1. Budgettaire functie (fiscaal doel)
De belastingopbrengst draagt bij aan de financiering van de collectieve goederen en
diensten, zoals uitgaven in de vorm van subsidies voor kunst en cultuur.
2. Instrumentele functie (niet-fiscaal doel)
Het vullen van de staatskas is niet het doel, maar er worden andere doelen nagestreefd,
bijvoorbeeld bescherming van de nationale bedrijvigheid.
Belastingen kunnen ook worden gebruikt om bepaald gedrag negatief te beïnvloeden en dan wordt
de heffing hoger. Hierbij kan er bijvoorbeeld worden gedacht aan een hoge accijnsheffing op
sigaretten.
Belastingheffing kan worden onderscheiden in belastingen en retributies:
Belastingen: verplichte bijdragen door burgers zonder dat daar een specifieke tegenprestatie
tegenover staat (er worden wegen aangelegd, orde bewaakt etc.).
Retributies: vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde diensten van de
overheid afneemt, er staat dus een herkenbare tegenprestatie tegenover (afgeven paspoort,
rijbewijs, bouwvergunning etc.).
Belastingen kunnen uitsluitend worden geheven op grond van een wet. Belastingwetten hebben
steeds dezelfde opbouw ( vertaald naar IB-aangifte agrarische onderneming):
1. Het subject van de heffing (degene die de belasting verschuldigd is)
natuurlijk persoon
2. Het object van de heffing (bedrag waarover belasting verschuldigd is)
belastbare inkomen uit werk en woning, -aanmerkelijk belang en -sparen en beleggen
3. De wijze van heffing (de manier waarop de belasting verschuldigd is)
aanslag
4. Het verschuldigde tarief of bedrag
tweeschijventarief voor belastbaar inkomen uit werk en woning
proportioneel tarief van 26,9% over het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
proportioneel tarief van 31% over het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
1. Directe en indirecte belastingen
Directe belasting: de belasting wordt geheven bij degene die de belasting zelf moet
betalen (vb. loonbelasting).
Indirecte belasting: degene die belasting verschuldigd is berekend bij wie de
belasting wordt geheven, door aan een ander. De belasting kan bijv. worden
afgewenteld op een afnemer (vb. omzetbelasting).
2. Tijdstip- en tijdvakbelastingen
Tijdvakbelasting: de verschuldigde belasting, die in de loop van een tijdvak is
ontstaan, moet na afloop van dit tijdvak worden afgedragen of voldaan (vb.
inkomsten-, loon- en omzetbelasting).
Tijdstipbelasting: belastingheffing met betrekking tot een gebeurtenis op een
specifiek tijdstip (vb. dividend- en kansspelbelasting).
3. Aanslag- en aangiftebelastingen (twee heffingstechnieken van AWR)
Aanslagbelasting: de verschuldigde belasting wordt door de inspecteur vastgesteld
nadat de belastingplichtige de aangifte heeft gedaan. Voor de definitieve aanslag
wordt er eerst een voorlopige aanslag opgelegd en er kan een navorderingsaanslag
worden opgelegd (vb. inkomsten- en vennootschapsbelasting).
Aangiftebelasting: de verschuldigde belasting moet door de belastingplichtige zelf
worden berekend en het bedrag moet worden voldaan aan de Belastingdienst. Er
kan een naheffingsaanslag worden opgelegd (vb. loon-, dividend- en
omzetbelasting).
o Voldoeningsbelasting: degene die de belasting afdraagt is deze ook
verschuldigd (vb. omzetbelasting).
o Afdrachtsbelasting: degene die de belasting afdraagt is iemand anders dan
degene die de belasting verschuldigd is (vb. loon- en dividendbelasting).
4. Subjectieve en objectieve belastingen
Subjectieve belasting: er wordt rekening gehouden met de persoon die de belasting
verschuldigd is (leeftijd, studie-uitgaven, giften).
Objectieve belasting: er wordt geen rekening gehouden met de persoon die de
belasting verschuldigd is (vb. dividendbelasting).
Loon- en inkomstenbelasting levert het hoogste bedrag van de totale belastingopbrengst op
,Bronnen belastingrecht:
- Wetgeving (vastgelegd in de Grondwet)
Materiële belastingwetgeving: hoe wordt de te betalen belasting over een bepaald tijdvak
bepaald?
Formele belastingwetgeving: de wijze waarop de belasting uiteindelijk bij de overheid moet
komen, door bijv. de algemene wet bestuursrecht
- Uitvoeringsregelingen en -besluiten (minister van financiën)
- Europese richtlijnen (afspraken binnen EU)
- Besluiten
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur ( vertrouwen- en gelijkheidsbeginsel)
- Rechtspraak (jurisprudentie)
Begrippen:
Aanslagbelasting: de inspecteur stelt zelf de verschuldigde belasting vast. De aangifte is
slechts een hulpmiddel voor het vaststellen van de aangifte. Voorbeelden zijn inkomsten- en
vennootschapsbelasting.
Navorderingsaanslag: als de inspecteur de aanslag bij een aanslagbelasting te laag heeft
vastgelegd, dan kan hij dit herstellen middels een navorderingsaanslag.
Aangiftebelasting: de belastingplichtige moet aangifte doen, zelf de verschuldigde belasting
berekenen en het verschuldigde bedrag voldoen aan de Belastingdienst. Voorbeelden zijn
loonbelasting en omzetbelasting.
Naheffingsaanslag: als de inspecteur constateert dat een belasting- of inhoudingsplichtige te
weinig belasting heeft afgedragen of voldaan dan herstelt hij dit middels een
naheffingsaanslag.
Omkering van bewijslast: de bewijslast verschuift van de inspecteur naar de
belastingplichtige.
Boekenonderzoek: controlebezoek door de Belastingdienst om na te gaan of op basis van de
boekhouding de belastingaangiften kloppen. Het onderzoek gaat over een bepaalde periode,
of bepaalde onderdelen van de boekhouding.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: de overheid moet zich bij al haar handelen en
besluiten houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb’s). Dit zijn een
aantal beginselen die ontstaan uit jurisprudentie om de gedragsregels van de overheid ten
opzichte van de burger te regelen.
Belastingen: verplichte bijdragen van de burgers aan de overheid zonder dat hier een direct
aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat.
Belastingverdrag: een overeenkomst tussen 2 of meer landen of gebieden, met als doel het
voorkomen dat over bepaalde inkomsten of bepaald vermogen dubbele belasting wordt
betaald. In het verdrag is afgesproken wie belasting mag heffen over deze inkomsten.
Gelijkheidsbeginsel: een algemeen principe dat iedere burger (wettelijk) gelijke rechten en
een gelijke behandeling in gelijke gevallen toekent.
Jurisprudentie: geheel van uitspraken van rechters en vormt een richtlijn voor de
rechtspraak in latere, soortgelijke gevallen.
Hardheidsclausule: bevoegdheid van de Minister van Financiën om te bepalen dat de wet in
bepaalde situaties minder streng kan worden toegepast.
Informatiebeschikking: hierin wordt vermeld dat de belastingplichtige niet aan zijn
informatieplicht heeft voldaan en wat de gevolgen hiervan zijn.
, Conserverende aanslag: een aanslag inkomstenbelasting waarvan uitstel van betaling wordt
verleend bij bijzondere gebeurtenissen.
Fiscaal nummer: nummer waarmee een niet-natuurlijk persoon (stichting/vereniging) is
geregistreerd bij de Belastingdienst en UWV.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jorikevandoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.