Samenvatting Week 5. Nier- en uitscheidingspathologie
140 views 0 purchase
Course
Klinische pathologie
Institution
Hogeschool Leiden (HSL)
Dit is een samenvatting van de leerstof van week 5 van periode 3 van leerjaar 2 op de Hogeschool Leiden van het vak Medische Biologie op de HBO-V. Deze samenvatting gaat over nier- en uitscheidingspathologie en is gebaseerd op de leerdoelen.
Een stuk herhaling over de vochtbalans en uitscheiding
Het lichaam bestaat voor een groot deel uit water. De capillaire wand laat alle kleine
deeltjes door: water, glucose en ionen, waardoor de elektrolyten-concentratie in het
plasma en interstitium weinig verschillen. Bloedeiwitten kunnen niet door de wand.
Het celmembraan is alleen doorgankelijk voor water. Ionen kunnen alleen in en uit door
transporteiwitten. Dankzij actieve pompjes verschillen de concentraties K+ en Na+ sterk
binnen en buiten de cel. Intracellulaire zijn vooral Kaliumionen te vinden. Bij de
bloedafbraak kan daardoor hyperkaliëmie ontstaan. Extracellulair zijn er vooral
natriumionen.
Voor het celvolume is een normale kristalloïde osmolariteit van belang. De hypothalamus
handhaaft deze door de hoeveelheid water aan te passen aan de concentratie opgeloste
deeltjes. Bij stijging van de osmolariteit (hypernatriëmie) krijgt de patiënt dorst en wordt
extra ADH afgegeven wat de terugresorptie van water in de nieren bevordert. (en
andersom). De hoeveelheid natriumionen wordt geregeld door het RAAS: bij een daling
van de druk in de vaten wordt renine afgegeven dat angiotensinogeen omzet in
angiotensine I, daaruit wordt door ACEnzym Angiotensine II gevormd. Angiotensine II
werkt vasoconstrictiefen stimuleert de afgifte van aldosteron door de bijnierschors wat
ervoor zorgt dat extra natrium wordt teruggeresorbeerd in de nieren en kalium wordt
uitgescheiden. (en andersom).
De definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken en behandeling bij
nierfalen uitleggen
Definitie
Nierfalen of nierinsufficiëntie is een onvoldoende werking van de nieren, wat acuut kan
optreden maar ook in een chronische vorm bestaat.
Risicofactoren
Acuut nierfalen
Oorzaken van acuut nierfalen kunnen zijn:
- Verminderde nierdoorbloeding door dehydratie. Bij een Mean Arterial Pressure
minder van 50-60 mmHg neemt de filtratie van de glomeruli af.
- Nierbeschadiging kan ontstaan als er myoglobine in de nefronen komt bij
uitgebreide spierwonden of door intoxicaties (gentamycine of NSAID’s) of ischemie
(zuurstoftekort). Een andere oorzaak voor nierbeschadiging kan zijn acute
glomerulonefritis als reactie op streptokokkeninfectie.
- Afsluiting van de urinewegen door nierstenen, prostaathypertrofie en tumoren. Er
verzamelt zich dan urine waardoor de druk hoog wordt en de nieren worden
beschadigd.
Chronisch nierfalen
Oorzaken voor chronisch nierfalen kunnen zijn:
- Hypertensie, wat een belasting is voor de glomeruli.
- Diabetische nefropathie, afwijkingen aan de kleine bloedvaatjes door diabetes.
- Polycysteuze nierziekten, een erfelijke ziekte waarbij cysten op de nieren worden
gevormd waardoor nierweefsel in de verdrukking komt.
- Glomerulonefritis, auto-immuun-ontstekingen van glomeruli en nieren.
- Artherosclerose van de nierarteriën.
- Pyelonefritis, ontsteking van de nierbekken en nieren.
Symptomen
Acuut nierfalen
- Verminderde urineproductie
o Oligurie (10-30ml/uur)
o Anurie (<10ml/uur)
- Hypertensie
, - Oedeem
o Toegenomen capillaire filtratiedruk
o Proteïnurie (eiwitverlies via de urine); nefrotisch syndroom
- Uremie (ophopen van ureum)
o Moeheid; sufheid; coma
o Misselijkheid; diarree; jeuk
o Pericarditis
o Stollingsstoornissen door het slechter werken van bloedplaatjes
- Kussmaul-ademhaling bij acidose
- Hartritmestoornissen door hyperkaliëmie
Chronisch nierfalen
De symptomen bij chronisch nierfalen zijn hetzelfde als die bij acuut nierfalen. Wel komt
er nog wat bij:
- Anemie door verminderde aanmaak van EPO
- Renale osteodystrofie (na jaren), een stoornis in de botten doordat de nieren geen
vitamine D meer omzetten in de actieve vorm, wat nodig is voor de
calciumopname in de darmen. Ook een verhoogd fosfaat zorgt ervoor dat de
calciumspiegel in het bloed ingedrukt wordt. De bijschildklier probeert dan het
bloedcalcium op peil te houden met parathormoon wat de botafbraak stimuleert.
Onderzoeken
Acuut nierfalen
Er wordt als eerst gekeken naar prerenale en postrenale oorzaken omdat deze
makkelijker te onderzoeken zijn.
Bij een prerenale oorzaak is er sprake van vochtverlies, hypotensie, een slechte
huidturgor en geconcentreerde urine.
Plasproblemen, absolute anurie en stuwing van de urinewegen bij een echo wijzen op een
postrenale oorzaak.
Daarnaast zijn bepalingen van het bloed en urine nodig van natrium kalium, ureum en
creatinine (afvalstof van spieren).
Een vochtbalans bijhouden is ook van belang.
Chronische nierfalen
Bij chronisch nierfalen is vooral bepaling van hemoglobine, natrium, kalium, calcium,
fosfaat, creatinine en ureum belangrijk. Als ook in de 24-uurs urine de hoeveelheid
creatinine en ureum is bepaald, kan de klaring worden berekend. De creatinineklaring is
een goede maat voor de resterende nierfunctie.
Behandeling
Acuut nierfalen
De behandeling van acuut nierfalen is gericht op de oorzaak dus de bloeddruk herstellen
(prerenaal), ontstekingsremmers (renaal) of de afsluiting opheffen (postrenaal).
De nierdoorbloeding bij shock kan worden verbeterd met infusie en dopamine.
Bij nierbeschadiging worden soms diuretica gegeven om de urinestroom op gang te
houden. De afsluiting van de urinewegen wordt meteen opgeheven door middel van
katheterisatie. Later wordt de afsluiting vaak operatief aangepakt. Deze interventies
moeten snel gedaan worden omdat dit anders blijvende nierschade kan opleveren.
Daarnaast is behandeling nodig om het nierfalen op te vangen. Deze symptomatische
behandeling moet worden voortgezet tot de nierfunctie is hersteld. Bij vochtbeperking is
een vuistregel dat de intake per dag 500-1000 ml meer mag zijn dan de diurese.
Natriumbeperking vermindert het extracellulaire volume en helpt zo tegen oedeem,
decompensatie en hypertensie.
Kaliumbeperking of ionenwisselaard verminderen hyperkaliëmie. Ionenwisselaars zijn
geneesmiddelen die kalium binden in het darmlumen en een ander metaalion afgeven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LaureSchoonhoven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.76. You're not tied to anything after your purchase.