HC1 Inleiding & DNA als drager van erfelijk materiaal
Nucleotide, de bouwsteen van DNA:
Op het eerste C-atoom van de suiker zit een base en op de 5e zit een fosfaatgroep.
De nucleotide heeft 3 bindingsplaatsen:
- 3’ OH groep → covalente binding
- 5’ fosfaat groep → covalente binding
- Base → niet-covalente binding, maar waterstofbruggen
Basen:
Je kan de basen herkennen door te kijken of het een purine (2 ringen) of een pyrimidine (1
ring) is en daarbij of er 2 of 3 waterstofbruggen tussen zitten.
- Thymine: pyrimidine, 2 OH brug
- Adenine: purine, 2 OH brug
- Cytosine: pyrimidine, 3 OH brug
- Guanine: purine, 3 OH burg
De basenparen passen alleen als de strengen antiparallel lopen. De ene
‘backbone’ loopt dus van 5’ naar 3’ en de ander moet dan dus dan 3’
naar 5’ lopen. Hierdoor ontstaat de wenteltrap/helix.
De peptidebinding die de fosfaatgroep aan de
suiker groep (ribose) vastmaakt, heet een
fosfodiesterbinding. Fosfor is namelijk een
zuur en bindt 2 alcoholen, dus ontstaat er een
DIesterbinding.
DNA is 2 nanometer en een eiwit is vaak 5-6
nanometer. Een cel is 20 micrometer.
DNA wordt altijd geschreven van 5’ naar 3’.
,Wat maakt dubbelstrengs DNA geschikt als de drager van genetische informatie:
- De informatie is dubbel opgeslagen
o Maakt herstellen van fouten mogelijk
o Maakt kopiëren makkelijk
- DNA is door dubbele helix structuur stabiel en kan heel veel nucleotiden bevatten en
dus heel veel informatie opslaan
- DNA is een relatief stabiel molecuul
o DNA van duizenden jaren oud kan nog gelezen worden
Hoeveel nucleotiden bevat een genoom?
DNA van een zoogdier heeft ongeveer 3 miljard unieke basenparen. Dit is dus ongeveer 1
meter lang, deze zitten in het aantal chromosomen. Chromosomen zijn dus DNA ketens.
Het aantal chromosomen wisselt per diersoort.
Opberging van het DNA:
Hoe zit de genetische informatie op een DNA molecuul opgeslagen?
DNA is een lineaire code, waarbij 5’ het begin/links is.
Er wordt vaak maar één van de strengen van dubbelstrengs DNA weer, welke wordt
weergegeven maakt niet uit, zolang er maar bij staat welke streng het is: coderend of
complementair.
Wat informatie zit er in DNA?
DNA is een recept/instructie waarmee een organisme zichzelf kan namaken en in stand kan
houden. Het bevat dus informatie over:
- Samenstelling van componenten van een cel
- Volgorde van maken en hoeveelheid componenten
Het DNA bevat alleen de informatie voor de samenstelling van DNA, RNA en eiwitten. De
eiwitten maken vervolgens andere componenten of zorgen ervoor dat deze uit voedsel
worden gehaald.
Wat is een gen?
- Een gen bevat de informatie voor de samenstelling een regulering van een eiwit of
RNA
- Bestaat uit:
o Coderend gedeelte → de samenstelling van een eiwit
o Regulerend gedeelte → hoeveelheid van een eiwit
,Hoeveel genen zitten er op DNA?
- Bacterie: 4300 genen, 5 miljoen bp
- Gist: 6600 genen, 13 miljoen bp
- Worm: 21000 genen, 130 miljoen bp
- Zoogdier: 21000 genen, 3 miljard bp
Zoogdieren hebben dus heel veel niet coderend DNA vergeleken met andere diersoorten.
HC2 Replicatie van DNA
De oorspronkelijke DNA streng dient als matrijs (template) voor een nieuwe streng.
Wanneer repliceert DNA?
- Als de cel deelt
o Bacteriën elk uur
o Zoogdier cel afhankelijk van celtype:
▪ Eens per 12 uur → darmcel
▪ Eens per 24 uur → fibroblast
▪ Tot eens per jaar → levercel
▪ Nauwelijks → hersencel
Transcriptie gebeurt wel continu!
In de S fase van de cel replicatie ontstaat het nieuwe gerepliceerde DNA.
, Nodig voor DNA replicatie:
- Deoxynucleotidentrifosfaten om aan de streng te plakken. Hiervan vallen dus 2
fosfaten af om de covalente binding te maken. (dATP, dCTP, dGTP, dTTP, hier zit
dus een deoxy groep voor)
- Enzym dat deoxyribose-fosfaat binding in DNA keten maakt: DNA polymerase
DNA polymerase:
Bindt de fosfaat groep aan de OH groep. Hierbij ontstaat een covalente binding en vallen er
twee fosfaat groepen van de deoxynucleotidentrifosfaat af. DNA polymerase maakt van 5’
naar 3’, hij zet dus steeds een nieuwe 5’ of een oude 3’.
DNA polymerase loopt als een motor over de streng heen en dit kan met de energie die vrij
komt uit de afsplitsing van de twee fosfaatgroepen.
DNA polymerase maakt ongeveer 1 fout per 10^4 basen. Dit wordt opgelost doordat DNA
polymerase ook een ‘proofreading’ acitviteit heeft om foute basen gelijk na het inbouwen te
verwijderen. Deze proofreading werkt van 3’ naar 5’ en voelt de fout doordat het basepaar
geen 2 nanometer meer is.
Wat heeft DNA polymerase nodig?
- een enkelstrengs DNA template, maar DNA is dubbelstrengs
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudiagerritse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.