Alle antwoorden die ik heb bijgehouden tijdens de werkgroepen faillissementsrecht bij de UU. Heb er hard m'n best op gedaan maar is uiteraard op eigen risico. Zeer uitgebreide antwoorden met onderstrepingen, arresten en belangrijke wetsartikelen.
Dear Dominicbeumer, thanks for your review. Sorry to see that the summary has not been given, unlike many other students. I did my best, so hopefully you can appreciate my other files :-) Greetings
By: Souzan • 8 year ago
By: isabellemoesker • 8 year ago
Seller
Follow
Roelands26
Reviews received
Content preview
WERKGROEPVRAGEN WEEK 1: HOOFDLIJNEN FAILLISSEMENT,
SURSEANCE VAN BETALING week 1
Faillissement wordt vrij gemakkelijk benoemd.
Vereisten:
- in een toestand verkeren waarin de schuldenaar is gestopt met betalen (art. 1
lid 1 Fw)
- een pluraliteit van schuldeisers (arrest Berzona)
Arrest Berzona: er moet sprake zijn van meerdere schuldeisers.
Arrest Unitco: er wordt summierlijk getoetst of aan beide vereisten is voldaan.
Ook blijkt hieruit dat ook in hoger beroep summierlijk getoetst wordt of aan de
vereisten is voldaan, wat betekent dat wordt gekeken naar het moment van het
hoger beroep. Het kan zijn dat je alvorens het hoger beroep al de schulden hebt
voldaan en dan is dus niet meer aan de vereisten voldaan.
Arrest Bepro: als een VOF failliet gaat, wil dat niet direct zeggen dat de vennoten
ook failliet gaan want deze kunnen apart vermogen hebben. Het ene leidt niet
direct tot het andere. Je moet dan apart ook het faillissement aanvragen van de
vennoot.
Arrest MTW/FNV: ziet op bescherming van de werknemers, want in dit arrest leek
het erop dat het bedrijf door het faillissement van zijn dure werknemers met goede
sociale plannen af te komen. Daar is het faillissement absoluut niet voor bedoeld.
Het doel van het faillissement is het voldoen van de schuldeisers.
Wat is hierin de volgorde?
- Boedelvorderingen: inkomen van de curator (blijkt uit een niet-voorgeschreven
arrest), salaris van werknemers (art. 40 Fw) etc.. Dit zijn kosten die ná het ontstaan
van het faillissement zijn ontstaan, maar die wel op de boedel te verhalen zijn en
waar de boedel wel aan uitkeert.
- Preferente vorderingen: dit zijn degenen die een voorrangsrecht hebben uit de
wet, dus bijvoorbeeld een hypotheek- of pandrecht (art. 3:278 BW en art. 57 Fw),
of andere voorrechten zoals de fiscus (art. 21 Invorderingswet). Zij kunnen
overgaan tot uitwinning alsof er geen faillissement is, zij kunnen kijken ‘hoeveel is
er voor ons?’. Wat er daarna over is, gaat pas naar de volgende. Mocht er niet
voldoende zijn voor alle preferente schuldeisers, zal dit naar rato worden verdeeld,
al is er wel voorrang voor bv de fiscus, bespreken we later.
- Concurrente vorderingen: dit zijn de ‘overigen’, art. 3:277 BW: paritas
creditorum, gelijkheid van schuldeisers. Zij verdelen “de rest”.
Fixatiebeginsel: vanaf het moment dat het faillissement wordt uitgesproken, valt de
bijl. Alles van hiervoor valt binnen de boedel, alles wat daarna komt in beginsel niet
(tenzij bv. art. 24 Fw: de boedel hierbij gebaat is).
,
, Casus 1
Bij vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 10 september 2013 is
Janssen in staat van faillissement verklaard. Een uittreksel van het vonnis is op
15 september 2013 gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant. Op 12
september 2013 rijdt Janssen op zijn fiets Piet Passant aan. Piet breekt daarbij
zijn been. Het ongeval is de schuld van Janssen.
a. Kan de Piet de door hem geleden schade op de boedel verhalen?
De allereerste stap is dus eigenlijk, wat zijn de vereisten voor
faillietverklaring?
- in een toestand verkeren waarin de schuldenaar is gestopt met betalen (art. 1
lid 1 Fw)
- een pluraliteit van schuldeisers (HR Berzona)
Ook van belang: HR Unitco. Dit arrest kan van belang zijn dat het bestaan van
steunvorderingen summierlijk moet zijn gebleken. Dit is de toets die de rechtbank
doet. Dit wil zeggen, dat er geen uitgebreid onderzoek wordt gedaan maar dat er
vrij gemakkelijk wordt gezegd dat er aan deze vereisten is voldaan.
Volgens art. 20 Fw omvat het faillissement het gehele vermogen, met
uitzondering van de in art. 21 Fw genoemde uitzonderingen. Maar, per wanneer?
Volgens art. 23 Fw verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en het
beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen vanaf de dag waarop de
faillietverklaring wordt uitgesproken – en die dag daaronder begrepen. Dus vanaf
10 september 2013 0:00 uur is de failliet verklaring officieel. Volgens art. 24 Fw
is de boedel niet aansprakelijk voor verbintenissen van de schuldenaar, tenzij de
boedel hiermee gebaat is. Uiteraard is de boedel niet gebaat bij het betalen van
de schade aan Piet’s fiets. Dus, de boedel is hiervoor niet aansprakelijk, want de
boedel is niet gebaat en het is gebeurd toen Janssen reeds failliet was. Dus nu..?
Piet Passant wordt geen concurrente schuldeiser, dat is slechts als de schuld vóór
het faillissement is ontstaan. Maar, in art. 21 Fw staan wat zaken die buiten het
faillissement vallen. Dit is wel uiterst beperkt. Hierop zou Piet Passant zich
eventueel kunnen verhalen. Maar anders: wachten tot het faillissement voorbij is.
Maar op dit moment heeft Piet Passant dikke vette pech.
Het faillissement is ontstaan op de datum van de gerechtelijke uitspraak (art. 1 lid
1 Fw), dus 10 september. De vordering is ontstaan na faillietverklaring, en deze
kunnen in beginsel niet op de boedel verhalen (art. 24 Fw) tenzij de boedel
hiermee is gebaat en het de boedel dus geld kan opleveren. Dat is in deze casus
niet het geval. Ook valt het niet onder boedelvorderingen. Dus, de boedel is niet
gebonden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Roelands26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.