Samenvatting Circulatie II Klöpping en overig besproken colleges
264 views 1 purchase
Course
Circulatie II
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Dit is een samenvatting van het gehele blok Circulatie II. Het hele boekje van Klöpping is samengevat en besproken. De overige colleges die niet in het boekje staan (ischemische hersenziekten, ontwikkeling hart en grote vaten, aangeboren hartafwijkingen en candiothoracale chirurgie) zijn ook aanwe...
Samenvatting Circulatie 2: Klöpping + Overige info
Deel 1: Trombose en atherosclerose
Inleiding:
• Atherosclerose belangrijkste doodsoorzaak in Westerse wereld= 1/3 van doodsoorzaken
• Meest voorkomende aandoening door trombose= veneuze trombo-embolieën à vooral
longen, armen, benen
Hemostase:
Hemostase bestaat uit 3 fasen:
• Vasoconstrictie
• Primaire hemostase (=propvorming)
• Secundaire hemostase (=stolling/coagulatie)
Daarna: fibrinolyse= stolsel wordt afgebroken
1. Vasoconstrictie:
• Treedt op na beschadiging van bloedvat
• Veroorzaakt door: lokaal myogeen spasme en tromboxaan A2 (TXA2) dat vrijkomt uit
bloedplaatjes
• Hoe groter de beschadiging, hoe sterker vaatspasme: snijwond bloedt meer dan grote
vaatruptuur
2. Primaire hemostase:
• = bloedvat en bloedplaatjes respons op wond
• 3 processen onderscheiden:
- Trombocytenactivatie
- Trombocytenadhesie
- Trombocytenaggregatie
• Trombocyten activatie:
- Bij vaatwanddefect komt subendotheliaal gelegen collageen vrij dat trombocyten
activeert
- Door de trombocytenactivatie komen trombocytengranulae vrij (zorgen voor verdere
activatie)
• Trombocyten adhesie; 2 manieren:
- Geactiveerde trombocyten blijven vast aan vaatwand door: binding van
glycoproteïne-1b (op trombocyt) aan circulerende von Willebrandfactor à vWF bindt
aan collageen en vormt brugmolecuul: trombocyt en collageen
- Geactiveerde trombocyt bindt aan fibronectine dat aan collageen bindt via
glycoproteïne-1a
• Trombocyten aggregatie:
- Trombocyt raakt nog verder geactiveerd als gevolg van adhesie
- Er treedt vormverandering van trombocyt op: membraan keert op (flip-flop
mechanisme) en glycoproteïne-2b en glycoproteïne-3a binden aan trombocyten
oppervlak.
- Nu kan de trombocyt aan fibrinogeen binden en wordt er een brug gevormd met
andere geactiveerde trombocyten met glycoproteïne-2b/3a op oppervlak. Ook bindt
trombocyt aan: vitronectine en trombospondine
- Er treedt degranulatie; 2 soorten ganulae:
* Alfa-granulae: fibrinogeen, antiheparine, vWF, factorV
* Dense-granulae: serotonine, ADP, calcium
• Ziektebeelden primaire hemostase:
- Bernard-Soulier syndroom: afwezigheid/afwijkende glycoproteïne1b
- Glanzmannsyndroom: afwezigheid glycoproteïne 2b/3a
- Ziekte van Von Willebrand’s: afwezigheid vWF
,3. Secundaire hemostase:
• = respons van eiwit stollingsfactoren op wond, start gelijk met primaire hemostase maar
duurt langer, na 7-8 minuten is aggregatie en coagulatie stabiel!
• Ook wel stollingsfase à hierin wordt door activatie van stollingsfactoren fibrine gevormd
uit fibrinogeen
• Proces:
- Door beschadigd endotheel komt subendotheliaal gelegen TF in aanraking met
bloed; TF maakt complex met factor VIIa (actief) en bindt aan factor VII
(ongeactiveerd) à factor VIIa ontstaat
- Door binding aan TF/factor VIIa-complex wordt factor X omgezet in factor Xa; dit kan
factor II (protrombine) door factor V omzetten in factor IIa (trombine)
- Factor IIa zorgt voor omzetting van fibrinogeen in fibrine
• Hoofdroute:
- Tenase-complex: Tissue factor + factor VII à factor Xa
- Protrombinase- complex: Factor Xa + cofactor V à factor II (protrombine)
• Versterkende routes:
- Tissue factor + factor VIIa à activatie factor IX + cofactor VIII à
extra factor Xa
- Factor II à factor XI à factor IX + cofactor VIIIà factor X = positieve feedback
• Cross-linking= om stevigheid te verkrijgen, er ontstaat binding tussen fibrine draden
onder invloed van factor XIIIa (staat niet in de lus)
• Vitamine K:
- Sommige stollingsfactoren kunnen pas actief worden als het glutaminezuur op deze
factoren door vitamine-K worden gecarboxyleerd
- Stollingsfactoren: II, VII, IX, X
- Wanneer een tekort aan vitamine K à verhoogde bloedingsneiging
• Hemofilie A (tekort/ afwezig factor VIII) of hemofilie B (tekort/ afwezig factor IX) à
vertonen ernstige bloedingsneiging
• Stollingsremming; op 3 niveaus: ß voor strakke regulatie stolling
- Tissue factor pathway inhibitor (TFPI): remming tissue factor + VII
- Geactiveerde proteïne C-systeem: remming co-factoren V en VIII
- Antitrombine III: remming factor Xa en IIa
Fibrinolyse:
• = afbraak van het stolsel, afbraakproduct= FDP
• Gaat als volgt:
- Plasminogeen activatoren (tissue-type en urokinase-type) zetten plasminogeen om in
plasmine
- Plasmine zet onoplosbare fibrine om in oplosbaar fibrine
• Fibrinolyse remming; op 2 niveaus:
- Alfa-2antiplasmine
- Plaminogeenactivator inhibitor type 1 (PaI1)
Hemorragische diathese:
• = verhoogde bloedingsneiging
• Je moet na gaan of het probleem ligt in primaire of secundaire hemostase
• Anamnese kom je al ver:
- Primaire hemostase:
* Slijmvliesbloedingen (bloedneus, darmbloedingen) en petechiën (trombocytopenie)
* Doorbloeden
- Secundaire hemostase:
* Spier- en gewrichtsbloedingen, of zeldzaam een hersenbloeding
* Nabloeden
,• Uiteindelijk met laboratoriumonderzoek de aanwezigheid en aard van hemostasestoornis
goed vast te stellen.
• Screenen primaire hemostase= bloedingstijd:
- Bepalen aantal trombocyten
- Er wordt met mesje miniscuul krasje gezet in de huid en er wordt gemeten hoe lang
het duurt voordat de bloeding gestelpt is.
- Als bloedingstijd verlengd is moet je verder onderzoek gedaan worden vb. gehalte
vWF bepalen.
- Let op: sensitiviteit en specificiteit is beperkt en trombocyten aantal <50x10^9= niet
zinvol deze test te doen
• Screenen secundaire hemostase= systeem imiteren:
- Protrombine tijd (PT)
- Geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT)
• INR (international normalized ratio)= correctiefacotr voor verschillende reagentia die in
laboratoria worden gebruikt (vb. testen medicijnen) ß vooral bij PT van belang
• INR= een waarde die aangeeft hoeveel langzamer het bloed van de patiënt stolt
vergeleken met iemand zonder afwijkende bloedstolling.
Screenen secundaire hemostase à PT en aPTT:
• aPTT verlengd, PT normaal:
- Deficiëntie factor VIII, IX of XI
- Gebruik van heparine
- Lupus anticoagulatie= stof die aanwezig
kan zijn
• aPTT normaal, PT verlengd:
- Deficiëntie factor VII
- Milde vitamine K deficiëntie à zorgt voor
stollingsfactoren 2, 7,9 en 10
• aPTT verlengd, PT verlengd:
- Deficiëntie factor X, V, II, fibrinogeen
- Deficiëntie: lever, extreme bloeding,
diffuse intervasculaire stolling
- Ernstig vitamine K defect
- Gebruik van vit. K antagonisten
à Hetgeen wat niet overlappend is geeft belangrijk
weer wat ten grondslag ligt aan probleem
Trombose:
Trias van Virchow:
• = factoren die bijdragen aan ontstaan van trombose
• Bestaat uit:
- Hypercoagulabiliteit= verhoogde bloedklontering
- Hemodynamische veranderingen= stase, turbulentie
- Endotheel beschadiging
à 1 of meer van deze factoren is het probleem bij trombose
• Bij elke opgetreden trombose, nagaan welke van deze factoren hebben bijgedragen
2 soorten trombose:
• Veneuze trombo-embolie (VTE):
- Komen het meest voor
- Locaties: benen, armen, longen, bekken
- Diagnostiek:
* Wells criteria (=klinische beslisregel)
, * Bepaling D-dimeren
* Compressie-echografie (benen en armen) of CT-angiografie (longembolieën)
- D-dimeren: komen vrij bij afbraak trombus en zijn bij trombose aantoonbaar, maar let
op: ook bij ontsteking, infectie na operatie en zwangerschap à wel sensitief, niet
specifiek! Dus geen D-dimeren= geen trombus, Wel D-dimeren is misschien trombus
- Risicofactoren: trombofiliefactoren (vb. factor V leiden), operatie, immobilisatie,
maligniteit, zwangerschap, overgewicht
- Oorzaak: toegenomen pro-coagulanten, afgenomen anti-coagulanten (komt vaker
voor)
- Voorbeeld: Factor V Leiden:
* Normaal: proteïne C à remt cofactor V à cofactor V valt uiteen
* Defect: er is proteïne C resistentie à geen goede interactie à afbraak geremd à
meer cofactor V à verhoogde trombose neiging
* Aantonen: PCR
* 2% van mensen heeft het, 20% van mensen met VTE hebben het, 5x zo groot risico
voor heterozygoten
* De pil + factor V leiden= 5x zo groot risico
- Trombofilie (verhoogde bloedstolling) meest voorkomende afwijkingen: Factor VIII
verhoging, milde hyperhomocysteïnemie, factor V leiden
- Behandeling: eerst heparine, daarna orale antistolling
- Voorkomen: antistolling ipv aggregatieremmer à stroomsnelheid is langzaam, achter
de kleppen turbulentie en het kan daar gaan stollen
• Arteriële trombose:
- Spontane arteriële trombose relatief zeldzaam door o.a. hoge flow
- Risicofactor: kunstklep of boezemfibrilleren à levenslang behandelen anticoagulantia
- Voorkomen: aggregatieremmer ipv antistolling à er is hoge stroomsnelheid, de
stollingsfactoren worden weggespoeld
Risicofactoren:
Aangeboren: Verworven: Onbekende oorzaak:
Antitrombindedeficiëntie Z Grote operatie/trauma V Hyperhomocysteïnemie Z
Proteïne C-deficiëntie Z Immobilisatie V Antifosfolipidensyndroom Z
Proteïne S-deficiëntie Z Eerder trombose V
G20210A genmutatie Z Mechanische kunstklep V
Disfibrinogenemie S Boezemfibrilleren V
Verhoogde factor VIII S Maligniteit Z
Leeftijd >50 jaar Z
Leeftijd >70 jaar V
Zwangerschap S
Orale anticonceptie V
Overgewicht Z
Trombocytenaggregatieremmers:
• Cyclo-oxygenaseremmer/ COX-remmer:
- Normaal: COX zorgt in trombocyt voor omzetting arachidonzuur naar tromboxaan A2
(TXA2), TXA2 is belangrijke vasoconstrictor en activator trombocyttenaggregatie.
- Medicijn: COX-remmers zorgen voor irreversibele remming van COX dus remming
tromboxaan A2 à effectieve, maar zwakke trombocytenaggregatieremmer
- Vb: acetylsalicylzuur (aspirine= NSAID), carbasalate calcium (Ascal)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mettesandmann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.