Samenvatting Een kennismaking met recht en rechtspraktijk, ISBN: 9789048608614 Grondslagen Van Het Recht (B001625A)
58 views 2 purchases
Course
Grondslagen Van Het Recht (B001625A)
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Book
Een kennismaking met recht en rechtspraktijk
Een volledige samenvatting van Grondslagen van het Strafrecht . Bevat alle hoofdstukken die we hebben besproken in de lessen (thema 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 13). Achter in de samenvatting zijn enkele examenvragen bijgevoegd.
GRONDSLAGEN VAN HET STRAFRECHT
THEMA 1. RECHT EN RECHTSWETENSCHAP
2. WAT IS RECHT
è Recht is meer dan regels alleen, het is een jargon, een methode. Het lost meestal geen problemen op, maar
probeert het probleem wel op een maatschappelijk aanvaardbare manier te beëindigen.
Recht:
• Is een rationeel opgebouwd geheel
• Van precies afgelijnde begrippen, normen en instellingen.
• Waaraan sancties kleven die via genormeerde instellingen kunnen worden afgedwongen met oog op
handhaving
• Het is een middel om maatschappelijke orde te regelen, te handhaven en te herstellen.
Over het algemeen spreekt men van recht van zodra er aan de meeste van volgende kenmerken is voldaan:
• Rationeel opgebouwd geheel
• Van begrippen en normen
• Bedoeling: maatschappij ordenen door regels
• Er kleven van overheidswege sancties aan
è De overheid komt niet noodzakelijk tussen in de sancties, deze kunnen ook komen in de vorm van minnelijke
schikkingen. Elke straf is een sanctie, maar niet elke sanctie is een straf.
-> Recht is een rationeel opgebouwd geheel
è Een regel is slechts een rechtsregel als hij past in het logische geheel van het recht. Recht is een zaak van de rede,
maar we zien een toename in aandacht voor de voelende mens in het recht. B.v. (de rechten van het slachtoffer in
strafzaken).
-> Van begrippen en normen
è Juridische terminologie is strikter dan gewoon taalgebruik. Een zekere techniciteit in de vakterminologie is
noodzakelijk om:
• Op wetenschappelijk niveau toepassingsgebieden en definities te kunnen omschrijven
• Om situaties te kunnen objectiveren en te analyseren
• Een zekere afstand de creëren
-> Bedoeling: maatschappij ordenen door regels
è Recht is een middel, de toepassing ervan is een techniek. Het recht is in principe waardeneutraal maar er is altijd
een zekere marge voor persoonlijke inbreng van de jurist.
è Deregulering: de vraag of de overheid niet te ver is gegaan in haar wil om alles te reguleren en het pleidooi om
het aantal regels te verminderen.
-> Van overheidswege sancties
è Een norm is slechts een rechtsnorm als er een sanctie aan verbonden is.
è Straf: een sanctie opgelegd door de overheid en uitgevoerd door de overheid. Veel sancties worden echter
slechts door de overheid erkend zodat ze door haar ook (automatisch) wordt opgelegd.
=> Kapot artikel kopen: artikel met een verborgen gebrek. De koper mag dan de zaak teruggeven tegen
ontvangst van een koopsom, …
=> De overheid neemt geen initiatief maar als de koper zich op de sanctie beroept zal deze via de overheid
afgedwongen kunnen worden (deurwaarder, rechtbank, ...
-> Recht en rechtsstelsels
è Recht verschilt van land tot land. Er wordt in het algemeen een onderscheid gemaakt tussen twee soorten
rechtssystemen
• Civil law systemen (België)
1
, • Common law systemen (Angelsaksische landen)
Civil law systeem Common law systeem
è Recht ontstaat op basis van wat een rechter heeft beslist,
verschilt per zaak
è Algemene codificatie van rechtsnormen waar
è Contracten afgesloten zijn gedetailleerd wegens het
wetgeving een prominente plaats inneemt
gebrek aan wettelijke bepalingen
è Contracten afgesloten zijn minder gedetailleerd
è Rechters kijken naar vergelijkbare uitspraken
omdat ze aanvullende zijn
è Precedentenwerking voor de lagere rechters
è Rechters kijken naar een toepasselijke regelgeving en
è Wetgeving wordt enkel uitgevaardigd om ontbrekende
passen die toe op het individuele geval
dingen in de wet op te lossen
è Wetten zijn vervolledigend en corrigerend
è Recht leidt niet automatisch tot rechtvaardigheid. Een rechtsregel kan op zichzelf rechtvaardig zijn maar in
concreto, wanneer toegepast tot een onrechtvaardige maar rechtsgeldige oplossing leiden. Dit omdat rechters de
regels moeten toepassen zonder veel manoeuvreerruimte.
è Rechts positivistische benadering: het recht is het geheel van regels dat werd vastgelegd door de
overheid en bindend is voor alle burgers.
è Positief recht: hetgeen wat op een bepaald ogenblik aan recht bestaat in een bepaalde samenleving en te vinden
is in de formele bronnen van het recht zoals de wetten en rechtspraak.
è Natuurrechtsleer: er is een recht dat niet voortvloeit uit de beslissingen van geëigende politieke instanties, maar er
zijn rechtsregels die kunnen worden afgeleid uit de natuur. De mens vertoont een aantal eigenschappen waaruit
samenlevingsregels volgen.
è Het recht vertrekt uit het principe dat iedereen verondersteld wordt op het recht te kennen. Het niet kennen van
een rechtsregel is dus geen geldig verweer. Anders zou niks nog gesanctioneerd kunnen worden.
è Professionalisering van het recht: tegenwoordig is een universitair diploma nodig om een traditioneel juridisch
beroep uit te voeren, vroeger was dit niet zo. De rechtsbedeling is in handen van specialisten. Uitzonderingen:
• Hof van assisen: een lekenjury die oordeelt over misdadigers
• Arbeids- en handelsgerechte: twee lekenrechters die de jurist-voorzitter bijstaan
è Resultaat: er ontstaat een kloof tussen het recht en de overheid die ervoor instaat en de burger.
è Het wettelijke versus het werkelijke land: de wettelijke wereld komt niet overeen met de werkelijke
wereld. Onze juridische problemen zijn zeer complex. Enkele redenen:
• Onvoorzienbaarheid voor wetgever: je kan onmogelijk alle mogelijke situaties in het recht integreren.
• Interpretatienood voor rechter: normen moeten geïnterpreteerd worden om ze toe te passen op casussen
en hier spelen invloeden mee die niet rationeel-juridisch zijn.
• Missen is menselijk: zelfs de besten juristen kunnen niet al het recht kennen en kunnen dus fouten maken.
• Andere invloeden en waarden: rechtspraktijk wordt niet enkel gestuurd door juridische principes maar ook
door economische, sociale en andere,..
è Het verbod van eigenrichting: men mag zichzelf geen recht verschaffen. Dit moet gebeuren via een
gerechtelijke procedure via tussenkomst van de overheid.
è Rechtsbedeling: tussen het recht hebben en het recht krijgen bestaat de rechtsbedeling, het recht toekennen. De
beslissingen van de rechters vormen de rechtsspraak. Ze spreken een oordeel uit en geven daarbij dus recht aan de
ene of de andere partij.
è Doel van rechtsbedeling: de overheid heeft een geweldsmonopolie. Je mag het recht nooit in eigen handen
nemen maar moet het verkrijgen via de overheid.
2
,è Conclusie: er is een discrepantie tussen recht zoal het in de boeken staat en recht in de praktijk
4. PUBLIEKRECHT VERSUS PRIVAATRECHT
è Publiekrecht: een verticale juridische relatie. Een relatie tussen de overheid en de burger, of de relatie tussen
overheden en overheidsinstellingen onderling.
è Privaatrecht: horizontale juridische relatie. Een relatie tussen twee particulieren.
è Onderscheid: is niet altijd makkelijk te maken, vaak heeft een probleem aspecten van beide soorten rechten.
=> Voorbeeld: de plicht om een auto te verzekeren. De verplichting gaat uit van de overheid (publiekrecht), maar de
verzekering zelf wordt gedaan binnen twee particulieren (privaatrecht)
-> Monisme
è Monistisch rechtsstelsel: er is een eengemaakt recht dat maar via een rechtbank wordt behandeld. Administratieve
rechtbanken worden afgeschaft. Vele mensen vinden het onderscheid tussen beide rechten niet houdbaar en willen
naar een monistisch rechtsstelsel evolueren. Voorbeelden van deze eenmaking:
• Goede trouw: je moet naar best vermogen een contract uitvoeren
• PPS: publiek private samenwerking. Er is een verschil tussen publiekrechtelijke en de privaatrechtelijke
instellingen. Tegenwoordig werken deze steeds meer samen.
• Arbeidsrechtbank: er bestaat al een feitelijk monisme hier. Ze behandelen beide feiten van het privaat- en
het publiekrecht. Sociale rechten zijn namelijk een zaak van publiekrecht (wet van privacy voor werknemers).
-> Belang van het onderscheid
è Belang van het onderscheid: er zijn 4 relevanties van het onderscheid.
• Rechtbank: welke rechtbank is van belang?
o Verticalerelaties (publiek): administratieve – en strafrechtbanken
o Horizontale relaties (privaat) burgerlijke rechtbanken
• Terminologie: eenzelfde woord kan iets anders betekenen in beide rechtbanken naargelang de context
waarin er gewerkt wordt.
• Denkcategorieën:
o Privaatrecht: contracten moeten naar goede trouw worden uitgevoerd
o Publiekrecht: de continuïteit van de openbare dienst. Het is in het belang van iedereen dat er een
continuïteit is van de openbare dienst.
• Heuristiek: het vinden van rechtsbronnen voor het publiek- en privaatrecht.
-> Criteria van het onderscheid
è Criteria van het onderscheid: of het om een publiekrechtelijke of een privaatrechtelijke situatie gaat
is niet altijd duidelijk. Daarom hebben we een paar criteria die hier uitsluitsel over geven.
è Slecht criterium: de aard van de partijen is niet doorslaggevend. De overheid kan ook optreden als gewone
particulier. Als je bijvoorbeeld de vangrail kapot maakt met erin te rijden en je betaalt een schadevergoeding dan
doe je dat op basis van burgerlijke aansprakelijkheid, wat een privaatrechtelijke verhouding is.
è Goed criterium:
• De mogelijkheid om derden binnen de beslissing te nemen (functioneel criterium). Oefent de overheid haar
geweldsmonopolie uit, neemt het beslissingen die voor iedereen bindend zijn? Zoja: dan handelt het
rechtssubject vanuit het publiekrechtelijke rechtsverhouding
o Bijvoorbeeld: Een erkende privéschool (particulier) dat diploma uitreikt dat door de overheid (en dus
iedereen) erkent moeten worden.
• Criterium van het algemeen nut: het privaatrecht behandelen de zaken die in privésfeer van belang zijn. Het
publiekrecht dat voor iedereen van belang is.
o Bijvoorbeeld: er moet genoeg groen zijn in een stad is algemeen nut, zal in publiekrecht opgenomen
worden.
è Deze criteria zijn nog steeds niet sluitend. Bijvoorbeeld: Het strafrecht is publiek recht: het is in iedereen zijn
belang dat er geen misdaden worden gepleegd. Maar als er bijvoorbeeld schade aangericht wordt tijdens een zaak
3
, van slagen en verwondingen en er moet een schadevergoeding gegeven worden aan de persoon die schade heeft is
dit privaatrecht.
4. INTERNATIONALISERING
è Er zijn steeds meer problemen die te maken hebben met verschillende landen en dus verschillende
rechtssystemen.
è Supranationaal recht: voornamelijk het recht van de Europese unie. De lidstaten hebben een regelgevende en
rechtsprekende bevoegdheid gedelegeerd aan de Europese unie en aan de raad van Europa. Zo kunnen de lidstaten
gedwongen worden om een regel in te voegen.
è Kan een rechtstreekse of een niet rechtstreekse werking hebben
• Rechtstreeks: er is een directe werking
• Niet-rechtstreeks: er zijn nog nationale regels nodig om het recht te implementeren.
è Internationaal recht: het recht tussen de staten of het uitgebouwd recht van gouvernementele relaties.
è Subsidiariteitsbeginsel: er zijn heel veel soorten recht op verschillende niveaus. Het subsidiariteitsbeginsel zegt
dat het het best is om het recht te laten regelen op het laagste niveau.
THEMA 2: BASISBEGRIPPEN EN INDELING VAN HET RECHT
1. BASISBEGRIPPEN
-> Norm, regel, wet en bevel
è Norm: of een algemeen gedragsvoorschrift schrijft gedrag voor dat van toepassing is op een onbepaald aantal
situaties of personen. Een norm wordt categoriek beschreven (alle personen boven 18 jaar) en is bindend
è Wet: een wet is een norm uitgaande van een daartoe bevoegde overheid. Er wordt een onderscheid gemaakt
tussen wetten in de materiële en in de formele norm
• Materieel: een algemeen verbindende norm dat uitgaat van de overheid.
• Formeel: wetten die uitgevaardigd zijn door de wetgevende macht (parlement). Kunnen ook individuele
akten zijn. Er zijn drie soorten formele wetten.
o Wetten: wetten uitgevaardigd door het Belgische parlement en bekrachtigd en afgekondigd door de
Koning. Betreffen federale materies.
o Decreet: uitgevaardigd door de Vlaamse/Waalse gemeenschapen het Vlaamse/Waalse gewest en
ook door hun bekrachtigd en afgekondigd
o Ordonnanties: uitgevaardigd door het Brusselse Gewest.
è Formele wetten die geen materiele wetten zijn: bijna alle wetten zijn beide. Maar er zijn enkele die enkel formeel
zijn. Bijvoorbeeld: de wet op de naturalisatie. Het is een formele wet uitgevaardigd door de wetgevende macht maar
is enkel van toepassing op de ene persoon die tot Belg gemaakt wordt.
è Materiele wetten die geen formele wetten zijn: door ons meerlagig wetssysteem zijn veel regels algemeen
verbindend maar niet uitgevaardigd door een parlement in België. Bijvoorbeeld gemeentelijke verordeningen.
è Regel: is een synoniem voor norm. Wordt categoriek omschreven.
-> Gesanctioneerde en niet-gesanctioneerde normen
è Juridische norm: normen waaraan van overheidswege opgelegde (of minstens erkende) sancties aan verbonden
zijn. Een juridische norm is dus via de overheid afdwingbaar.
è Hulpregels: normen die op het eerste zicht niet gesanctioneerd worden maar ze krijgen een normatief karakter
door de combinatie met andere regels. Door deze combinaties kunnen deze hulpregels dus ook gesanctioneerd
worden.
è Technisch-juridische reflex: we moeten ons bij de weinig of niet gesanctioneerde regels afvragen:
• Wat de inhoud is van de juridische norm
• Wat de gevolgen zijn als de norm niet wordt nageleefd
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amélievandekerkhove. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.73. You're not tied to anything after your purchase.