Dit is een samenvatting van het boek Kindertaal in beeld van Maaike Verrips & Rikky Dekkers. Het boek is tentamenstof bij de minor dyslexie op de Hogeschool van Utrecht. Hoofdstuk 1 tot en met 28 staan in de samenvatting. Dit is het gehele boek.
Communiceren = kennis geven van, met elkaar in verbinding staan.
H2 – Het systeem
Alle talen zitten op dezelfde manier in elkaar (6000 talen)
Spraakklanken = de kleinste eenheden van de taal. Er bestaan in totaal
ongeveer 100 spraakklanken. In de Nederlandse taal worden 40 spraakklanken
gebruikt
Universele beperkingen = gelden voor alle talen (bijv: geen taal staat woorden
toe zonder klinker)
Taalspecifieke beperkingen = gelden alleen voor een bepaalde taal (bijv: in
het Nederlands kan een woord niet eindigen op een z)
Niveaus van taal
- Lexicon = alle woorden die een spreker kent.
- Morfologie = systeem binnen het lexicon waarin de regels voor de
samenstelling van nieuwe woorden ligt vastgelegd (woordvorming)
Morfologische processen: Bijv. een werkwoordsvorm is stam+uitgang.
Of afleiding = woorddelen (morfemen) worden met elkaar gecombineerd
zodat er een nieuw woord ontstaat.
- Grammatica = bepaalt hoe je van woorden zinnen kunt maken, in welke
volgorde de woorden moeten staan en welke uitgangen ze krijgen
- Intonatie = draagt bij aan de interpretatie van een uiting. Bepaalt of iets
een vraag, uitroep, mededeling of verzoek is.
De niveaus worden bij taal tegelijk gebruikt
Ontwikkeling
De niveaus ontwikkelen zich tegelijk maar de nadruk ligt op de gebieden in de
volgorde:
Klanken woordenschat morfologie grammatica
Taalgebruikssysteem = de manier waarop een uiting in een bepaalde context
gebruikt wordt
H3 – Woorden
Passieve woordenschat = het aantal woorden dat iemand begrijpt (gemiddeld
200 000 bij een volwassen Nederlander)
Actieve woordenschat = het aantal woorden dat iemand met enige regelmaat
gebruikt (gemiddeld 50 000 bij een volwassen Nederlander)
Eigenschappen van woorden
- Arbitrair = eigenschap van woorden. Ze zijn willekeurig. Er is geen relatie
tussen de klank van het woord en zijn betekenis. Van alle woorden moet de
vorm en betekenis dus worden geleerd.
1
, - Ze wijzen niet direct naar een object in werkelijkheid, maar naar een
begrip. Je moet het woord omschrijven dmv andere woorden. Woorden
verwijzen vaak ook naar een categorie.
Semantische netwerken = de betekenisrelaties tussen woorden. Vormen de
essentie van onze kennis van woordbetekenissen
H4 – Meer dan communicatie
In de vroege taal zit veel directieve interactie en het benoemen en vragen.
Ordenen vergelijken en verklaren argumenteren
Expressieve functie van taal = het uiten van emoties dmv taal
H5 – Meertaligheid
Meertaligheid = er worden meerdere talen gesproken regel
Eentaligheid = er wordt maar één taal gesproken uitzondering
H6 – Taal, prestige en identiteit
In het dagelijks gebruik zijn alle talen ongeveer even ver ontwikkeld, even rijk en
even ingewikkeld.
Taalattitude = hierin zie je de samenhang tussen taal en sociale identiteit terug.
Onbewust hebben mensen vaak een bepaalde houding tov talen of dialecten in
hun omgeving. 1 taal heeft dan de meeste prestige. Dit hangt samen met het
prestige dat de sprekers van die taal in de maatschappij hebben.
H7 – De eerste stappen
Taalbegrip loopt in de regel maanden voor op de taalproductie
Alle kinderen doorlopen ongeveer dezelfde fases in hun taalontwikkeling
Taalontwikkeling
- Prelinguaal: 0-12 mnd
Herkenning spraakklanken moedertaal
Kort na de geboorte kan het kind de stem en taal van de moeder
onderscheiden
Merkt dat dezelfde spraakklanken op een verschillende manier
uitgesproken kunnen worden
De geluiden die een kind maakt in de eerste maanden zijn overal ter
wereld ongeveer gelijk
Aan het einde van de fase gaan de korte lettergreepjes en woordjes
steeds meer klinken als de moedertaal
- Eenwoordfase: 12-24 mnd
Eerste woord bestaat uit een gesloten medeklinker en een open
klinker (mama, papa)
Eenwoordzinnen
Leren van veel nieuwe woorden, soms woordenschatexplosie =
kind leert zeker 8 woorden per dag
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kimromeijnders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.79. You're not tied to anything after your purchase.