Het is GEEN VOLLEDIGE SAMENVATTING. Het zijn enkel de begrippen die belangrijk zijn te kennen uitgelegd en de belangrijkste punten over elke socioloog toegelicht.
Klassieke sociologische theorieën
Inleiding
Theorie Algemene verklaring van welomschreven feiten of
gebeurtenissen, mogelijk bevestigd door consistente
dataverzameling of experimenten
Model Visuele, verbale of wiskundige representatie van een
wetenschappelijk idee of theorie
Paradigma ‘voorbeeld’ toont enkele voorbeelden en vervolgens snap je
de hele constructie
Sociologisch paradigma Een basisvoorbeeld dat sociale fenomenen helpt te begrijpen
en verklaren vb. ruil, conflict,…
Paradigma volgens T. Kuhn Kritiek op kennis als ‘een groeiende boom’
Wetenschap groeit alleen maar is volgens hem niet
correct; soms komt er iemand met een zaag en zaagt
die boom om bestaande kennis is weg
Wetenschap verloopt met breuken
Fases bij de opbouw van kennis Fase 1: normale wetenschap als oplossen van puzzels
wetenschappers zijn met elkaar eens over grondideeën
Fase 2: anomalieën en wetenschappelijke ontdekkingen
Fase 3: crisis van wetenschappelijke ontdekkingen nieuwe
theorieën ontwikkelen; tot welke theorie wil je behoren =
crisis sprake van revolutie
Fase 4: nieuwe fase van ‘normale wetenschap’
Probleem in sociologie = altijd een crisiswetenschap; altijd paradigma’s die botsen
Traditie Overdragen van erfgoed van de ene generatie op de andere
Sociologische traditie Je moet bekend zijn met traditie, vertrouwd zijn met Marx,
Weber,… die wordt doorgegeven
Stroming Voortzetting van bepaalde ideeën
School Voortzetting van de ideeën van een leermeester
Sociologisch denken werd gevoed door: - Erfenis van positivisme (zuiver wetenschappelijk)
- Sociale problemen
- Wens om ‘eigen tijd’ te begrijpen (tijdsdiagnose)
Ontwikkeling van sociologische theorie 1. Klassieke fase: eigenzinnige auteurs (1845-1920)
Comte, Marx, Durkheim,…
2. Moderne fase: paradigmata (1920-1980)
Samenhang vinden in verschillende auteurs met
conflicttheorie ,functionalisme,…
3. Eclecticisme en nieuwe synthese (1980 tot nu)
Eclecticisme Stukjes uit bepaalde stromingen overnemen en proberen te
integreren in nieuw werk
Nieuwe synthese Uit verschillende dingen halen en samenvoegen om 1 geheel
te maken
2 basisvragen 1. Is sociaal gedrag vrij of gedetermineerd?
2. Gaat sociaal gedrag uit van individu of collectieve
actor?
Hoofdparadigma’s (antwoord op deze vragen) Ruiltheorie
= mens kiest voorkeuren niet dus is niet vrij maar komt wel uit
de individuele actor
Conflicttheorie (Marx)
, Ns
= gedetermineerd gedrag want je hoort tot bepaalde klasse en
collectieve actoren
Functionalisme (Comte en Durkheim)
= vrij en collectiviteit je werkt samen in grotere gehelen
maar stelt zelf doelen bij samenwerken
Symbolisch interactionisme (Mead)
= individu geeft zelf zin aan de dingen; vrij en individu kan
zichzelf maken dus individuele actor
Weber = sociaal handelingsparadima
August Comte 1798-1857
Het positivisme heeft verschillende invloeden Op Filosofisch vlak (Condorcet en Saint-Simon)
Op sociologisch vlak (Durkeim)
Op politiek vlak (beleid voeren o.b.v feiten)
Comte zijn kernideeën 1. naar een kennismaatschappij
(kennis is geen doel maar een middel)
2. sociologie als koepelwetenschap
de mens bestuderen zoals de natuur wordt bestudeerd,
sociologie bestudeerd de mens en zijn totaliteit. Als
synthetische wet. die alle wetenschappen reorganiseert
3. Neiging naar sciëntocratie: politiek wordt
‘toegepaste wetenschap’
4. Wetenschap/ positivisme als religie van de
mensheid; cultus van de mensheid (Catholicism
minus Christianity)
5. ORDE en VOORUITGANG zijn kernbegrippen (GEEN
revolutie)
6. Autoritair technocratisch elitisme
= leiding van de MP is voor de elite van deskundigen
7. Comte’s sciëntistisch autoritarisme:
Wetenschap dient niet ‘gericht te zijn op ontbinding,
maar op organisatie’: wetenschap versterkt de orde.
Onnuttige kennis is onwenselijk en schadelijk
8. repressieve tolerantie (herbert Marcuse): alle
vragen en ideeën mogen, maar alleen vragen die
door een onderzoek naar waarneembare feiten
kunnen worden beantwoord, zijn legitiem
9. Enkel positivistische wetenschappers (zoals Comte)
munten uit in het bepalen wat nuttig is, en wat niet
(niet de organisateurs et industriëls).
Hoe gaat Comte om met het proletariaat? De proletarier kennis bij te brengen om zijn situatie te laten
verbeteren bevestiging van de orde en rust die hij wilt
brengen i.p.v Revolutie op te roepen
Het positieve Het reële het verbeelde
Het nuttige Het ledige
Zekerheid twijfel
Het positieve Het negatieve (desorganisatie)
kritische doctrine hoort bij – (en hier is geen plek
, Ns
voor)
het positivisme leidt naar de definitieve sociale toestand vd
menselijke soort (op voorwaarde dat de desorganiseren
kracht werd gestopt)
Francis Bacon de strijd tegen idolen: “Keer je af van verzinsels, houd je aan
de feiten en niets dan de feiten”
Thomas Hobbes beeldde ‘de maatschappij’ af als een mythisch monster,
Leviathan niemand heeft dat monster, die maatschappij
ooit gezien, maar het bestaat wel (we maken er deel vanuit)
physique sociale (de socio fysica) is een wetenschapsgebied dat wiskundige, op de fysica
geïnspireerde instrumenten gebruikt om het gedrag van
menselijke menigten te begrijpen. (sociologie heeft Newton
en Darwin nog niet gehad voor haar discipline)
homo positivus Deze mens onderwerpt zich aan niets, behalve aan
waarneembare feiten en lost praktische problemen op en
organiseert het leven zo goed mogelijk
Giambattista Vico De SL is een door ons geschapen werkelijkheid en daarom
begrijpen we die beter dan eender welk natuurkundig
fenomeen ziet humane wet. als Nuovo Scienza (verraadt
dat deze zich spiegeld aan oude)
Megalomanie Grootheidswaanzin; willen meer dan de wereld enkel
begrijpen, willen deze ook veroveren en herinrichten
‘atomaire feiten’ zijn onmogelijk te vinden Wat Comte als logisch zag bleek niet te lukken
Witchenstein 1: taal weerspiegelt de wereld hiërogliefen
(zin toont wat hij zegt, is beel van WK)
Witchenstein 2: wetenschap is ook een soort van taalspel, je
moet er iets van kennen voor je mee kan spelen
Feiten zijn theorie-geladen: iedere waarneming vertrekt
van een uitgangspunt (Popper)
Exposé général a.Système de politique possitive politiek moet zich
hoeden voor (1) dat de samenleving niet in een klap kan
veranderen en (2) alleen positivisten kunnen vooruitgang
herkennen en dit proces vergemakkelijken
b. tweevoudige leiding van de samenleving
(1) wereldlijke macht: industriëlen
(2) geestelijke macht: positivistische wet.
Henri de Saint-Simon
Lunar society
‘Le principe organisateur’ Verworven kennis verspreiden, toepassen en synthetiseren
(in een + fusie)
De SL moet georganiseerd zijn
Beschrijft in ‘L’organisateur’ de koppeling van
kennis aan macht en organisatie.
Tijdperk van fysicopolitiek en van het sciëntistisch
centralisme (wet. Biedt oplossingen tot alles
« Tout par l’industrie, tout pour elle » Toepassing van de kennis in de industrie
"Alles door de industrie, alles voor de industrie’’ Maakt duidelijk dat S.S geen utopische socialist is
Hij wat niet voor gem. bezit van goederen en voor een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninasuls1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.24. You're not tied to anything after your purchase.