Handboek jeugdhulpverlening deel 1
Inleiding
Een problematische opvoedsituatie is wanneer opvoeders en/of buitenstaanders vinden dat
de ontwikkeling van een kind/jongere wordt geschaad door de opvoeding of dat de
opvoeding niet leidt tot het bereiken van gewenste opvoeddoelen én dat dit een probleem is.
Intern gedefinieerde problematische opvoedsituatie: als de opvoeder vindt dat de
ontwikkeling van het kind niet goed verloopt/zal verlopen, niet meer weet hoe hij dit kan
beïnvloeden en bijsturen en verwacht niet dat hij het kan oplossen.
Extern gedefinieerde problematische opvoedsituatie: een buitenstaander (bijv. de
huisarts) constateert dat het de ontwikkeling van het kind niet goed verloopt/zal verlopen,
vindt dat het te maken heeft met de opvoeding van de opvoeder en verwacht niet dat de
opvoeder dit acceptabel kan oplossen.
Dus: in dit boek staat problematische opvoedingssituatie centraal (POS). Dit kan gevolg zijn
van:
1. Hoe ouders opvoeden
2. Eigenschappen
a. van het kind
b. van opvoeders
c. van de context
3. Interactie tussen 1 & 2
Primaire opvoedproblemen: opvoeder kan pedagogische vraag van het kind niet goed
inschatten/realiseren.
Secundaire opvoedproblemen: kenmerken van het kind/de opvoeder/de context leiden tot
opvoedproblemen (bijvoorbeeld ontwikkelingsstoornis kind/verstandelijke beperking bij het
kind/psychische problemen ouders/culturele waarden).
H1 Gedrags- en emotionele problemen
1.2
Kinderen met gedrags- en emotionele problemen zijn alle kinderen die zich zichtbaar
ongewoon of abnormaal gedragen of abnormale zichtbare emoties hebben én kinderen met
lichamelijke klachten die onverklaarbaar door ziekte zijn. Er wordt onderscheid gemaakt
tussen:
Lichte en tijdelijke problemen als reactie op nieuwe situaties (bijvoorbeeld geboorte
broertje)
Gedrag dat slechts in bepaalde situaties voorkomt of bij bepaalde mensen
(bijvoorbeeld bij een bepaalde leerkracht)
Leeftijds-/fasegebonden problemen (bijvoorbeeld de puberteit)
Ernstige problemen die: langdurig/blijvend voorkomen, gecombineerd worden met
andere problemen en ernstig lijden veroorzaken voor het kind en/of de omgeving.
Er zijn enkele aandachtspunten hierbij:
Ontwikkelingsperspectief (is het passend of atypisch voor de ontwikkelingsfase?)
Continuümgedachte (de ernst, chroniciteit en/of intensiteit is groter dan bij typisch
gedrag)
Context (vindt het gedrag in meerdere contexten plaats?)
Informant (aan wie ligt het? Aan het kind of aan de betrokkene?)
,1.3
Classificatie is het systematisch ordenen en groeperen van gedragsproblemen op basis van
gelijke eigenschappen en onderlinge relaties.
Doel is het contact tussen onderzoekers door de gemeenschappelijke taal te
bevorderen.
Er zijn 2 soorten classificatiesystemen:
Klinisch-psychiatrisch
Criteria met duidelijke kaders
Bijvoorbeeld DSM en ICD
DSM: cognitie, gedrag en emotieregulatie beschreven. Er wordt lijden
ondervonden en significant disfunctioneren op persoonlijk, sociaal en
professioneel/schools vlak. Een stoornis wordt d.m.v. criteria vastgesteld
(operationalisering).
Kritiek: alles-of-niets karakter, weinig context (gevaar is dat het een
medisch model wordt) en niet valide in alle culturen.
Empirisch-statistisch
ASEBA: vragenlijsten door ouders/leerkrachten/jongeren zelf laten invullen.
Vergelijking met gemiddelde van een bevolkingsgroep
Voordeel: het is aan te passen op cultuur/bevolkingsgroep
Nadeel: minder scherpe diagnoses
Categorieën van probleemgedrag en a.d.h. daarvan behandeling vaststellen.
Teruggetrokken-depressief (internaliserend)
Lichamelijke klachten (internaliserend)
Angstig-depressief (internaliserend)
Sociale problemen
Denkproblemen
Aandachtsproblemen
Normafwijkend gedrag, zoals liegen en vandalisme (externaliserend)
Agressief gedrag (externaliserend)
Diagnostiek gaat over de individuele problemen van het kind en gaat in op oorzaak/in stand
houding/behandeling/prognose).
1.4
Epidemiologie is een systematische studie naar de prevalentie (het voorkomen op bepaald
moment) van een ziekte/toestand in een groep en naar factoren die verspreiding en
voorkomen beïnvloeden.
De prevalentie van gedrags- en emotionele problemen ligt rond de 10%
Verhouden jongen:meisje is ongeveer 2:1
Jongens meer externaliserend
Meisjes meer internaliserend
Waarschijnlijk door socialisatie en biologisch-genetische invloeden
Prevalentie is groter in sociaal zwakkere milieus, door een hogere kwetsbaarheid
Vaak blijven de problemen of nemen ze toe in intensiteit/ernst/prevalentie
1.5
Etiologie zoekt naar verklaringen voor een stoornis.
Ontwikkelingspsychopathologie gaat er vanuit dat problemen een voorgeschiedenis hebben
waarbij factoren elkaar beïnvloeden. Er zijn verschillende modellen die de etiologie proberen
te verklaren, zoals:
Multicausaliteit (oorzaak is combinatie van factoren, bijvoorbeeld genen en
omgeving)
Risico- en protectieve factoren (disbalans tussen risicofactoren en protectieve factor)
Cumulatiehypothese (ernst wordt groter als risicofactoren toenemen en protectieve
factoren afnemen)
Voorbeelden van biologische factoren zijn erfelijkheid, genen, neuroanatomisch
(hersenstructuren), neurofunctioneel (niet optimaal functioneren van bepaalde
hersengebieden), neurochemisch (chemische processen als de hypofyse).
Ook leerervaringen kunnen een oorzaak zijn van gedrags- en emotionele problemen,
bijvoorbeeld door operant en klassiek conditioneren en volgens de sociale leertheorie van
Bandura. Door gedrag te imiteren of in interactie te leren, wordt bepaald gedrag
gestimuleerd.
Bij het ontwikkelen van gedrags- en emotionele problemen is hechting belangrijk: een
onveilige hechting zorgt ervoor dat kinderen bijvoorbeeld geen hulp aan ouders durven te
vragen en alles opkroppen of ze raken overspoeld door negatieve emoties. Ook het niet-
sensitief reageren van ouders kan een oorzaak zijn, want hierdoor komt het stresshormoon
bij kinderen tot uiting.
1.6
Er zijn 3 onderscheiden binnen diagnostiek:
Classificerend/onderkennende diagnostiek
Dit onderkent dat er een gedrags- of emotioneel probleem is en de diagnose
wordt via een classificatiesysteem vastgesteld.
Via een verkennend interview worden klachten geconcretiseerd
Checklist waarin onderzoek wordt gedaan naar het voorkomen van
klachten
Verklarende diagnostiek
Oorzaken opsporen en onderzoeken wat de problemen in stand houdt
Hoeft niet tot behandeling te leiden, maar gebeurt wel vaak
Handelingsgerichte diagnostiek
Inzicht krijgen in het verminderen of oplossen van de problemen
Indicatiestelling (zoeken naar beste behandeling) staat centraal
Meerdere visies (psychodynamisch/systemisch/cognitief-behavioristisch)
1.7 Behandeling
Iedere behandeling moet een blijvende verandering veroorzaken (bijvoorbeeld verminderen
van ernst/intensiteit/frequentie) of hanteerbaar voor gezin en kind maken.
Een evidence-based behandeling leidt tot gunstige effecten en dat is bewezen vanuit
empirisch vastgesteld onderzoek.
Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van multimodale behandeling (op meerdere
domeinen, bv context en karakter) en er wordt veel onderzoek naar gezinstherapie gedaan.
Theoretische perspectieven:
Psychoanalytisch/psychodynamisch: er worden intrapsychische conflicten uit het
verleden opgelost (stadia van Freud) vaak op seksuele ontwikkeling gericht en dit
wordt veelal door spel- en gesprekstechnieken gedaan. Er komt inzicht in ongewoon,
ongewenst en storend gedrag bij het kind.
Kritiek: duur, lang, intensief en weinig oog voor context.
Cognitieve gedragstherapie (nu dominant): stelling: gedrags- en emotionele
problemen zijn een tekort of teveel aan bepaald gedrag. De oorzaak is dat er te
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rixt1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.