100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete uitwerking hoorcolleges Introductie communicatiewetenschap (22/23) $6.72   Add to cart

Class notes

Complete uitwerking hoorcolleges Introductie communicatiewetenschap (22/23)

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Compleet uitgewerkte samenvatting van colleges 1 t/m 20. Daarnaast verkoop ik ook een samenvatting van het boek Media Literacy van Potter (editie 10).

Preview 4 out of 48  pages

  • January 11, 2023
  • 48
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Carlo hagemann
  • All classes
avatar-seller
AANTEKENINGEN INTRODUCTIE COMMUNICATIEWETENSCHAP
WEEK 1
Eerste onderdeel week 1; media literacy (medialandschap, publiek en inhoud)
Wat is communicatiewetenschap? … Bestudeert de
 Productie
 Distributie
 Inhoud en
 Receptie van
 Communicatieboodschap

Theorie over, en onderzoek naar:

 Zender  Productie, distributie
 Boodschap  Inhoud
 Ontvanger  Receptie (ontvangt door de tijd anders), gebruik,
interpretatie, effecten

Massacommunicatie (p. 22) (; gaat niet over 1-op-1 gesprekken)

Eigenschappen van massacommunicatie zoals op voorhand bedacht, maar klopt dat wel?
 Op grote schaal (gaat niet 1-op-1, openbaar)
 Eenrichtingsverkeer (zender zend, ontvanger kan lastig(er) reageren/feedback geven.
Tegenwoordig wel meer mogelijk dan eerst)
 Gericht op één publiek (homogeen, niet persoonlijk. Tegenwoordig is het steeds meer
persoonlijk, niet perse op één publiek)
 Voor iedereen gelijk en tegelijk (je kunt het uitstellen, en niet iedereen ziet hetzelfde)
 Tijdelijk (niet perse meer tijdelijk, uitgezonden is uitgezonden, alles wordt opgeslagen)
 Onbekende ontvanger (vroeger wist je niet wie precies keek, het kon een eigen leven gaan
leiden. Nu is de ontvanger steeds bekender)

Wat is communicatie?
Op en neer gaan van een boodschap tussen mensen en media.

Begrippen:
Gemedieerde communicatie = communicatie via
media/medium, niet 1-op-1/masscommunicatie

Interpersoon lijk = een tegen ander (whatsappgebruik; soms
een-op-een, soms in groepen)
Massacommunicatie – echte massa (eurosongfestival bijv.)

Tegenwoordig is de benadering op veel meer verschillende lagen, grootte en medium.
Anno nu; (revolutie in gemedieerde communicatie; web 3.0
 Meer informatieverspreiding en – vergaring (information overload, we krijgen té veel
informatie)
 Meer macht bij gebruiker: over productie en selectie (jij bepaald waar je naar kijkt op welk
moment, vroeg veel meer tijdsgeboden van zendtijd)
 Minder kosten voor gebruiker (vroeger had je abbo op de krant)

,  Meer verantwoordelijkheid van de gebruiker (veel meer van je verwacht dat je op slimme
manier mee omgaat, wordt ook van je verwacht dat je er mee omgaat (bijv. dag niet
bereikbaar op de app)

Er is nog meer noodzaak tot media literacy = kennis over de media

Tweede deel van curcus over: Effecten
 Vanuit individueel perspectief
 Vanuit maatschappelijk perspectief
 Vanuit kritisch en cultureel perspectief

De vloek van de communicatiewetenschap
 Maatschappelijk relevante, vaak prikkelende onderwerpen
 Iedereen weet er wat van, heeft er een mening over
 De taak van de communicatiewetenschapper: breng de onderbouwing en nuance in het
debat (ook: myth busting)

Wat elke communicatiewetenschapstudent moet weten:
 CommunicatiewetenschaP (ev): wetenschapsrichting over communicatie
 MediA (dat is meervoud: de media zijn, doen en willen)
 Ontwikkelingen in het medialandschap:
o Gebruik media, volg trends
o Volg berichtgeving over media

Deel 2:
Belang van media literacy:
Waarom zou je Media Literate willen zijn?
 Je weet wat je kan doen met de media, maar ook wat zij met jou kunnen doen.
 Maakt vanzelfsprekendheden rationeler (onderbouwt ze)

Gewoon mediagebruiker vs literate:
 Beter begrip van wat je ziet en hoort: bewust van beïnvloeding (achtergronden, waarom,
tegen de vanzelfsprekendheid)
 Grotere waardering voor media
 Je overstijgt de letterlijke boodschap (bekijkt media van een ‘afstandje’)
 Bredere smaak
 Beter verweer tegen ‘slechte’ boodschappen (wapenen tegen al de inhoud, kritische
belichting vanuit ‘buitenstaanders’) en automatismen

Belang van media literacy: we willen ‘in control’ zijn (qua veiligheid, waarheid, financiën, tijd (nuttige
dingen doen.
 Controle is in gevaar door ‘Information Overload’: we krijgen zo veel binnen dat onze
hersenen het niet meer aankunnen.
o Irrelevantie: doen we niks mee, anders slaan we het op en interpreteren we het.
Verwerken van informatie:
De hersenen zijn geprogrammeerd om bepaalde functies uit te voeren = software (‘Het Verstand’)
 Genetisch geregeld: hartslag, werking ingewanden, ademhaling

,  Aangeleerde automatismen: zaken krijg je aangeleerd/ervaringen, krijgen betekenis en
worden opgeslagen in ‘verstand’
o Geldt al sinds oertijd: schrikken/wegduiken, fight or flight en stereotypering
 Bottom-up processing: perception directs cognition (zintuigen sturen op kennis)
 Top-down processing: perception is constructed by cognition (perceptie is gemaakt door
kennis)
 Onze selectiviteit is automatisch: blootstelling, waarneming en verwerking.
o We zoeken het bekende en vertrouwde: ‘Netflix had toen ook goede series, dus start
weer een nieuwe op Netflix’. Echter mis je dan wel iets: echter weet je dat niet want
je kiest hetzelfde.

Media literacy = set van perspectieven die we actief gebruiken, om ons aan de media blootstellen om
zo in staat te zijn om een betekenis te verleden aan wat we zien, om dat zo te kunnen interpreteren

Media literacy bestaat uit:
1. Knowledge structures / kennisstructuren
a. Feiten kennen: harde feiten, sociale feiten (inferenties/conclusies maken op iets wat
we niet zien – denken kennis te zien)
2. Skills / vaardigheden
3. Personal Locus / eigen betrokkenheid

Om die kennis van media te verwerven moet je iets weten over:
1. Media-industrie
2. Media-inhoud
3. Media-effecten

Maar daarvoor moet je de media begrijpen (skills). En wie weet, raak je op die manier
enthousiast/betrokken (locus)

, WEEK 2: Media Industries
DEEL 1:
Waardoor is de media-industrie zo groot geworden? Niet enkel in hun eigen productgroep blijven –
ook opkopen van ‘gerelateerde’ media.

Markten; (Brigthspace: monopolie in krantenwereld)
Vrije markt;
 Een oneindig groot aantal gelijke aanbieders
 Concurrentie op prijs (laagste prijs – iedereen handelt mee)
 Vooral een ideaaltype – komt haast niet voor
Monopolie;
 Één aanbieder (komt haast niet voor – voorbeeld is Google in Zoekmachines)
 Zonder concurrentie (beheerst hele markt)
 Kan prijs én kwaliteit bepalen
Oligopolie;
 Klein aantal aanbieders (olie = heeft ook aantal partijen maar wel markt over alle olie)
 Weinig concurrentie
Monopolistische concurrentie; (bijna alle producten)
 Voor één specifiek product is er een ‘monopolist’ maar …
o Relatief gemakkelijke toegang tot de markt (kunt ook aan gaan werken, verschil in
producten is maar klein)
o Verschil met andere producten (en aanbieders) is klein
 Proberen concurrentie te ontlopen (Mac buiten centrum – geografisch ontlopen)
o Zoeken andere niche (net onderscheiden van product – heterogeen maken).
Bedrijven zijn steeds opzoek naar hun optimale verdienmodel.

Mogelijke niches in filmwereld:
 Tekenfilms, animatie (Disney)
 Superheroes (Marvel, = ook Disney)
 Filmhuisfilms (Lux vs. Pathé)

Verschillende mediasystemen (Rosenberry p. 162 en 164)
 (Belangrijk) Libertarian model (een systeem van vrije (commerciële en open) markt, zonder
overheidsregulering)  VS
 Belangrijk Social responsability model (systeem van vrijheid, maar met de gedachte dat er
verantwoordelijkheid moet zijn, meestal afgedwongen door overheid (eisen, regelementen)
 EU en ook NL. bijv. Journalistieke code.
 Autroritair systeem
 Totalitair systeem

Specifiek voor Nederland
Rol van de overheid:
 Schaarste reguleren (vb radiofrequenties regelen, geen dubbelen)
 Marktfalen tegengaan: antie-kartelwetgeving uit elkaar houden partijen
 Beschermen tegen ‘dreiging’: minimumleeftijd stellen bij films
 Toegang tot Informatie en Cultuur

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danillevandersteen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

82191 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.72
  • (0)
  Add to cart