Volledige samenvatting van het boek met aantekeningen uit de lessen van hoofdstuk 1 t/m 5. Door deze samenvatting hebben ik en klasgenoten een ruime voldoende gehaald.
Hoofdstuk 1. Een begrippenkader voor de organisatiekunde
1.1 Wat is een organisatie
- Een menselijke samenwerking die doelgericht en blijvend is met vier kenmerken:
1. De menselijke factor à zij richten een organisatie op
2. Een samenwerkingsvorm à in een samenwerkingsverband bereik je meer dan individueel
(Synergie-effect)
3. Doelgericht à doelen kunnen veranderen, maar er moet altijd een gezamenlijk doel zijn
anders gaat het richtingsgevoel ontbreken en streeft iedereen eigen doelen na
(winstdoelstelling)
4. Continuïteit à sommige organisaties streven een doel na die op een gegeven moment klaar is
(non-permanente organisaties), de meeste organisaties blijven echter hard werken om de
organisatie te laten bestaan
Going-concern-gedachte: men gaat bij het nemen van beslissingen uit van continuïteit van de
organisatie (als men faillissement verwacht en daardoor dingen gaat verkopen of mensen ontslaat
kan dit verkeerd uitpakken voor de organisatie)
Interne hoofddoelstelling: het voortbestaan van de organisatie
Externe hoofddoelstelling: het voorzien in een maatschappelijke behoefte
Kenmerken van welvaart verhogende ondernemingen:
- Synergie-effect
- Machtsverdeling in lagen
- Geschoold personeel
- Formele communicatie, regelgeving en methoden
- Werkverdeling naar functie
- Omschreven doelstellingen
Verschillende organisatiebegrippen:
1. Het functionele organisatiebegripà gaat over organiseren: het effectief op elkaar afstemmen
van activiteiten (organisatie van een marketingcampagne door marketeers van Philips) gaat
over de activiteiten binnen de organisatie
2. Institutionele organisatiebegripà gaat over de organisatie als object met een naam en een
vestiging (Philips in Eindhoven) gaat over de organisatie zelf
3. Instrumentele organisatiebegripà gaat over de organisatie als middel waarmee we bepaalde
doelstellingen kunnen verwezenlijken (de wijze waarop Philips is onderverdeeld)
De organisatie zelf als middel om de doelstellingen te behalen
1.2 Organisatie, bedrijf en onderneming
Een bedrijf: een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met het doel deze op de
afzetmarkt te verkopen
- Zonder winstoogmerkà streven naar levering voor algemeen nut tegen de laagst mogelijke
offers (er kan winst worden gemaakt maar dit is niet het doel)
- Met winstoogmerkà streven naar winst
Een onderneming: een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst
, Een organisatie is alleen een bedrijf als
zij goederen of diensten produceert, en
een onderneming is alleen een bedrijf
als het gericht is op het maken van
winst.
Drie centrale processen van een organisatie: doelen stellen, organiseren en realiseren (DOR-
organisatiemodel)
1.4 Productiviteit, effectiviteit en efficiëntie
Criteria bij de beoordeling van organisaties:
1. Productiviteit: de verhouding tussen het bereikte resultaat en de gebrachte offers
Productiviteit= resultaat/ offers (hoe hoger, hoe beter)
Productiviteit max= resultaat max/ offers minimaal
2. Effectiviteit: de verhouding tussen het werkelijk bereikte resultaat en het normresultaat dat
men eigenlijk had moeten halen (doeltreffendheid)
Effectiviteit= werkelijk resultaat/ norm resultaat (lager dan 1 betekent iets fout)
3. Efficiëntie: de verhouding tussen de normoffers die men eigenlijk had mogen brengen en de
werkelijk gebrachte offers
Efficiëntie= norm offers/ werkelijke offers (lager dan 1 betekent iets fout)
1.5 Waarom organisatietheorieën bestuderen?
Redenen om managementtheorieën te bestuderen:
1. Ze zijn een leidraad bij beslissingen in de praktijk
2. Ze vormen onze visies op organisaties
3. Ze maken ons bewust van de omgeving van het bedrijf
4. Ze zijn een bron van nieuwe ideeën
Hoofdstuk 2. De belangrijkste stromingen in de organisatiekunde
2.1 Uitgangssituatie
Ontwikkeling van organisaties:
1. Protestants- christelijke ethiek ten aanzien van arbeid
Luther en Calvijn: vul je leven op aarde zinvol in om zo een beter leven in het
hiernamaals te hebben (Protestants-christelijke werkethiek): meer bedrijvigheid en de
vraag naar kennis van optimale organisatievormen
2. Het kapitalisme en de opdeling van arbeid
Kapitalisme: natuurlijke wetten van vraag en aanbod, vrije concurrentie, vrij in vergaren
van rijkdom, vrij in het hebben van eigendomsrechten, opdeling van arbeid leidt tot
specialisatie en vergroting van productiviteit
3. De industriële revolutie
, Door de uitvinding van de stoommachine werd massaproductie mogelijk.
Productiekosten werden lager omdat machines productiever werkten dan mensen,
aanschafprijzen van machines werden hoger en mensen moeten in grotere groepen
werken
4. Het productiviteitsprobleem
Er ontstonden veel verschillende gedachten over allerlei aspecten waardoor de
productiviteit achterbleef (=productiviteitsprobleem). 3 oorzaken:
1. Gebrek aan managementmethoden en getrainde managers
2. Dingen die meekwamen met de nieuwe technieken voor de werkomgeving (lopende
band)
3. Moeite met het bepalen van de juiste grootte om de juiste schaalvoordelen te
bereiken
Alle stromingen op volgorde zetten, begrippen per stroming kennen, weten welke persoon bij de
stroming hoort, een aantal kenmerken van de stroming noemen (bijv. mensgericht of juist niet)
Acht stromingen organisatiekunde:
1. Klassieke organisatiekunde (vanaf 1890) (veel controles binnen organisaties)
a. Het scientific management van Taylor
Verbetering van de efficiëntie van bedrijfsactiviteiten= scientific management
Leidinggeven is het toepassen van wetenschappelijk verantwoorde methoden en
technieken
Aan prestaties werden beloningen gekoppeld die gericht waren op de verhoging van de
arbeidsproductiviteit
Rollen management:
- Ontwikkel de beste manier van het uitvoeren van een taak door een arbeider
- Selecteer, train, onderwijs en ontwikkel iedere arbeider op wetenschappelijke wijze
- Werk samen met de arbeider en lever een stimulans waardoor de arbeider zijn taak op de
juiste manier uitvoert
- Verdeel het werk en de verantwoordelijkheid over het management en de arbeiders
Kritiek: normstellingen waren eigenlijk niet zo wetenschappelijk en eerlijk bepaald als hij
claimde, hij zou de mens uit het oog hebben verloren omdat hij mensen ontsloeg en er
verveling ontstond bij werknemers
b. Het scientific management van de Gilbreths
Tijdstudie= onderzoek dat gericht is op de tijdsbesteding van arbeiders per handeling
Methodestudie= onderzoek naar gebruikte versus optimale werkmethoden (in
vergelijking met Taylor focus niet op minimaal maar bestuderen van handelingen zelf)
Deze benadering werd later Ergonomie genoemd: het toepassen van biologische,
psychologische en technische kennis om te komen tot een optimale onderlinge
aanpassing van de mens en zijn werkomgeving
c. De algemene managementtheorieën van Fayol
Management in algemene zin als universeel toepasbaar op de gehele organisatie
Regel ‘eenheid van gezag’: een werknemer mag maar van één persoon instructies krijgen
Regel ‘eenheid van bevel’: werkzaamheden met één doelstelling moeten met één plan
plaatsvinden
Managen is aan te leren (Taylor en Fayol)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller afazwartjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.29. You're not tied to anything after your purchase.