100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economische Sociologie (Y00935) $8.05
Add to cart

Summary

Samenvatting Economische Sociologie (Y00935)

 58 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van de lessen. Aangezien ik het vak enkele keren opnieuw heb moeten doen heb ik het over een lange tijd op punt kunnen stellen. In de samenvatting wordt gewerkt met kleurcodes, ondersteunende opmerkingen die inzicht geven in de structuur en meer.

Preview 4 out of 68  pages

  • January 10, 2023
  • 68
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
ECONOMISCHE SOCIOLOGIE
I ELEMENTAIRE EENHEDEN VAN DE SOCIOLOGIE
1 SOCIOLOGIE ALS WETENSCHAP

STELLING 1: WAT SOCIOLOGIE NIET IS
1. Sociologie ≠ anti-economisme
 Anti-economisme Elke kritiek die zich verzet tegen de fundamenten van de
economische wetenschap / tegen wat economie doet of is
 Integendeel: beide sociale wetenschappen gaan over het handelen van
mensen, hoe mensen hun handelingen coördineren en hoe ze samenleven
2. Sociologie ≠ socialisme
 Socialisme = politieke ideologie
 Sociologen hebben hun vermogen om eigen meningen te onderwerpen aan
consistente theorievorming en een open confrontatie met de werkelijkheid
met elkaar gemeen
3. Sociologie > verhaal
 Verhaal Een overzicht van de werkelijkheid die een voorspelling inhoudt, een
uitleg over hoe iets gebeurd zou kunnen zijn, niet wetend of het effectief waar
is. Kan nooit meer zijn dan een basis voor empirische toetsing, ofwel:
verhalen hebben nut omdat ze neerkomen op het bedenken van mogelijke
verklaringen. Pas als het is aangetoond / aannemelijk is gemaakt dat het
verhaal overeenstemt met de werkelijkheid wordt deze pas aanvaard als
verklaring.
4. Sociologie praat het verwerpelijke niet goed
 Sociologie is ontstaan vanuit de nood om antwoorden te formuleren op
maatschappelijke problemen. Deze wetenschap analyseert dus wat mensen
en samenlevingen als goed of fout definiëren en hoe ze omgaan met
handelingen die tegen deze indeling ingaan.

STELLING 2: SOCIOLOGIE BESTUDEERT SOCIAAL HANDELEN
Sociologie Wetenschap van de samenleving / wetenschap van het samenleven  studie
van sociale fenomenen




Gedrag Alles wat mensen doen, wat uiterlijk waarneembaar is
Handelen Alles wat mensen doen met een intentie, min of meer bewust. Een handeling
heeft een betekenis voor de uitvoerder  zinloos handelen = contradictio in terminis

,Sociaal handelen Handelingen die zinvol op andere mensen betrokken zijn. Criteria:
intentionaliteit & coördinatie
Rationele handeling Een handeling die gebaseerd is op en volgt uit deliberatie of overleg,
minstens binnenin een individu, soms ook tussen mensen
TYPES VAN HANDELEN
In functie van de doelstelling tegen een zo laag mogelijke kost een
Doelrationeel handelen
zo goed mogelijk resultaat te halen
Elke handeling die je doet omwille van het waardevolle van de
Waarderationeel handelen
handeling zelf, ongeacht de sanctie of het effect
Handelen vanuit een gevoelsmatige toestand. Deze is niet-
Affectief handelen rationeel en er is dus geen of nauwelijks deliberatie gelinkt aan het
affectief handelen.
Ingeslepen gewoontes, zaken waar niet meer over wordt
Traditioneel handelen nagedacht (geen deliberatie) en is dus niet-rationeel, ligt op de
grens met onintentioneel handelen
Overlap én verschil in uitgangspunten tussen sociologie en economie (cf. Robin Crusoë):
 Ook niet-rationeel handelen is zinvol.
 Er bestaat meer dan één soort rationaliteit. In de economie wordt doorgaans alleen
doelrationeel handelen als rationeel gezien.
Markt Institutie die vraag en aanbod wederzijds coördineert. Dit coördinatiemechanisme
maakt handelingen op een markt per definitie sociaal.

STELLING 3: SOCIOLOGIE BESTUDEERT SOCIALE FEITEN
Object van de sociologie De idee dat individuen handelen met anderen en rekening
houden met anderen, en het bestaan van fenomenen boven individuen, zoals de
samenleving.
Sociaal feit Een feit waarbij het sociale aan individuen vooraf gaat / erboven staat (objectief,
want ze bestaan niet in ons maar buiten ons om) en ze er zich niet zomaar aan kunnen
onttrekken (dwingend). Ondanks dwingend karakter zijn er altijd overtreders die (in)formele
sancties kunnen riskeren.
Hypercollectief goed Een goed dat bovenindividueel is, maar wat we wel aanvaarden (we
kunnen er niet voor kiezen), en dat meer waarde krijgt naarmate meer mensen het
gebruiken (= verschil met een collectief goed). Het bestaat van voor de geboorte van een
mens tot na het overlijden. Bv: taal
Altruïstische zelfdoding Een persoon die aan zelfdoding doet maar die wel sterk
geïntegreerd was in de samenleving, zich aan de regels hield en zich aanpaste, bv een
soldaat als opoffering, een rituele zelfdoding
Anomische zelfdoding Een zelfdoding als resultaat van een tekort aan regulering van
menselijke noden en verwachtingen. De persoon had geringe / afnemende integratie in de
samenleving.
 Anomie Regelloosheid
Sociale structuur Het geheel van posities en groeperingen die in de samenleving
voorkomen en de relaties die ertussen bestaan. Dit kan zowel extern (tussen groepen) als
intern (tussen leden van eenzelfde groep) zijn. De structuur van de samenleving blijft qua
posities doorgaans onveranderd.

,Sociaal syteem Een min of meer autonoom stuk van de samenleving die een eigen logica
en eigen regels hebben en die relaties tussen personen en activiteiten regelen. Deze
ontstaat spontaan / min of meer ongewild uit het handelen en coördineren van talloze
handelingen.
Organisatie Fenomenen die instrumenteel en met een expliciet doel zijn opgericht door
identificeerbare oprichters.
Samenleving Het geheel van alle sociale systemen.

STELLING 4: SOCIOLOGIE IS EEN PRODUCT VAN SOCIOLOGEN IN DE SAMENLEVING
= de socioloog maakt zelf deel uit van wat hij bestudeert, wat soms blinde vlekken in een
onderzoek met zich meebrengt als nadeel
 De bestaande samenleving bepaalt de bestudeerbare samenleving obv:
 Bestaande cultuur en tijdsgeest: wat wordt beschouwd als aanvaardbaar en
relevant om te bestuderen? Bv Lombroso: criminaliteit is een geboren afwijking
 Macht: De mate waarin beleidsverantwoordelijken / groepen met macht / andere
personen durven wegen op de resultaten of motieven van wetenschappelijk
onderzoek  machtsmisbruik
Legitieme machtsuitoefening De manier waarop wetenschappelijke status wordt
toegekend aan of afgenomen van wetenschappers adhv doctoraten, peer reviews,...
Antwoorden op de uitdaging tussen waarden en wetenschap
 Positivistische ideologie Wetenschappers mogen enkel in de waarheid en feiten
geïnteresseerd zijn en zo presenteren ze zich graag naar de buitenwereld. Hierdoor
lijken ze een soort van bovenmenselijke wezens die geen enkel idee hebben over
wat ze nu nastrevenswaardig, relevant, hoogstaand of zelfs maar interessant vinden.
Hierdoor komen ze terecht in een oneindige verzameling van feiten waaraan niet te
beginnen valt. Wetenschap moet beginnen met een selectie. De positivistische
ideologie probeert te ontkennen wat niet ontkend kan worden.
 Waardenvrijheid & waardenbetrokkenheid
o Waarden en belangen mogen bepalen wat men onderzoekt en hoe men het
aanpakt
o De invloed van waardeoordelen op de afbakening van een wetenschappelijke
probleemkeuze, op het gekozen perspectief en op de doelstellingen van het
onderzoek moet echter achterwege blijven opdat het onderzoek
controleerbaar en reproduceerbaar is
 Reflexieve sociologie Elke vorm van wetenschappelijke activiteit heeft ook een
relatie met het wereldbeeld en de belangen van diegene die de wetenschap beoefent
 Het belang van de wetenschapper gaat verder dan puur het wetenschappelijke
want het bepaalt mee de grondslag van zijn reputatie en inkomen  het eigenlijke
onderzoek moet samengaan met een analyse van je eigen relatie met het
onderzoeksobject

STELLING 5: SOCIOLOGIE JAAGT MYTHEN
Sociologie is een wetenschap die de maatschappelijke consensus in vraag probeer te
stellen en bestudeert dus datgene waarover we ons in onze dagelijkse oordeelsvorming
uitspreken. Maar er is een verschil door het feit dat sociologie een wetenschap is en dat de
oordelen een product zijn van de wetenschappelijke cyclus, nl. dat sociologie obv de

, dagelijkse observaties interne contradicties zal identificeren en de observaties
sysematiseren en ze confronteren met eerder gevalideerde wetenschappelijke kennis.
 Er bestaat een ethos waarbij men constant een confrontatie nastreeft tussen sociale
werkelijkheid en theorieën errond, waarop men zich vervolgens neerlegt bij de resultaten.
1. Voorwetenschappelijke of niet-wetenschappelijke oordeelsvorming Geldigheid
van kennis is gebaseerd op criteria als traditie, positie, macht of religieuze taken
2. Wetenschappelijke oordeelsvorming Voorgaande criteria mogen geen rol spelen
 Sociologen zijn mythejagers: ze zetten onbewijsbare of onbewezen stellingen om in
toetsbare en getoetste theorieën
Centraal criterium Systematische confrontatie tussen theorie en empirie = verschil tussen
pseudowetenschappen en wetenschappelijke oordelen
 Inductie Het formuleren van een theoretische conclusie obv empirische
waarnemingen.
 Theorie Logische opbouw, geen interne contradicties en dus ruimte voor
ondubbelzinnige uitspraken over de werkelijkheid ( pseudowetenschappelijke
theorieën: aangezien theorieën bouwen op dagelijkse observaties zijn deze voor
meerdere interpretaties vatbaar, afhankelijk van de intuïtie). Moet consistent en
toetsbaar zijn.
 Deductie Afleiden van empirische uitspraken of voorspellingen uit een theorie.
 Empirie Data van een werkelijkheid die de basis vormen voor de toetsing van op
theorie gebaseerde voorspellingen of verwachtingen. Moet valide en betrouwbaar
zijn.
Wetenschappelijke cyclus
o
h
irT
Id
ne
ti
c
u D
p
m
E




Methodologie Regels over de wijze van theorieontwikkeling, dataverzameling en
confrontatie tussen theorie en empirie.
 Een sociologisch-wetenschappelijke oordeelsvorming kan pas ontstaan als er
een cyclus bestaat van systematische theorievorming en expliciete empirische
toetsing.
Noodzakelijke voorwaarden van wetenschappelijke oordeelsvorming
1. Beperking van object Binnen de sociologie kan men enkel spreken over datgene
waarvoor een confrontatie kan georganiseerd worden met de (sociale) werkelijkheid

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iggs. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.05
  • (0)
Add to cart
Added