Gezondheid en Leven: Klinische Wetenschappen
Abdomen (AB_1182)
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
Deemm94
Content preview
Hoorcolleges anatomie
Anatomie buikwand
Anterolaterale buikwand: (voor-zijkant)
- Huid en vetweefsel
- Bindweefsel en spieren
- Vetweefsel en binnenbekleding
- Van xiphoïd tot bekken
- Flank tot flank
Dorsolaterale buikwand: (achter-zijkant)
- Bindweefsel en spieren
- Ongeveer gelijk met lumbale wervels
De buikwand is een stevige, flexibele wand en is een gelaagde structuur. Het beschermt tegen
invloeden van buiten, houdt organen op plaats en creëert intra-abdominale druk. Er zijn thoracaal
ribben nodig, en abdominaal niet. Ten eerste omdat vrouwen zwanger moeten kunnen worden. Bij
de thorax moet er een druk opgebouwd kunnen worden om adem te kunnen halen. De lever en milt
worden nog wel beschermd door de ribben. Nut van intra-abdominale druk is voor persen, zingen,
ademhalen.
Huid > subcutis > Fascie van Camper > Fascie van Scarpa > bindweefsel en spieren > fascie laagjes >
vetlaagje > binnenbekleding (peritoneum/buikvlies).
Abdomenwand is ingedeeld in regels voor het gebruik in
de praktijk en als referentiekader voor klachten en voor
lichamelijk onderzoek.
Wordt ook in kwadranten verdeeld. Rechts/links en
boven/onder.
Subcutis:
- Fascie van Camper (vetweefsel)
- Fascie van Scarpa (bindweefsel) (Membranous laag)
- De subcutis bevat: oppervlakkige (sensibele) zenuwen , bloedvaten, lymfevaten, zweetklieren
en haarzakjes.
Spieren:
- Musculus obliquus externus abdomins(Buitenste schuine buikspier)
o Ontspringt ribben 5-12
o Hecht aan op linea alba, os pubis, crista iliaca
- Musculus obliquus internus abdominis (Binnenste schuine buikspier)
o Ontspringt van peesblad rug en crista iliaca
o Hecht aan op ribben 10-12 en linea alba
- Musculus transversus abdominis (Dwarse buikspier)
o Ontspringt van arcus costae, peesblad rug en crista iliaca
o Hecht aan op linea alba en os pubis
, o Linea arcuate
o Bij contractie druk op abdomen en helpt bij ademhaling.
- Rectus abdomins (Rechte buikspier)
o Ontspringt van os pubis
o Hecht aan op xiphoïd en rib 5-7
o Helpt mee met buigen
De combinatie van de schuine buikspieren maken serie van bewegingen mogelijk. Kan de
wervelkolom bewegen en bewegen de romp.
Apollo’s belt: de begrenzing van m. obliquus externus.
Waar de buikspieren samenkomen en uitstrekken met peesbladen vormen de rectusschede. De
rectusschede bestaat uit aponeurosen van buikspieren.
Linea arcuata (lijn boogvormig): De overgang van waar de peesbladen voor en achter lopen, alleen
maar voorlangs (anterior) gaan lopen.
Diepere laag:
- Fascia transversalis (aan binnenzijde m. transversus)
- Extraperiotenaal bindweefsel
- Peritoneum pariëtaal (aan binnenzijde peritoneum parietale)
Peritoneum pariëtaal:
- Ligt aan de binnenzijde van de fascia transversalis
- Binnenbekleding van de wand
- Maakt plicae (vouwen)
o Plica umbilicalis mediana (middelste). Bevat lig. Umbilicale medianum, is restant
urachus (navel).
o Plica umbilicalis mediales. (rechts) Bevat lig. Umbilicale mediales, is restant aa.
Umbilicales (navelstrengader).
o Plica umbilicales laterales. (links) Bevat a. en v. epigastrica inferior.
Dorsale abdomenwand:
- Fascia transversalis splitst in postrenal en prerenaal blad
- Peritoneum parietaal splitst niet en blijft tussen nieren en buikholte.
- Achterwand spieren:
o M. quadratus lumborum
Ontspringt van crista iliaca
Hecht aan rib 12 en L1-4
Zorgt voor lateraalflexie (zijwaarts buigen)
o M. psoas major
Ontspringt van Th12
Hecht aan femur (bovenbeen)
o M. iliacus
Ontspringt van bekken
Hecht aan op bovenbeen
o M. iliopsoas is samenvoeging van m. psoas major en m. iliacus
Na passeren lig. Inguinale (poupart)
Zorgt voor roteren heup
,Anatomie abdomen
De buikholte wordt begrensd door het diafragma superieur, de buikspieren lateraal en ventraal, en
de rugspieren en wervelkolom dorsaal.
Functie van de buikholte is het creëren van intra-abdominale druk. Om te braken, geforceerde
respiratie en geforceerde mictie en defecatie.
Secretie komt door het epitheel van de tractus en klierweefsel.
Ook 700-1000 kleine speekselkliertjes produceren 5-8% en 0.5-2L. De functie van de mondholte is
mechanische verwerking door de tanden en het producen van speeksel door de speekselklieren.
Aandoening door blokkade van de klieren door steenvorming.
Pharynx:
Voedsel wordt naar de oropharynx bewogen. De slikbeweging sluit de trachea en neusholte en is er
verder transport via oesofagus. Uvula sluit neusholte af en de epiglottis de trachea.
Oesofagus:
Is een lange, gespierde buis. Ligt achter de trachea en nabij de aorta en vena cava superior. Door
hiatus oesofagus naar buikwand. Bevat longitudinale en circulaire spieren waarvan de contracties
leiden tot voortstuwing van voedsel.
Anti-reflux mechanismen door combinatie van Lower Esophagal Sphincter (LES), de passage door
diafragma en de Hoek van His.
Maag:
Is de plaats van opslag en verwerking. Ligt ter gefixeerde locatie van pylorus (maagpoort) en
verbonden met eerste stuk darm. Is beweeglijk en ‘hangt’ dus aan pylorus en darm. Is zeer
beweeglijk door peritoneum. Maag zit verborgen achter de lever en in combinatie met milt zichtbaar.
Maag heeft 2 bochten, curvatura major en minor.
Hoofdgedeeldte is de corpus. De slokdarm eindigt in fundus.
Er zijn 3 spierlagen, lengterichting, circulair en schuinlopend.
De binnenzijde is bedekt met plicae gastricae en deze vergroten het
oppervlakte. Canalis ventriculi worden gevormd door de plicae. Er is
een snelle passage in de maag. Vloeistoffen nemen de ‘binnenbocht’
door contracties van antrum.
Oesofagus heeft plaveiselepitheel. Maag heeft cilindrische epitheel.
Oesofagus ontwikkelt cilindrisch epitheel bij reflux verandering
(Barrettofagus)
Dunne darm:
Duodenum (twaalfvingerige darm) is het eerste deel van de dunne darm van ong. 25 cm. Is een soort
S-vorm. Pars superior > pars descendens > pars inferior > pars ascendens. In de bocht van de
duodenum ligt de alvleesklier (pancreas).
Het duodenum neutraliseert zuur van de maag door waterstofcarbonaat uit alvleesklier. Er vindt
, secretie plaats uit andere organen (trypsine, lipase en amylase).
Er zijn 2 uitmondingen:
- Papilla duodeni minor. Uitmonding kleine alvleeskliergang
- Papilla duodeni major (papil van Vater)
Jejunum: 2.5 m. lang. Kent meer plooien dan het ileum.
Ileum: 3.5 m. lang. Heeft meer lymfatische follikels dan jejnum.
De functie van jejunum en ileum is de opname van voedingsstoffen.
Ook nog coecum, appendix en rectum. Coecum (overgang van dunne darm) heeft sfincters die ervoor
zorgen dat inhoud niet teruggaat naar dunne darm. Dit is belangrijk omdat er in de colon veel
bacteriën zitten die schadelijk zijn voor andere delen.
De functie van de colon is het opnemen van vocht en zout en absorberen voedingstoffen. Wordt
gekenmerkt door taeniae coli bandjes (lengterichting). Ook zijn er appendices omentalis, zijn
bepaalde vetjes. En haustra (dwarse) zijn insnoeringen van bindweefsel
Rectum / endeldarm is het laatste deel van het colon en is gelegen in de bekken. De functie is de
opslag van faeces in ampulla recti. Behouden van continentie door sfincter en spier. Het
sfinctercomplex bestaat uit 2 kringsspieren:
- M. sphincter ani externus
- M. sphincter ani internus (glad spierweefsel)
Puborectale hoek: bevestiging van m. puborectalis aan os pubis en rectum. Dit vormt een
vernauwing.
Lever:
De functie van de lever is het zuiveren van bloed afkomstig uit de darmen en de aanmaak van
eiwitten (stollingseiwitten). Onderverdeeld in lobben:
- Lig. Coronarium (bovenaan rechter lob)
- Lig. Falciforme (tussen de linker en rechter lobben)
- Lig. Teres hepatis (overblijfsel van v. umbilica, zuurstofrijk bloed van moeder)
- Lig. Venosum (overblijfsel ductus venosus, afnsijroute vena cava)
Area nuda mist het peritoneum.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Deemm94. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.