Week 1 Huwelijksvermogensrecht (Hoofdstuk 2 t/m 2.2 en hoofdstuk 3)
Estate planning voor samenwoners
Indien twee mensen ongehuwd gaan samenwonen heeft dat GEEN civielrechtelijke
consequenties. De samenlevingspartners houden ieder hun eigen vermogen ( er ontstaat geen
gemeenschap van goederen) en zijn niet aansprakelijk voor elkaars schulden, tenzij ze zich
hoofdelijk aansprakelijk stellen. Indien de samenwoning eindigt door uit elkaar gaan, heeft
een partner met geen of weinig inkomen GEEN recht op alimentatie, ook niet als er kinderen
zijn die door deze partner worden verzorgd. De kinderen zelf hebben WEL recht op
alimentatie. Ook krijgt de langstlevende partner over het algemeen GEEN pensioen na het
overlijden van de eerst stervende als er geen specifieke maatregelen zijn genomen en de
partners zijn NIET elkaars erfgenamen.
Om wel civielrechtelijke gevolgen aan de relatie van de samenwoners te verbinden, dient er
een samenlevingscontract te worden gemaakt. Een samenlevingscontract kan er niet toe
leiden dat er tussen de samenwoners een algehele gemeenschap van goederen ontstaat zoals
dat bij het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap door boedelmenging wel
het geval is. Samenwoners kunnen echter wel goederen in verdeelde mede-eigendom
verkrijgen of goederen die ze bezitten over en weer voor de onverdeelde helft ruilen.
Dan ontstaat een eenvoudige gemeenschap als bedoeld in titel 3.7.1 BW, wat iets heel anders
is dan een huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap. Een groot verschil is de
beschikkingsbevoegdheid: bij de eenvoudige gemeenschap zijn de deelgenoten slechts
SAMEN beschikkingsbevoegde, terwijl in het huwelijksvermogensrecht de bestuursregeling
geldt met als hoofdregel dat iedere echtgenoot AFZONDERLIJK beschikkingsbevoegd is.
Indien een samenwoner failliet gaat omvat de boedel alleen het onverdeeld aandeel van die
samenwoners, terwijl bij een faillissement van een echtgenoot de hele
huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap verhaalsobject is voor de schuldeisers.
Dus het ongehuwd samenwonen heeft GEEN civielrechtelijke consequenties, wil je dit wel
dien je een samenlevingscontract te maken.
,Samenwoners kunnen ook een finaal verrekenbeding overeenkomen voor de situatie dat de
samenwoning eindigt door overlijden en/of scheiding.
Het is voor de samenwoners civielrechtelijk mogelijk om overeen te komen dat bij het einde
van de samenwoning door overlijden en /of uiteengaan wordt verrekend als ware sprake
geweest van een huwelijk zonder huwelijkse voorwaarden.
Wat zijn de fiscale gevolgen van een finaal verrekenbeding tussen samenwoners? Is er sprake
van een schenking door de (ten tijde van het overlijden) “rijkere” samenwoner aan de
samenwoner die op het moment van het einde van de samenwoning het armst is?
Voor echtgenoten is uitgemaakt dat een finaal verrkenbeding geen schenking is HR 27 juni
1990. Samenwoners kunnen zich echter niet spiegelen aan de wettelijke gemeenschap van
goederen, omdat die voor hen niet bestaat. Toch houdt het aangaan van een finaal
verrekenbeding tussen samenwoners fiscaal GEEN schenking in.
Het opnemen van een finaal verrekenbeding in een samenlevingscontract levert GEEN
schenking op.
Een samenlevingscontract heeft ook niet tot gevolg dat de partners van elkaar erven, daar zijn
testamenten voor nodig, wel kunnen de partners(samenwoners) een verblijvingsbeding
overeenkomen dat gemeenschappelijke goederen bij het overlijden van een partner bij de
langstlevende terecht komen.
Fiscaalrechtelijk heeft het ongehuwd samenwonen wel gevolgen. Voor de wet IB zullen
samenwoners in veel gevallen op grond van artikel 1.2 lid 1 wet IB 20021 als partner
kwalificeren. Dat is het geval als ze in de BRP op hetzelfde adres staan ingeschreven en
voorts:
-samen een kind hebben
-een kind van elkaar hebben erkend
-voor de toepassing van een pensioenregeling als partner zijn aangemeld
• samen een eigenwoning hebben
• op hun woonadres tevens een minderjarig kind van een van beiden staat ingeschreven
• in het voorafgaande kalenderjaar als partners worden aangemerkt
Indien de samenwonen niet aan een of meer van deze criteria voldoen, kunnen ze op basis van
artikel 5a lid 1 letter B AWR voor het fiscaal partnerschap opteren door een inschrijving op
hetzelfde adres in de BRP en een notarieel samenlevingscontract te maken.
Het gevolg van het toepassen van het fiscaal partnerregime, is dat samenwoners net als
gehuwden fiscaal met bepaalde inkomensbestanddelen en met de rendementsgrondslag voor
de heffing in box 3 kunnen schuiven en zo een fiscaal optimaal resultaat kunnen bereiken. De
,eigenwoning aftrek kan bijv. in aftrek worden gebracht bij de partner die het hoogste box 1
inkomen heeft.
Als samenwoners een testament hebben gemaakt en als gevolg daarvan van elkaar erven, leidt
dat in eerste instantie tot heffing van erfbelasting volgens tariefgroep 2, dat wil zeggen een
heffing van 30 tot 40% over hetgeen meer wordt verkregen dan het vrijgestelde bedrag 2.173
euro. Indien de samenwoners evenwel partners zijn in de zin van artikel 1a SW, wordt een
erfrechtelijke verkrijging slechts belast indien die meer bedraagt dan de vrijstelling van
650.913 euro (verminderd met de helft van de contante waarde van door het overlijden
verkregen pensioenen) en dan tegen een tarief van 10 tot 20%.
Of samenwoners voor de erf en schenkbelasting als partners kwalificeren is artikel 1a lid 1 en
2 SW van belang:
Twee ongehuwde personen worden slechts als partner aangemerkt voor de SW, indien zij
gedurende het in het tweede lid bedoelde periode
a. Beiden meerderjarig zijn
b. Op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP
c. ingevolge een notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting hebben
d. geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn
e. niet met een ander aan de in de onderdelen a tot en met d genoemde voorwaarde voldoen.
De in de aanhef van lid 1 bedoelde periode is;
-voor de heffing van erfbelasting 6 maanden voorafgaand aan het moment van overlijden
-voor de heffing van schenkbelasting 2 jaar voorafgaand aan het moment van schenking.
Er moet dus gedurende een bepaalde periode aan de 5 eisen worden voldaan die in art. 1a lid 1
SW worden opgesomd.
Uitzonderingen
-Volgens artikel 1a lid 3 SW geldt de in lid 1 onder c opgenomen eis dat je een notarieel
samenlevingscontract nodig hebt niet voor personen die tot het tijdstip van het overlijden of
de schenking gedurende een onafgebroken periode van minstens 5 jaar staan ingeschreven op
hetzelfde adres in de BRP. Men kan dus ook ZONDER samenlevingscontract als partner
kwalificeren (mits aan de overige eisen is voldaan).
• Artikel 5a lid 7 AWR is op basis van artikel 1a lid 5 SW van overeenkomstige toepassing,
partners die niet meer samenwonen kunnen toch nog als samenwoner worden aangemerkt,
als de gezamenlijke huishouding is onderbroken door opname in een verpleeghuis of
verzorgingshuis wegens dwingende medische redenen of ouderdom.
, Voorbeeld
Stel dat A en B zonder notarieel samenlevingscontract een gemeenschappelijke huishouding
gaan voeren samen met C, een meerderjarig kind van B uit een eerdere relatie (en dus geen
bloedverwant in de rechte lijn van A). Op het moment dat A, B en C vijf jaar op hetzelfde
adres staan ingescrhreven kwalificeert op grond van artikel 1a lid 3 SW zowel B als C als
partner van A, waarmee de vraag rijst wie nu de “echte partner” is van A. De conclusie is dat
A na 5 jaar samenwonen met B en C nog steeds geen SW partner heeft.
Staatssecretaris 2011:
De hoofdregel is dat twee personen elkaars partner zijn als zij gehuwd zijn of een GP zijn
aangegaan. In aanvulling hierop worden twee ongehuwde personen als elkaar partner
aangemerkt indien zij voldoen aan de in artikel 1a lid 1 en 2 SW genoemde criteria. Deze zijn
dat zij in een periode van ten minste 6 maanden voor het overlijden dan wel 2 jaar voor de
schenking beiden meerderjarig zijn, op hetzelfde woonadres staan ingeschreven, een notarieel
samenlevingscontract met wederzijdse zorgeverplichting zijn aangegaan, geen
bloedverwanten in de rechte lijn zijn en niet met een ander aan deze voorwaarde voldoen.
Aan de voorwaarden van een notarieel samenlevingscontract hoeft ingevolge artikel 1a lid 3
SW niet te worden voldaan als twee personen wel aan de overige voorwaarden van het eerste
en tweede lid voldoen maar de periode waarin zij gedurende hun meerderjarigheid op
hetzelfde adres staan ingeschreven minstens 5 jaar beslaat.
In een beleidsbesluit wordt goedgekeurd dat in een geval zoals bij A, B en C. De personen
met een notarieel samenlevingscontract elkaar partner zijn. De ander die bij hen woont, blijft
dan buiten aanmerking bij de beoordeling van het partnerschap van de notarieel samenwoners.
Kortom de partner met het samenlevingscontract gaat voor, zowel bij de broers en zusters als
bij het fusie gezin.
Indien de samenwoners nog met een ander zijn gehuwd kunnen zij niet als elkaars partner
kwalificeren omdat artikel 1a lid 1 SW alleen geldt voor ongehuwden. De wetgever heeft
getracht een oplossing te creëren door in artikel 5a lid 3 AWR te bepalen dat een persoon die
van tafel en bed gescheiden is in de fiscale wetgeving als ongehuwd wordt aangemerkt. De
“gehuwde” samenwoner die de nieuwe partner een fiscale positie wil verschaffen wordt dus
gedwongen om van tafel en bed te scheiden.
Als de samenwoners als partners kwalificeren en dus in aanmerking komen voor het lage
tarief en de hoge vrijstelling, vindt o.g.v. artikel 32 lid 2 SW pensioenimputatie plaats. De
verkregen pensioenrechten zelf zijn op grond van artikel 32 lid 1 sub 5 SW vrijgesteld, maar
de helft van de contante waarde ervan, vast te stellen aan de hand van de tabel van artikel 5
van het uitvoeringsbesluit SW en verminderd met 30% wegens latente IB (artikel 20 lid 5 en 6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hertog97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.20. You're not tied to anything after your purchase.