Biologie H6 Waarneming en gedrag
6.1 Het zintuigstelsel
Interne en externe prikkels
Het zintuigstelsel bestaat uit verschillende zintuigen. Zintuigen
ontvangen prikkels uit het externe milieu (externe prikkels).
Zoals het gehoor- en gezichtszintuig. De ligging van enkele zintuigen
Voor homeostatische regelmechanismen worden zintuigen gebruikt die
prikkels ontvangen uit het inwendige milieu (interne prikkels). Bijv. pH-receptoren en
osmoreceptoren: bepalen in de hypothalamus de osmotische waarde van het bloedplasma en
beïnvloeden daarmee de urineproductie
Er zijn ook zintuigen die een verandering van de spanning van een spier of een verandering in
de stand van een lichaamsdeel registreren, zoals de evenwichtszintuigen in de oren. Via
impulsen en zenuwcellen (conductoren) wordt de informatie van zintuigen doorgegeven aan
het centrale zenuwstelsel. Dieren en mensen reageren voortdurend op prikkels met
acties van effectoren, zoals spieren en klieren. Mechanische receptoren
Afhankelijk van het type prikkel waar zintuigcellen op
reageren, kun je verschillende groepen receptoren
(ontvangers) onderscheiden.
Mechanische receptoren reageren op uiteenlopende
vormen van mechanische energie, zoals aanraking,
druk, beweging en geluid. Er ontstaat een impuls in een mechanische receptor wanneer het celmembraan
buigt of uitrekt
- Gehoorreceptoren en evenwichtsreceptoren: zijn mechanische receptoren met zeer fijne haartjes.
Als de vloeistof beweegt waarin zij zich bevinden, buigen de haartjes en vervormt het celmembraan.
Hierdoor ontstaat een impuls.
- Tastreceptoren en drukreceptoren zijn mechanische receptoren waarin een impuls ontstaat als het
celmembraan wordt vervormt door lichte aanrakingen of druk. Tastreceptoren liggen vlak onder de
opperhuid. Drukreceptoren liggen dieper in de huid
Chemische receptoren kunnen bepaalde moleculen uit de omgeving binden. Aan smaakreceptoren
binden opgeloste moleculen en aan reukreceptoren binden moleculen uit de lucht. Hierdoor ontstaat
een impuls in deze zintuigcellen.
Temperatuurreceptoren in de huid regeren op warmte en kou. Wanneer de temperatuur in zo’n
receptor boven of onder een bepaalde normwaarde komt, ontstaat een impuls.
Pijnreceptoren bevinden zich in het hele lichaam en zijn de uiteinden van bepaalde zenuwen. Er
ontstaat een impuls in deze receptoren door extreme druk, door extreme temperaturen of door
chemische stoffen die vrijkomen bij beschadiging of ontsteking van weefsel.
Lichtreceptoren (fotoreceptoren) zijn zintuigcellen waarin een impuls ontstaat door zichtbaar licht.
Het ontstaan van impulsen in zintuigcellen
Zintuigcellen zijn gespecialiseerde zenuwcellen of uitlopers van zenuwcellen. In zintuigcellen ontstaan impulsen
als een prikkel sterker is dan de drempelwaarde. Je noemt deze drempelwaarde de prikkeldrempel. Elk type
zintuigcel heeft voor elk soort prikkel een bepaalde prikkeldrempel.
Adequate prikkel: die prikkel waar zintuigcel speciaal voor gevoelig is heeft een lage drempel. Bijv.
oog → licht. De prikkeldrempel van deze zintuigcellen is voor andere, niet-adequate prikkels veel hoger.
De sterkte van een prikkel bepaalt de impulsfrequentie in de aangesloten gevoelszenuwcellen: hoe
sterker de prikkel, hoe hoger de impulsfrequentie. Wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, wordt de
prikkeldrempel hoger en neemt de impulsfrequentie af, hierdoor wordt het zintuig minder gevoelig en
voel je bijvoorbeeld na enige druk van de kleren op je huid niet meer. De aanpassing van de
gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkelsterkte heet adaptatie of gewenning. Ook
een verlaging van de prikkeldrempel noem je adaptatie.
, 6.2 Het oog
De bouw van het oog
Het harde oogvlies: het witte gedeelte van een oog, is een stevige
vlies dat het binnenste van een oog bescherming geeft. Aan de voorzijde gaat het harde oogvlies over in het
hoornvlies: is doorzichtig zodat het licht het oog kan binnenvallen. Het gekleurde gedeelte van een oog heet iris
of regenboogvlies: regelt de hoeveelheid licht die via de pupil het oog binnenvalt door de pupil kleiner of groter
te maken. De kleur van de iris wordt gevormd door pigmenten. In de iris zit een opening: de pupil.
Onder de huid boven de ogen liggen traanklieren: produceren traanvocht dat door de oogleden over
het oog wordt verspreid houdt hoornvlies helder en schoon, ook beschermt het tegen uitdroging. In
elke ooghoek zit een kleine opening. Hierdoor komt het traanvocht terecht in de traanbuizen en wordt
het afgevoerd naar de neusholte. In beide oogkassen zijn verschillende oogspieren aan het harde
oogvlies bevestigd. De oogspieren draaien de ogen in de gewenste richting. De oogspier
Oogkas: tegen beschadiging, wenkbrauwen: vangen zweet op, wimpers:
tegen vuil en fel licht, oogleden: bescherming tegen vuil, vliegjes en
verspreiden traanvocht, traanbuizen: voeren traanvocht af naar neus,
Een oog is voor het grootste deel gevuld met een geleiachtige massa: het glasachtig
lichaam. De wand van een oog bestaat uit drie lagen. Onder het harde oogvlies (1) bevindt zich het vaatvlies (2):
bevat veel bloedvaten en zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog, aan de voorkant van het oog
gaat het vaatvlies over in de iris.
Tussen de hoornvlies en de iris bevindt zich de voorste oogkamer. Tussen de iris en de ooglens ligt de
achterste oogkamer: beide kamer zijn gevuld met vocht. Achter de iris en de pupil bevindt zich de ooglens.
Rondom de lens zit het straalvormige lichaam. Het hoornvlies, het straalvormig lichaam en de ooglens
zorgen ervoor dat op het netvlies een scherp beeld van waar je naar kijkt. Lichtstralen die het oog
binnenvallen, worden gebroken door het hoornvlies en de ooglens
De binnenste laag van de wand van een oog is het netvlies (3): wordt
door het glasachtige lichaam op zijn plaats gehouden. In de netvlies
liggen de lichtreceptoren: worden geprikkeld als er licht op valt, in de
lichtreceptoren ontstaan dan impulsen die via de oogzenuw naar de
hersenen worden geleid.
In het centrum van het netvlies ligt de gele vlek. Met de lichtreceptoren in de
gele vlek kun je het scherpst zien. Een laag zenuwcellen verbindt de lichtreceptoren met de oogzenuw. De blinde
vlek: plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en de doorgang voor bloedvaten.
Beeldvorming Beeldvorming door
Als je ergens naar kijkt, valt het beeld op het netvlies. Dit beeld is omgekeerd en verkleind. In lenzen in een oog
de lichtreceptoren in het netvlies ontstaan impulsen die door gevoelszenuwcellen naar de
gezichtscentra in de grote hersenen worden geleid. Deze verwerken de impulsen zo, dat je
het beeld rechtopstaand en in het juiste formaat waarneemt.
Accommoderen
Bij mensen kan de afstand tussen de ooglens en het netvlies niet veranderen. Om scherpe beelden te krijgen
van voorwerpen op verschillende afstanden, verandert de vorm van de ooglens. Bij mensen verandert de vorm
van de ooglens. Een ooglens hangt met lensbandjes in het straalvormige lichaam. In het straalvormig lichaam
liggen kringspieren. Als je kijkt naar een voorwerp in de verte (meer dan 5m), zijn de kringspieren in de
straalvormige lichamen ontspannen. Je ogen zijn in rusttoestand. Door de druk van de glasachtige lichamen
wordt de doorsnede van de straalvormige lichamen groot, daardoor worden de lensbandjes strak gespannen,
waardoor ze aan de ooglenzen trekken. De ooglenzen worden hierdoor
platter. Het beeld van het voorwerp op het netvlies is scherp
Als je vervolgens naar een voorwerp dichtbij kijkt (minder dan
5m), ontstaat er een onscherp beeld op je netvlies. De
kringspieren in de straalvormige lichamen trekken zich dan
samen. Hierdoor wordt de doorsnede van de straalvormige
lichamen kleiner. Het gevolg is dat de lensbandjes minder strak
worden gespannen, waardoor ze minder aan de ooglenzen
trekken. De ooglezen kunnen hierdoor boller worden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renskemols. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.