Een duidelijke en uitgebreide samenvatting van Kennisbasis Nederlandse taal voor de lerarenopleiding basisonderwijs. Alle 9 domeinen uit deze kennisbasis zijn overzichtelijk samengevat. Dit document is dus een uitstekend hulpmiddel bij het leren voor de toets Kennisbasis Taal die je in het derde le...
Samenvatting Kennis Basis Taal 3 en 4
Domein 1
1.1
Mondelinge taalvaardigheid: spreken, luisteren en gesprekken voeren staan
centraal. Kerndoelen:
- Informatie verwerven uit gesproken taal en dit gestructureerd weergeven.
- Leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken.
- Leren informatie te beoordelen en hiervoor argumenten te gebruiken.
- Leren strategieën onder schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid.
Luisterdoelen:
- Iets te weten komen
- Bepaald gevoel ondergaan
- Mening vormen
- Bepaalde handeling uitvoeren
- Spel meespelen
Iemand kan passief en actief luisteren. Bij actief luisteren zet iemand zich
maximaal in om spreker te volgen.
Luistervaardigheid: luisteraar koppelt betekenis aan klanken. Actief luisteren is
nodig en luisterdoelen uit kunnen voeren.
Nodig voor goede spreektechniek:
- Articulatie
- Intonatie
- Uitspraak
Sociale taalfuncties
- Zelfhandhaving (verdedigen)
- Zelfsturing (ik ga nu dit doen)
- Sturing van anderen (zullen we gaan zwemmen?)
- Structureren gesprek (mag ik even wat zeggen?)
Cognitieve taalfuncties: (om te verwijzen naar betekenissen en concepten)
- Rapporteren
- Redeneren
- Projecteren (verplaatsen in iemand anders)
,Stappen bij mondeling presenteren:
- Oriënteren op inhoud
- Doel en publiek bepalen
- Plannen
- Presenteren
- Reflecteren op doel en inhoud
Taalgebruiksbewustzijn: De taalgebruiker bezit het vermogen zijn eigen
mondelinge taalgedrag tot
'object van denken' te maken.
Specifieke kenmerken gesprek:
- Vorm: monoloog, dialoog, groepsgesprek
- Lengte
- Doelstelling
Verder heeft iedere gesproken tekst eigen:
- opbouw
- stijl
- moeilijkheidsgraad
Gesprekssituatie wordt bepaald door plaats, moment en aanwezigen. Bepaald
manier van spreken.
Beurtwisseling: zender en ontvanger wisselen tijdens gesprek van rol.
Relaties/structuren tussen zinnen:
- vraag-antwoord
- chronologische volgorde (en toen)
- voorbeelden
- vergelijkingen (maar)
- middel-doel (want)
- voorwaardelijke structuren (als)
Ontvanger moet deze relaties kunnen leggen om boodschap te begrijpen.
1.2
Taalontwikkelende interactie is nodig:
- taalaanbod realiseren: (door spreken betrekt de leerkracht de leerlingen)
- taalproductie stimuleren of taalruimte scheppen
- feedback geven
Modeling: hardop voordoen van denkprocessen. Stelt zichzelf bijv. vragen en
beantwoord die.
Leerkracht zorgt voor taalproductie door stellen van vragen. Vragen naar
didactisch doel:
- Oplossingsgerichte vragen
- Controlevragen (kun je nog eens uitleggen…?)
- Reproducerend (wat is de hoofdstad?)
- Diagnostiserend (weet je nog wat de hoofdstad is?)
- Opiniërend of evaluerend
, Vragen naar vorm: open en gesloten vragen
Alle gespreksvormen lenen zich in principe voor werken aan mondelinge
taalactiviteiten
Homogene groep: leerlingen zitten op hetzelfde niveau. (gevaar: tillen elkaar dus
ook niet op.)
Heterogene groep: leerlingen verschillen van niveau. (gevaar: te grote
verschillen.)
Toetsen van taalvaardigheid is tijdrovende en complexe klus. Verschillende
toetsen
- Taal voor kleuters (in leerlingvolgsysteem): toetst taalontwikkeling en
leesvoorwaarden
- Taalschaal van Cito: meervoudsvorming, verkleinwoorden, relaties tussen
zinnen/ relaties binnen zinnen (verwijswoorden) en dergelijke worden
getoetst
- TAK-toets (taaltoets voor alle kinderen): zelfde getoetst. Ook woordenschat
getoetst.
Toetsen beginnende geletterdheid:
- Herfstsignalering: na 6 weken in groep 3.
- Drieminutentoets Cito: 3 verschillende kaarten met woorden die gelezen
moeten worden.
- Deelvaardigheidtoetsen: om na te gaan welke vaardigheid nog niet wordt
beheerst. bijv. Prot. Lees. En Dys helpt om met dyslexie om te gaan.
Heeft ook observatielijsten voor leesgedrag en voordracht.
Taalobservatieprogramma’s:
- De taalkijkwijzer: taaldoelen gekoppeld aan praktijk om te kijken of kind
achterstand heeft.
- De taallijn: Citotoets en CimbiList hiervoor gebruikt.
Achterstand in taal kan zich uiten in concentratie- en gedragsproblemen.
1.3
Bij taalverwerving wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Spraakontwikkeling:
- Taalontwikkeling: kinderen leren regels voor taal inhoud, taalvorm en
taalgebruik.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jhoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.