Dit document bevat een samenvatting voor functieleer 2022/2023, jaar 1, Tilburg University. Het bevat alle stof die nodig is om het tentamen te behalen. Ik had zelf een 8,5!
Samenvatting Functieleer
Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?
Psychologie = wetenschap waarin gedrag wordt bestudeerd en dat gedrag wordt gebruikt
om de interne processen die aan dat gedrag ten grondslag liggen te begrijpen.
Helmholtz = zenuwimpulsen
Donders = mentale chronometrie = meten tijd mentale processen om structuur vd geest te
begrijpen + additieve factorlogica.
Darwin = evolutietheorie = levende wezen resultaat van proces aanpassing aan
veranderende omstandigheden. Natuurlijke selectie = bepaald welke soorten overleven,
aanpassingsbeginsel. Mens uit dier geëvolueerd op zelfde manier bestuderen.
Wundt = 1879 1e lab experimentele psychologie, grondlegger wetenschappelijke psychologie
+ structuralisme.
Binet en Simon = intelligentietest, vaders toegepaste psychologie
James (Amerikaan) = aanhanger functionalisme
Watson en Skinner = behaviorisme, psychologie wetenschappelijker maken door onderzoek
observeerbaar te maken.
Freud = Psychoanalyse
Onderzoeksmethoden:
A. Beschrijvend onderzoek; correcte info verzamelen over onderwerp
B. Correlationeel onderzoek; beschrijven verbanden tussen gegevens onderzoek
C. Experimenteel onderzoek; onderzoekers manipuleren 1 (+) variabelen en kijken of dit
effect heeft op andere variabele, rest blijft gelijk.
Beschrijvend;
1. Naturalistische observatie; gedrag systematisch observeren in natuurlijke context,
nadeel: reactieve gedragingen (ander gedrag door bv. Onderzoeker)
2. Vragenlijst, nadeel: sociale wenselijkheid; mensen reageren zoals verwacht,
perceptie ppn evt ook nadeel.
3. Interview
4. Opiniepeiling
5. Gestandaardiseerde psychologische test
6. Archiefdata
7. Gevalsstudie (case study)
8. Kwalitatief onderzoek; geen tabellen of getalsmatige samenvatting, maar gesprek bv
volledig uitschrijven met patiënt en later onderverdelen in thema’s.
Correlationeel onderzoek; getal correlatie tussen -1 en 1. 0 = geen verband. Nadelen: geen
causaal verband mogelijk, confound: er kan een 3e factor zijn.
Experimenteel onderzoek; wel causaal verband.
Onafhankelijke variabele; variabele die wordt gemanipuleerd (chocola)
Afhankelijke variabele; gemeten, dus deze is evt veranderd door onafh. V. (gedrag)
Operationaliseren vd variabelen: omzetten in concrete/meetbare handelingen.
, Controlevariabelen; aspecten van experiment die gelijk blijven voor controle
condities
Persoonsvariabelen; te maken met manier waarop groepen worden samengesteld
Publicatiebias = alleen onderzoek in overeenstemming met theorie gepubliceerd.
Interne validiteit = is verschil echt veroorzaakt door verschil in onafh. V.
Externe validiteit = in hoeverre is resultaat naar echte wereld te generaliseren
Biologische factoren psychologie;
1. CZS (centraal zenuwstelsel)
2. Invloed van lichaam op geest
3. Erfelijkheid
4. Evolutie
Cognitieve psychologie; begrijpen en voorspellen menselijk gedrag met informatie
verwerkende cognitieve processen die zich in hersenen afspelen
WEIRD people; veel onderzoek gebaseerd op blanke westersen.
Nature-nurture debat; wat aangeboren, wat aangeleerd.
Biopsychosociale model; biologische, psychologische en sociale factoren allemaal rol bij
menselijke activiteiten.
Descartes; rationalisme (gebruik rede), nativisme (kennis aangeboren), dualisme (geest en
lichaam gescheiden.
Hobbes; empirisme (kennis aangeleerd door zintuiglijke waarneming/ervaring)
Locke; empirist, tabula rasa (geest blanco blad waar ervaringen op worden geschreven).
Associatisme; combi ideeën lagere orde kennis van hogere orde.
Hume; empirist, hoe ipv wat-vragen. Focus op geest ipv zoeken waarheid.
Structuralisme; idee dat complexe ervaringen zijn opgebouwd uit verschillende elementaire
componenten: gewaarwordingen, beelden en gevoelens. Te ontdekken door introspectie:
kijken naar eigen bewustzijn. Kijkt naar structuur van bewustzijn. Onderzoek moet richten op
onmiddelijke ervaring.
Gestaltpsyschologie; ‘geheel is meer dan de som der delen’. Ervaring meer dan
gewaarwording. Schijnbare beweging en elektromagnetische krachtvelden.
Koffka, Köhler, Wertheimer. Tegen structuralisme en behaviorisme. Voorbeeld
apparante beweging (zie video).
Functionalisme; kijkt naar nut/functie van. Bewustzijn. Dewey + James. Evolutietheorie.
, Behaviorisme; studie wetenschap en gedrag (Watson). Komt voor uit logisch positivisme;
wetenschap alleen voor kennisverwerving.
Doel = theorieën formuleren die door mensen kan worden herhaald, door:
Operationele definitie
Onderscheid afhankelijke/onafhankelijke variabelen.
Gebruik S-R psychologie. S= onaf, R=afh.
Psychoanalyse; Freud, over krachten onderbewustzijn, daar ligt aard
persoonlijkheidsverschil. Vrije associatie ipv empirische methode.
Homonculus: klein mensje in hersenen, doelbewust, vrije wil, geen machinekenmerken,
neemt beslissingen.
Hoofdstuk 3: Gewaarwording
Bewustzijn: gewaarwording/sensatie
Perceptie: cognitieve organisatie, interpretatie en begrip aan gewaarwording.
Ward; criterium zintuig = eigen set receptoren, prikkels in apart hersendeel verwerkt.
10 zintuigen = visie, gehoor, geur, smaak, tastzin, pijnperceptie, temperatuur
perceptie, evenwichtsgevoel, kinesthesie, introspectie.
Licht: elektromagnestische straling
Intensiteit: helderheid prikkel, Golflengte: kleur prikkel/ afstand 2 pieken in nm
Zichtbaar spectrum: absorbeerbaar door mens, 400-700 nm
Lichtintensiteit = kracht bron + aantal fotonen (soort pakketjes die licht afgeven)
Als foton opp. Bereikt: 1. Reflecteren, 2. Passeren, transparant. 3. Absorberen.
Transductie = omzetten lichtenergie naar zenuwimpulsen.
Netvlies, 3 lagen;
1. Visuele receptoren
2. Horizontale, bipolaire en amacriene cellen
3. Ganglioncellen
Kegeltjes; kleur, fijn detail, activatie bij sterk licht, in fovea.
Staafjes; beweging, nachtzicht of perifeer, rond fovea.
Blinde vlek: hier oogzenuw, geen receptoren, opgevuld met directe omgeving door
hersenen, fout evolutie.
Ganglioncellen = donutvormig receptief veld, CenterON/SurroundOFF of andersom.
Machbanden: zie afbeelding. Hermann-grid, op kruising meer inhibitie van wit.
Stoornissen
1. Myopie; bijziend, niet vlak genoeg, brandpunt te dichtbij
2. Hypermetropie; verziendheid, niet sferisch/bol genoeg, bp te ver
3. Astigmatisme; lens niet perfect sferisch/bol
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lysareuvers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.