarde = toegevoegde waarde = omzet – onderlinge leveringen
Subjectieve methode = productiewaarde = som van primaire inkomens + afschrijvingen
Bestedingsmethode = C + I + O + E – M
Gevolgen:
Een overheidstekort is het gevolg van het stimuleren van bestedingen hiermee remmen ze de daling van
bestedingen af (anticyclisch beleid in een laagconjunctuur).
Anticyclisch en procyclisch begrotingsbeleid
Anticyclisch:
= begrotingsbeleid dat de conjunctuurcyclus afzwakken. De overheid zal proberen de economie te dempen in
hoogconjunctuur en te stimuleren in laagconjunctuur. In een hoogconjunctuur probeert de overheid de
bestedingen af te remmen door het verhogen van belastingen of verlagen van overheidsbestedingen (leidt tot
overheidsoverschot). In een laagconjunctuur probeert de overheid de economie te stimuleren met extra
overheidsbestedingen of lagere belastingen (leidt tot overheidstekort).
Anticyclisch beleid is vaak moeilijk om te voeren, redenen: er zit veel tijd tussen initiëren bepaalde maatregel
en uitvoeren. Burgers kunnen in geval van belastingverlaging het extra inkomen te sparen of in het buitenland
, te besteden -> binnenlandse bestedingen worden niet gestimuleerd.
Als de overheid de belastingen verhoogt of uitgaven verlaagt -> werkgelegenheid daalt, bbp daalt -> uitgaven
aan uitkeringen omhoog, belastingontvangsten dalen = uitverdieneffect.
Procyclisch:
= begrotingsbeleid dat de conjunctuurcyclus versterkt. De overheid zorgt er zo voor dat de hoogconjunctuur
hoger wordt en de laagconjunctuur lager wordt. In een hoogconjunctuur kan de overheid dit doen door meer
geld te besteden -> economie verder stimuleren en hogere vraag of lagere belastingen in te voeren -> publiek
heeft meer geld om te besteden -> hogere geaggregeerde vraag. In een laagconjunctuur kan de overheid dit
doet door hogere belastingen in te voeren of de overheidsuitgaven verminderen -> nog verdere daling
geaggregeerde vraag.
Ruime en krappe arbeidsmarkt
Aanbod arbeid = werklozen + werknemers + zelfstandigen en is afhankelijk van de hoogte van het loon, de
bevolkingsomvang, de wetgeving, maatschappelijke opvattingen en gezondheidszorg.
Vraag arbeid = werknemers + zelfstandigen + vacaturen en is afhankelijk van de hoogte van het loon en de
productie.
Ruim:
= aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid (veel werkloosheid, weinig vacatures).
Krap:
= Vraag naar arbeid is groter dan aanbod (veel vacaturen, weinig werkloosheid)
Het evenwicht op de goederenmarkt wordt weergegeven in het keynesiaans kruis. Hierbij wordt het
kortetermijnevenwicht weergegeven tussen de bestedingen (C + I + O) en inkomen (Y).
Het keynesiaanse kruis bestaat uit 2 lijnen die elkaar kruisen:
Y = EV-lijn = lijn die alle combi’s weergeeft waarbij geldt dat het inkomen gelijk is aan de bestedingen.
Het is de evenwichtsvoorwaarde van het model.
EV = C + I + O lijn = (bestedings- of EV)lijn die de bestedingen weergeeft bij elke hoogte van het
inkomen.
Bestedingslijn kruist met evenwichtsvoorwaarde = punt van kortetermijnevenwicht op de goederenmarkt.
Oorzaken en gevolgen van monetair beleid
Oorzaken:
Gevolgen:
Als de inflatie hoger dreigt te worden dan de inflatiedoelstelling -> rente verhoging = verkrappend monetair
beleid.
Als de inflatie lager dreigt te worden dan de inflatiedoelstelling -> rente verlaging = verruimend monetair
beleid.
Multiplier (3.22/3.26)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RomyvdD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.