100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting: Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht $9.16   Add to cart

Summary

Samenvatting: Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

 45 views  11 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 11, 13 en 15 van het boek Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht. Alle hoofdstukken die voorgeschreven staan voor het tentamen Inleiding Strafrecht voor niet-juristen '22/'23

Preview 4 out of 42  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 11, hoofdstuk 13 en hoofdstuk 15
  • January 10, 2023
  • 42
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht

Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Eerste kennismaking
Mensen worden dagelijks, direct of indirect, geconfronteerd met zaken die strafrechtelijk
relevant zijn.
Strafrecht  sterk verbonden met zaken als moraal, veiligheid en rechtvaardigheid

1.2 Plaats van het strafrecht
Strafrecht  houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben
gepleegd.
Straffen gebeurt door de overheid en de staat heeft een monopolie op straffen.
Civiel recht  de verhouding tussen burgers onderling
Bestuursrecht  tussen burger en staat; de wijze waarop het openbaar bestuur moet
functioneren bij het nemen van beslissingen die de burger direct of indirect raken.

De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de (straf) rechter kan brengen 
officier van justitie.
Eigenrichting is verboden (het recht in eigen hand nemen)
Een ‘slachtoffer’ doet aangifte bij de politie  onderzoek van de politie  resultaten naar
de officier van justitie  besluit tot strafrechtelijke dagvaarding om voor de (straf)rechter te
verschijnen  rechter kan straf opleggen.
Een eventuele geldboete bij een straf verdwijnt in de staatskas.
Los van de veroordeling kan een slachtoffer een schadevergoeding aanvragen 
dagvaarding via advocaat  civielrechtelijk  (burgerlijke) rechter.
Maar; binnen het strafrechtelijke systeem  een mogelijkheid voor slachtoffers van
strafbare feiten om als ‘benadeelde partij’ schadevergoeding te verzoeken aan de
strafrechter.

1.3 Doelen van straffen
Het opleggen van straf; 2 doelen:
- Vergelding  zorgt voor morele genoegdoening en leedtoevoeging
- Preventie  mensen willen geen straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf
leidt, zoveel mogelijk voorkomen.
2 soorten preventie  speciale en generale preventie.
Speciale preventie  een veroordeelde zal niet nog een keer in de fout gaan.
Generale preventie  alle anderen leren van de veroordeling van de persoon dat er straf
opgelegd kan worden bij het gedrag.

1.4 Materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
Rechtsgebied strafrecht kan onverdeeld worden in 3 delen; materieel strafrecht, formeel
strafrecht en sanctierecht.
Materieel strafrecht  over de vraag wat een strafbaar feit is, bepaalt welk gedrag niet
toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft.
Formele strafrecht  strafprocesrecht/strafvordering; bepaald welke regels moeten worden
gevolgd wanneer een norm van het materiële strafrecht (vermoedelijk) is overtreden.

,Sanctierecht  betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd en ten uitvoer gelegd.

1.5 Commuun en bijzonder strafrecht
Commune strafrecht  het strafrecht dat in de wetboeken (van strafrecht) is opgenomen.
Bijzonder strafrecht  bestaat uit de bijzondere wetten; strafbepalingen in andere wetten
dan het wetboek strafrecht.
Gemeente  algemene plaatselijke verordening en andere verordeningen.

1.6 De opbouw van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering.
Het wetboek van strafrecht bestaat uit 3 hoofdonderdelen/boeken; 1) algemene leerstukken
van materieel strafrecht, zoals strafuitsluitingsgronden en poging en veel sanctierecht.
2)uitsluitend strafbepalingen, alleen misdrijven en 3) uitsluitend strafbepaling, alleen
overtredingen.

1.7 De invloed van internationaal en supranationaal recht
Er zijn verdragen met andere staten  bepaalde verplichtingen aangegaan; bepaalde gedrag
strafbaar stellen, bepaalde bevoegdheden in het leven roepen.
Internationaal recht  recht dat tussen staten geldt.
Supranationaal recht  regels die een internationale organisatie oplegt, waar de lidstaten
bij die organisatie zich aan moeten houden.


Hoofdstuk 2: Inleiding materieel strafrecht
2.1 Plaats en structuur van strafbepalingen
Strafbepaling  bestaat uit delictsomschrijving, kwalificatie-aanduiding en een
strafbedreiging.
Delictsomschrijving  welke ongewenste gedragingen de wetgever strafbaar heeft willen
stellen.
Kwalificatie-aanduiding  maakt duidelijk hoe het gedrag in juridisch opzicht moet worden
benoemd.
Strafbedreiging  bepaalt welke soort straf mag worden opgelegd en wat het maximum
daarbij is.

2.2 De opbouw van het strafbare feit in vier componenten
2.2.1 Het vierlagenmodel
Strafbaar feit  een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.
Vier componenten: 1) menselijke gedraging (MG), 2) wettelijke delictsomschrijving (DO), 3)
wederrechtelijkheid (W) en 4) schuld (als verwijtbaarheid – zie hieronder – daarom afkort als
V).

2.2.2 De menselijke gedraging
Alleen personen kunnen vervolgt en gestraft worden voor het plegen van strafbare feiten.
Zowel natuurlijke- als rechtspersonen.
Rechtspersonen  BV’s, stichtingen en gemeenten.
Niemand kan gestraft worden om gedachtes dus het moet gaan om gedragingen.

,Niet alleen actief optreden kan gelden als gedraging, ook het nalaten van actief optreden
kan een strafbare gedraging zijn.

2.2.3 De wettelijke delictsomschrijving
Gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de strafwet terug te vinden zijn.

2.2.4 De wederrechtelijkheid
Wederrechtelijkheid  in strijd met het recht.

2.2.5 De schuld
Schuld  verwijtbaarheid; daarvan is sprake als men van iemand in redelijkheid kon vergen
dat hij zich anders gedroeg dan hij deed.
Als men niet verwijtbaar is; schulduitsluitingsgronden.

2.3 Legaliteit en interpretatie
Legaliteitsbeginsel  strafbepalingen moeten altijd in het geschreven recht terug te vinden
zijn.
Methoden voor het interpreteren van wetstermen:
- wetshistorische interpretatie  kijken naar de totstandkomingsgeschiedenis van de
bepaling in kwestie.
- grammaticale interpretatie  inhoud bepaalt aan de hand van de taalkundige betekenis
van de woorden in de bepaling.
- systematische interpretatie  wet uitgelegd aan de hand van de systematiek van de wet.
- teleologische interpretatie  bij bepalen van de inhoud wordt gekeken naar het doel van
de wet(gever).

2.4 Bestanddelen en elementen
Strafbaar feit  een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en die verwijtbaar is.
Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid  elementen.
Onderdelen van de delictsomschrijving  bestanddelen.
Twee delictsbestanddelen van een delictsomschrijving  1) aangifte of klacht doen dat een
strafbaar feit is gepleegd en 2) wetenschap dat het strafbare feit niet gepleegd is.

2.5 Wederrechtelijkheid als bestanddeel: een moeilijk geval
Bij alle delicten waarbij wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving voorkomt, is de
wederrechtelijkheid geen elementen maar een bestanddeel.
Als wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving staat, blijven er maar drie lagen over: MG,
DO (W) en V.
Wederrechtelijkheid is altijd een voorwaarde voor strafbaarheid.

2.6 Soorten delicten
2.6.1 Misdrijven en overtredingen
Strafbare feiten  misdrijven en overtredingen.
Misdrijven zijn over het algemeen ernstigere feiten dan overtredingen.
Wetgever geeft bij strafbepaling altijd aan of iets een overtreding of een misdrijf is.
Drie redenen waarom het verschil tussen een misdrijf en een overtreding belangrijk is:

, - Procesrechtelijke reden  Of iets een misdrijf of overtreding is, bepaalt goeddeels welk
soort rechter bevoegd is om kennis te nemen van een strafzaak.
- Materieelrechtelijk verschilpunt  poging tot overtreding en medeplichtigheid aan
overtreding zijn niet strafbaar.
- Toepassing van dwangmiddelen  veel dwangmiddelen mogen slechts worden toegepast
in geval van verdenking van een misdrijf.

2.6.2 Formele en materiële delicten
Het onderscheidt tussen formele en materiële delicten heeft betrekking op de manier
waarop een delict in de wet is omschreven.
Formele delicten  staan in de wet omschreven als een handeling, een specifiek
omschreven activiteit.
Materiële delicten  de wetgever heeft niet een handeling strafbaar gesteld, maar het
veroorzaken van een gevolg.

2.6.3 Commissie- en omissiedelicten
In de meeste delictsomschrijvingen wordt het doen, een handelen (of het gevolg daarvan)
strafbaar gesteld  commissiedelicten.
Een feit niet gepleegd door een handelen, maar door nalaten  omissiedelict.
Oneigenlijk omissiedelict  als een delict in de wet staat geformuleerd als een
commissiedelict, terwijl het wordt gepleegd door een nalaten.

2.6.4 Gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Delictsomschrijvingen die voortbouwen op andere delictsomschrijvingen  bijzondere
strafbepaling  heeft extra bestanddeel = strafverzwarend.
Ten opzichte van het gronddelict  gekwalificeerd delict.
Als het extra bestanddeel strafverlichtend werkt  geprivilegieerd delict.

2.7 Causaliteit
Causaliteit  de leer van oorzaak en gevolg.
Causaal of oorzakelijk verband  als de relatie tussen twee gebeurtenissen te beschrijven is
als oorzaak en gevolg.
Niet gebruikte leer:
Conditio sine qua non  indien bij het ontbreken van een schakel in de reeks der
gebeurtenissen het gevolg zou zijn uitgebleven.
Causa-proximaleer  de veroorzakende factor die het dichtst bij het gevolg ligt, moet in
juridische zin als oorzaak gelden.
Voorzienbaarheidsleer  De nadruk ligt hierbij op de handeling waarvan kan worden gezegd
dat deze een gevolg heeft dat naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar
was.
Gebruikte leer: Redelijke toerekening

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudidema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.16  11x  sold
  • (0)
  Add to cart