Het doel van wetenschap
Nieuwe kennis produceren, de wereld om ons heen beter proberen te begrijpen.
Fundamenteel vs praktijkgericht
Fundamenteel: bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke kennis.
Praktijkgericht: ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen voor
praktijkproblemen.
Fouten bij kennisvergaring
Persoonlijke ervaringen:
o Overgeneralisatie (overgeneralization).
o Selectieve observatie (selective observation).
o Voorbarige conclusie (premature closure) = Te snel conclusies trekken, zonder te
hebben gekeken naar andere mogelijkheden/ verklaringen.
o Halo- effect = De aanwezigheid van een bepaalde kwaliteit wekt de indruk dat
andere (bijpassende) eigenschappen ook wel aanwezig zullen zijn, terwijl dit
natuurlijk helemaal niet zo hoeft te zijn.
o Valse consensus (false consensus) = Gaat ervanuit dat mensen die op mij lijken ook
hetzelfde zijn of denken (bijv.: ik ben tevreden met mijn werk, dus mijn collega’s (die
erg op mij lijken) zullen ook wel tevreden zijn). Je doet geen onderzoek, maar gaat
simpelweg ergens vanuit.
Te veel vertrouwen op:
o Experts en autoriteiten (experts zijn niet altijd experts).
o Ideologische overtuigingen (bijv. het idee dat mannen superieur is en dat zij dus
beter zijn voor machtsposities dan vrouwen, terwijl dat helemaal niet zo is, maar dit
jouw ideologie is).
o (Populaire) media berichten (media overdrijven vaak en framen een bepaald beeld).
Er zijn dus richtlijnen nodig voor het maken van algemene uitspraken!
Is objectief onderzoek mogelijk?
Juiste observaties empirische observaties (verzamelen van data op een wetenschappelijk manier)
Juiste begrip logica (theorie)
3 kernbegrippen:
Theorie = Een samenhangend geheel van uitspraken waarmee geprobeerd wordt verschijnselen te
beschrijven, verklaren of voorspellen.
Voorbeeld Public Service Motivation (PSM): Waarom kiezen individuen voor een baan in de
publieke sector en hoe kunnen we verklaren dat sommige individuen beter presteren dan
anderen?
PSM prestaties (job performance)
, Deductief- nomologisch verklaringsmodel:
1. Algemene regel.
2. Aanname of beginvoorwaarde.
3. Hypothese, conclusie of voorspelling.
Bijvoorbeeld:
Verschijnsel: De fiets is nat.
Hoe kunnen we dat verklaren?
Algemene regel: Als het regent, wordt alles wat buiten is nat.
Aanname: Het regent en de fiets staat buiten.
Hypothese: De fiets wordt nat.
Empirische data
Gegevens die door middel van waarnemingen zijn verzameld.
Direct waarneembaar:
o Via onze zintuigen.
Indirect waarneembaar:
o Via technieken die onze eigen zintuigen uitbreiden.
o Afhankelijk van (direct waarneembare) observaties van anderen.
o Abstracte/ veelomvattende concepten (karaktereigenschappen).
Wetenschappelijke regels
Regels over onderzoeksmethoden:
Hoe observeer je? Hoe verzamel je gegevens?
Hoe zorg je ervoor dat je gegevens betrouwbaar en valide zijn?
Normen en controle:
Universalisme: houdt in dat wetenschappers onderzoek moeten beoordelen op verdienste
en neutraliteit en niet op basis van wie het onderzoek heeft uitgevoerd.
Georganiseerde scepsis: nieuwe ideeën en resultaten horen niet als vanzelfsprekend te
worden ervaren. Je moet kritisch kijken naar resultaten en niet gelijk aannemen dat ze waar
zijn. Kijken naar hoe de studie is uitgevoerd, wat is de kwaliteit van het onderzoek, voldoet
het aan de eisen?
Belangenloosheid: neutraal en onafhankelijk zijn in je onderzoek en ook op die manier naar
de resultaten kijken.
Communalisme: wetenschappelijke kennis/ data moeten openlijk gedeeld worden met
anderen. Niet alleen vertellen hoe je data hebt verzameld, maar ook de betreffende data
delen.
Eerlijkheid: geen dingen verzinnen/ data manipuleren.
Het proces van wetenschappelijk onderzoek
Begin je bij theorie of bij observaties?
Bij deductief onderzoek begin je bij theorie Hypothesen testen aan theorieën.
Bij inductief onderzoek begin je bij observaties Doel is om een theorie te vormen.
, Deductieve vs inductieve logica
Deductief (opstellen van toetsbare hypothesen).
Algemeen Specifiek
Algemene regel: Als het regent, wordt alles wat buiten is nat.
Context: Het regent en de auto staat buiten.
Hypothese: De auto wordt nat.
Inductief (generaliseren van een conclusie).
Specifiek Algemeen
In de kroeg wordt de haarkleur van afzonderlijke dames bekeken.
o De haarkleur van de eerste dame is blond.
o De haarkleur van de tweede dame is blond.
o De haarkleur van de laatste waargenomen dame is blond.
Conclusie: De haarkleur van alle dames in de kroeg is blond.
Verwachting: Alleen blonde dames gaan naar deze kroeg.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VHouten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.