Economie samenvatting hoofdstuk 9: Intertemporele ruil: gezinnen
PowerPoint en boek
§9.1 Jong geleerd, oud gedaan
Ruilen over de tijd
Ruilen over de tijd is dus het schuiven met inkomen / koopkracht. Dat is nodig omdat je inkomen
zich niet altijd ontwikkelt zoals je uitgavenpatroon vereist. Intertemporele ruil ruilen over tijd
Sparen lagere koopkracht in het heden, grotere koopkracht in de toekomst
Lenen grotere koopkracht in het heden, kleinere koopkracht in de toekomst terugbetalen
wat je hebt geleend (+ rente).
Persoonlijke factoren bepalen de keuze die iemand maakt naar op welk punt op de budgetlijn de
voorkeur uitgaat:
Iemand met een hoge tijdsvoorkeur voorkeur voor consumptie in het heden.
- Dat geldt voor de meeste mensen.
- Dat betekent dus dat hierdoor mensen de neiging hebben om geld te lenen. Ze waarderen
huidige consumptie namelijk meer dan toekomstige consumptie.
Iemand met lage tijdsvoorkeur zal eerder consumptie kunnen uitstellen en gaan sparen,
beleggen om later meer te kunnen consumeren
De mate van tijdsvoorkeur is echter per persoon verschillend. Bovendien zitten er risico’s aan lenen
(en sparen). Ook de bereidheid om risico te nemen is per individu verschillend.
Financiële levenscyclus
Dat beslissingen om te ruilen over tijd gedurende het leven vaak worden genomen, kunnen we het
makkelijkst zien aan het gemiddelde verloop van iemands vermogen:
door lenen daalt je vermogen, omdat je een schuld hebt
door te sparen stijgt je vermogen
*Bedenk hierbij wel dat sparen niet alleen een spaarrekening is. Je kunt ook “sparen” door te
beleggen, pensioen op te bouwen of doordat de waarde van je huis stijgt.
,Meten in grootheden
Er zijn twee verschillende soorten grootheden waarin verschillende dingen in de economie gemeten
kunnen worden:
1) Voorraadgrootheden
Voorraadgrootheden zijn grootheden die je meet op één moment. Je kijkt dus naar de voorraad
die ergens op een bepaald moment aanwezig is.
Bvb. je vermogen op 1 januari, de staatsschuld op 1 november, de voorraad graan op 25 maart of
iedere andere voorraad geld, goederen of van een andere grootheid die op een bepaald moment
ergens is.
2) Stroomgrootheden
Grootheden die je meet over een bepaalde periode. Je kijkt dan naar hoeveel euro’s, dollars,
liters, kilo’s of een andere eenheid van een bepaalde grootheid ergens in een bepaalde periode
bij komen of vanaf gaan.
Je kunt dan bijvoorbeeld kijken naar je inkomen in de maand februari, de belasting die je betaalt
in maart of het begrotingstekort (H10) van de overheid in het jaar 2019. Alle grootheden die
berekend worden over een bepaalde periode zoals een uur, dag, maand of jaar zijn een
stroomgrootheid.
Veel voorkomende voorbeelden zijn:
Voorraadgrootheid Stroomgrootheid
Vermogen Inkomen
Staatsschuld Begrotingstekort/overschot
Voorraad goederen Inkoop en verkoop
Waarde auto Afschrijving
Hypotheekschuld Aflossing
Human capital
Menselijk kapitaal is de voorraad van competenties, kennis, sociale en persoonlijke vaardigheden,
waaronder ook creativiteit, die wordt uitgedrukt in de mogelijkheid voor de mens om in
een economie arbeid te verrichten, zodat er economische waarde kan worden geproduceerd.
Menselijk kapitaal is het resultaat van opvoeding, onderwijs, training en ervaring. Kapitaal kan
betrekking hebben op:
Fysieke kapitaalgoederenvoorraad (aanwezige machines gebouwen enz)
Geldkapitaal (hoeveelheid geld op je rekening of de geldhoeveelheid in omloop)
Sociaal kapitaal (deelname in de maatschappij, formeel en informeel)
Human capital (zie boven)
Investeren in human capital via onderwijs levert positieve externe effecten (effecten die niet alleen
gunstig zijn voor jezelf maar ook voor de maatschappij):
Hoger kennisniveau
Een hoger inkomen
Meer kans op uitvindingen, technologische vooruitgang betere distributiemethoden en
gezondheidszorg, etc.
Hogere productiecapaciteit (loonkosten per product lager concurrentiepositie verbetert t.o.v.
buitenland)
, §9.2 Sparen en lenen
Rekenen met rente is eigenlijk rekenen met procenten. Je kunt hier de 1%-manier gebruiken. Om
snel te kunnen rekenen met rente, kiezen we hier voor het rekenen met een groeifactor. (Kan ook in
een bedrag worden gegeven, maar dat blijkt uit de opdracht.)
Enkelvoudige rente
Rente over één periode (jaar)
nieuwe saldo = oude saldo × groeipercentage
Samengestelde rente
Rente over rente
Nieuwe saldo = saldo x (groeipercentage) aantal periode
rentepercentage
Groeipercentage = (1 +
100
Reële rente en nominale rente
De nominale rente rente die met de geldgever overeen is gekomen (4% rente over €100,-
dan is 4% de nominale rente)
De reële rente à de nominale rente gecorrigeerd door de verandering in het gemiddeld prijspeil.
index nominale rente
Index reële rente = x
index gmiddeld prijspeil
Waarom bestaat rente?
1) Als beloning voor uitgestelde consumptie
2) Als beloning voor het dragen van risico
De bank draagt risico als hij geld uitleent, de bank wil dat dus beloond zien met rente.
Rente is niet over hetzelfde op: de rente op een persoonlijke lening ligt hoger dan op een
hypothecaire lening à bank loopt bij hypothecaire minder risico, omdat ze het huis als onderpand
hebben. De rente op hypothecaire lening ligt dan weer hoger dan op die van een spaarrekening à
marge voor desparen
Maximaal bank. Niks uitgeven, rente zorgt voor een groei van je geld.
- Het toekomstig inkomen wordt: Y2 + Y1 x (1 + r)
- r = de
Intertemporele rentevoet/interestvoet (bvb. 25% r = 0,25)
budgetlijn
- Y1 = Het huidige inkomen
Bij het opstellen
- Y2 = van
het de intertemporele
toekomstige budgetlijn
inkomen, wordt verondersteld
is het verwachte inkomen indat
de deze persoon rationele
toekomst
keuzes maakt. Je moet
Maximaal lenenweten wat ertoekomstige
gehele in de toekomst gebeurt
inkomen om de
wordt juiste
naar keuze
voren te kunnen
gehaald maken. Aan
toekomstige inkomen
deze voorwaarde voldoet
wordt kleiner, de praktijk
want natuurlijk
je betaalt niet.
rente over die lening.
Met behulp Y 2mogelijk is tussen
- van
Heteen budgetlijn
in de kunnen maximale
huidige periode we ook zichtbaar maken
beschikbare dat er Y1+
bedrag: een (ruil )
huidige en toekomstige bestedingen. Er wordt inplaats van van twee producten1+ reen budgetlijn
samengestelt van twee perioden: de huidige/lopende periode en de toekomstige periode. We spreken
dan van een intertemporele budgetlijn geeft alle combinaties van maximale huidige en toekomstige
consumptie weer, gegeven de mogelijkheden van sparen en lenen.
Levensloopinkomen het totale in een mensenleven verdiende loon. Een deel hiervan wordt
verdiend in de huidige periode en het andere deel in de toekomstige periode. Je kan met je
levensinkomen verschillende keuzes maken: sparen, lenen, precies alles consumeren,…
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ahmhengstermann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.45. You're not tied to anything after your purchase.