H6 tem H8 gaat over de producententheorie (productiefuncties, inputs, kostenstructuren, ...).
Gebaseerd op de ppt en de lessen. Heb alle lessen gevolgd en belangrijke dingen gezegd door prof zitten hier ook in. Soms ook zijn letterlijke uitleg overgenomen. Heb nagekeken voor schrijffouten maar z...
Solution Manual For Microeconomics 6th Edition by David Besanko and Ronald Braeutigam ISBN- 978-1119666134
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Antwerpen (UA)
TEW , Handelsingenieur
Micro-economie (UA_1201TEWAEC)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
fh8
Content preview
Micro-economie
Gebaseerd op de ppt en de lessen. Heb alle lessen gevolgd en belangrijke dingen gezegd door prof
zitten hier ook in. Soms ook zijn letterlijke uitleg overgenomen. Heb nagekeken voor schrijffouten
maar zou kunnen dat je er toch een paar tegenkomt.
Tis enkel vanaf H5 tem H13. Ik maakte ook gebruik van een paar afkortingen, hopelijk zijn ze
vanzelfsprekend genoeg (bv. id=in de ; vd=van de; enzovoort).
21 oktober ‘22
Chapter 5
d.105 tem 108 gemist (eerste 25min)
tot 108 ging het over het effect van toename van budget van consument en prijsverandering.
(d.106) Individuele vraagcurves: a quick review
• Price and income changes imply
– different budget constraint
– different optimal bundle (given the same preferences)
• Individual demand for good !: function of price of good !, prices of other goods, income, …
• Graphical representation of demand curve in two dimensions
– quantity on horizontal axis, own price on vertical axis
• Alternative interpretation of demand:
– Willingness To Pay curve !! = #$%!,# ×!#
(d.107, p.167) – Changing price (graphical): moving along a demand curve
Hier analyseren zien we de effecten van een
prijsverandering van een goed op de consumptie van dat
goed.
In (a) zien we de optimale keuze van de consument naar
gelang de prijs van eten verandert. Het intercept aan de y-
as verandert niet want zowel budget als PY blijven gelijk.
De groene lijn die de verschillende bundels verbindt is de
prijsconsumptie curve.
In (b) zien we de vraagcurve voor eten, gebaseerd op grafiek
(a).
Het is ook handig om te beseffen dat de vraagcurve ook
gezien worden als een grafiek van de betalingsbereidheid
van de consument. Waarom?
De MRSXY op punt A is hetzelfde als de negatieve van de rico
van U1 en dus ook BL1 op A. Die is gelijk aan -(-1) en dus 1.
We weten ook dat PY=$4 (want budget = 40euro). Aangezien
MSG=1, dan is de consument bereid om $4 te betalen voor
een extra eenheid eten en daarom hebben we punt A’.
1
,(d.108, p.169) Veranderende inkomen (grafisch) –
shifting a demand curve
Hier analyseren we de effecten van een
inkomensverandering op de consumptie van een goed.
Neem aan dat er 2 producten zijn:
› Eten, waarbij PX = $2
› Kledij, waarbij PY = $4
Prijzen blijven constant, terwijl inkomen verandert.
(a) is optimale keuze diagram. De BL’en
vertegenwoordigen verschillende budgetten, telkens
met een verschillend optimale bundel.
De oranje lijn is de inkomens consumptie curve (ICC) die
de verschillende optimale bundels verbindt.
(b) zijn de verschillende vraag curves voor eten. Die
verschuiven naar rechts naarmate het inkomen stijgt.
(d.109) Inkomensverandering adhv Engel-curve
Een Engel-curve zet aan de horizontale as een goed, en
aan de verticale as het inkomen. De prijzen van alle
goederen worden vervolgens constant gehouden.
De Engel-curve toont dat er verschillende soorten
goederen bestaan:
- Normaal goed: als het inkomen stijgt, dan stijgt de
consumptie van dit goed ook. De engel-curve heeft
dan een positief verloop
Uit oefening 5.1 p.172: Een normaal goed heeft
een positieve inkomenselasticiteit van de vraag
(en andersom)!
- Inferieur goed: als het inkomen stijgt, koop je
minder van dit goed. De engel-curve heeft dan een
dalend verloop
Een inferieur goed heeft een negatieve
inkomenselasticiteit van de vraag, en andersom.
- Giffen goed: een goed zo inferieur, dat als de prijs
afneemt, de consumptie ook afneemt.
Hiernaast zien we de consumptie van hotdogs ve
individu. Als zijn inkomen stijgt van 200 naar 300 koop
die meer hotdogs. Als het inkomen verder naar 400
stijgt, koopt hij minder hotdogs. Hotdogs is dus een normaal goed tussen A’ en B’, en een inferieur
goed tussen B’ en C’.
à een goed kan meerdere gedragen vertonen.
2
,(d.110) – Effecten van een inkomensverandering: algebraïsche aanpak
(A) hier nemen we afgeleiden en vervolgens
vermenigvuldigen we met I/x en I/y om de
definitie van de elasticiteit te krijgen.
(B) dat zijn budgetaandelen. Hoeveel % van je
budget ging naar goed x of goed y. Als die dan 1
is, dan heb je bv. heel je budget gespendeerd aan
dat goed.
(groen) is hoe dat hoeveelheid x verandert als I
verandert.
(rood) = inkomenselasticiteit van de vraag van x
en y.
• The weighted sum of income elasticities is one, where the weights are the budget shares
#
!! ""! + !# "" = 1
• Implications
– an extra euro (right-hand side) will be allocated by spending a bit more on & and '
– when some goods are income-elastic, others must be income-inelastic
– inferior goods must be quite exceptional
• The rule holds for an arbitrary number of goods
Inkomens en substitutieeffect
Hierboven keken we naar het effect van een prijsverandering ve goed. Dit effect splitsen we nu op in
2 componenten:
Substitutieeffect (SE)
As the price of 𝑥 falls, all else constant, good 𝑥 becomes cheaper relative to good 𝑦. This change in
relative prices alone causes the consumer to adjust his/her consumption basket in order to achieve
the same level of utility. Aangezien hetzelfde nutsniveau behouden wordt, is dit een beweging langs
de curve
Inkomenseffect (IE)
A change in purchasing power. ie. As the price of 𝑥 falls, all else constant, purchasing power rises.
This change in purchasing power is the income effect because it affects the consumer in much the
same way as a change in income would. The consumer changes its level of utility because of the
change in purchasing power by changing its consumption of a good.
The income effect accounts for the part of the total difference in quantity that isn’t accounted for by
the substitution effect.
Deze twee effecten gebeuren tegelijkertijd bij een prijsverandering ve goed. De consument verandert
hier van ideale bundel.
3
, (d.115-116; p.177) Substitutie- en inkomenseffect: grafisch
Een decompositiebundel gebruiken we om het verschil te zien tussen beide effecten.
- Substitutieeffect is de verandering van bundel A naar bundel B. Hier wordt U1 behouden, maar
de prijs wel veranderd.
- Inkomenseffect is de verandering van B naar C. Hier wordt het inkomen opgetrokken.
Als een goed normaal is, zullen beide effecten elkaar verstekken.
Inferieur en Giffen goederen
- Inferieur goed: linkse grafiek. Beide effecten zullen elkaar tegenwerken. xc – xa > 0
- Giffen goed: rechtse grafiek. xc – xa < 0. Dit is een goed die zó inferieur is, dat het
inkomenseffect sterker is dan de substitutieeffect. Dit resulteert in een stijgend vraagcurve
voor bepaalde prijzen.
(d.118) Application: The consumer price index CPI
• Let prices in the base period be !!" , !#"
• Let bundle # " , $ " be the observed bundle in the base period
• Now prices change and become !!$ , !#$
• The standard &!' would measure the change in the price level by looking at
!!$ # " + !#$ $ "
&!' = " "
!! # + !#" $ "
• It measures the average price increase for the same bundle that was observed in the base period
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fh8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.