Samenvatting Economische bedrijfsomgeving M3
2. Markt, bedrijfstak en sector
Markt -> plaats waar vraag en aanbod van een product elkaar ontmoeten. De belangrijkste
functie van markten is de prijsvorming. Consumenten vergelijken prijzen zodat zij optimaal
kunnen inkopen waar ze behoefte aan hebben. Een markt bestaat uit een product(variant)
die dezelfde behoefte kunnen bevredigen.
Bedrijfstak
Bedrijfstak -> groep verwante markten, ondernemingen die dezelfde soort producten met
gelijksoortige productieprocessen maken. Een bedrijfstak produceert meestal voor een groep
van markten.
Groepen van markten;
Gelijksoortige behoeften
Bedrijfstakgenoten zijn concurrenten
Strijd om het marktaandeel
Ondernemingsgrootte:
Micro -> 0 tot en met 9 medewerkers.
Klein -> 10 tot en met 49 medewerkers.
Middelgroot -> 50 tot en met 249 medewerkers.
Groot: vanaf 250 medewerkers.
Classificatie van bedrijven: bedrijven die dezelfde soort producten maken en dezelfde
productieprocessen toepassen, worden gegroepeerd. Elk zelfstandig bedrijfsonderdeel krijgt
een viercijferige codering, die aangeeft welke activiteit dit onderdeel als hoofdactiviteit
uitoefent.
Bedrijfskolom
De bedrijfstakken die een product doorloopt van oerproducent tot consument. Van grondstof
naar eindproduct. Elke bedrijfstak in een bepaalde bedrijfskolom voegt waarde toe aan de
producten. Er is hier vooral sprake om een stijd om de toegevoegde waarde/marge.
Economische orde
De economische orde is het geheel van collectieve waarden, normen en insituties die het
economisch handelen bepalen.
Waarden -> doelstellingen van gedrag, doelen voor het menselijk handelen
Normen -> gedragsregels afgeleid uit de waarden – wat doe je wel en wat doe je niet,
afwijking leidt meestal sancties
Instituties -> dwingen de naleving van normen af, de wet- en regelgeving en de instellingen
die ze opstellen
3. De vraag
Mensen lopen bepaalde goederen en diensten om hun behoeften te bevredigen. De
bevrediging van de basisbehoeften is noodzakelijk om te kunnen blijven leven. De
samenstelling van het consumptiepakket ter bevrediging van de behoeften noemen we het
consumptiepatroon. Eerst worden de basisbehoeften bevredigd en vervolgens de overige
behoeften.
Veranderingen in consumentenvoorkeuren zijn voor ondernemingen van groot belang voor
hun afzet. Factoren die het consumentengedrag beïnvloeden:
Marketing en consumentenvoorkeuren.
Seizoen en klimaat.
Overheidsmaatregelen.
, Vraagcurve
Consumenten wegen de prijs van een product steeds af tegen de prijzen van andere
goederen. Naarmate de prijs daalt, vragen consumenten meer en als de prijs stijgt kopen ze
minder. Het verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid is weer te geven met behulp van
een vergelijking: q = ap + b.
Het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid noemen we de vraagfunctie. Een
prijsverandering van een product heeft invloed op de vraag naar het andere producten.
Prijsdaling verdringt andere producten. Dit noemen we het substitutie-effect.
Als de prijs van een product daalt en de inkomens blijven gelijk, kunnen consumenten meer
producten kopen. De koopkracht van het inkomen is toegenomen.
De verandering van de prijs heeft invloed op de hoeveelheid. Hoeveel de vraag op
prijsveranderingen reageert -> prijselasticiteit. Formule prijselasticiteit: Epq = %delta q /
%delta p
Omgeschreven: dq / dp * p / q. dq / dp is de richtingscoëfficiënt.
Prijselasticiteit van de vraag:
<-1 elastische vraag, luxegoederen.
-1 < prijselasticiteit < 0 inelastische vraag, noodzakelijke goederen.
>0 status of snob goederen.
Het deel van de curve waar prijzen en hoeveelheden tot stand komen, noemen we het
relevante deel van de curve. Vaak is dit een elastische of inelastische vraag. De
prijselasticiteit van de vraag naar basisgoederen is veel kleiner dan die naar luxegoederen.
Consumenten zullen basisgoederen blijven kopen ook als de prijzen sterk stijgen.
De omzetelasticiteit is de procentuele verandering van de omzet als gevolg van de
procentuele verandering van de prijs. In formulevorm: Eo = % delta o / % delta p.
Ondernemers die met een inelastische vraag te maken hebben, zullen hun omzet zien
toenemen als gevolg van een prijsstijging.
Prijsinelastische vraag
Prijs stijgt -> hoeveelheid daalt een beetje -> omzet stijgt, dus prijselasticiteit van de omzet is
positief (prijs stijgt -> totale opbrengsten stijgt).
Prijselastische vraag
Prijs stijgt -> hoeveelheid daalt -> omzet daalt, dus prijselasticiteit van de omzet is negatief
(prijs stijgt -> totale opbrengst daalt).
De vraag naar een bepaald product kan veranderen door een prijsverandering van andere
goederen. Met substituten heb je te maken met kruislingse prijselasticiteit. Formule
kruislingse prijselasticiteit: dq x / dp y * py / qx.
Een stijging of daling van het inkomen is van belang voor de vraag naar goederen of
diensten. De inkomenselasticiteit is te berekenen door Eqy = % delta q / % delta y.
inkomenselasticiteit van de vraag:
> 1 luxeproducten, 7-sterren hotels.
0 < inkomenselasticiteit < 1 noodzakelijke goederen, brood.
< 0 inferieure goederen, aardappels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AccountancyStudentW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.