Ontwikkelingspsychologie.
Algemeen.
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit
bij mensen, van conceptie tot ouderdom, maar met een accent op de jaren tot
volwassenheid.
4 thema’s binnen de ontwikkelingspsychologie:
1. Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het
lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de
behoefte aan eten, drinken en slaap.
2. Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogen
zoals denken, leren, geheugen en probleemoplossing.
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op sociale
relaties, interacties met anderen en op het omgaan met emoties.
4. Persoonlijkheidsontwikkeling: ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter-)
eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden.
Leeftijdsgroepen:
- Prenatale periode → van conceptie tot geboorte.
- Babytijd → van geboorte tot 2 jaar.
- Peuter en kleutertijd → van 2 tot 6 jaar.
- Schooltijd → van 6 tot 12 jaar.
- Adolescentie → van 12 tot 20 jaar. → van 20 tot 60
- Ouderen → 60 tot de dood.
De theorieën.
Theorie: verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt
om de relaties tussen een reeks feiten of principes te begrijpen.
Nature: context van eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun ouders
erven.
Nurture: Omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen.
Maturatie: Proce van geleidelijk ontvouwen van voortbestemde genetische informatie
(Nature).
De psychoanalytische theorie van Freud.
↳ De theorie die er vanuit gaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor
iemands persoonlijkheid en gedrag.
psychodynamisch perspectief: benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat
gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan
een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
De drie aspecten bij persoonlijkheid volgens Freud:
1. Het ID: het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid
dat opereert vanuit het gevoel principe.
, 2. Het EGO: het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit
het realiteitsprincipe.
3. Het SUPEREGO: het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten
vertegenwoordigd en het onderscheid maakt tussen goed en kwaad.
De psychoseksuele ontwikkeling volgens Freud:
↳Vijf fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot of bevrediging
telkens gericht is op een andere biologische functie of een ander deel in het
lichaam.
Fixatie: gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een
onopgelost conflict.
Freuds stadia van psychoseksuele ontwikkeling:
- Oraal (geboorte tot 12-18 maanden): interesse in orale bevrediging door zuigen,
eten, bewegen van lippen en bijten.
- Anaal (12-18 maanden tot 3 jaar.): bevrediging door ontlasting op te houden en zich
juist te ontlasten. Hierbij wordt het kind zindelijk.
- Fallisch ( 3 tot 5-6 jaar): interesse in geslachtsdelen, zonder een seksuele gedachte
erachter.
- Latentie (5-6 jaar tot adolescentie): seksualiteit voornamelijk op de achtergrond.
- Genitaal (adolescentie tot volwassenheid): opnieuw ervaren van seksuele interesses
en aangaan van volwassen seksuele relaties.
De psychosociale theorie van Erikson
↳ nadruk op onze sociale interactie met anderen.
- Psychosociale ontwikkeling: de veranderingen in onze interacties met anderen en in
hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen ons zelf als leden van de
maatschappij.
Volgens deze theorie ontwikkelen mensen zich in 8 afzonderlijke stadia. Deze stadia zijn
voor alle mensen min of meer gelijk.
Eriksons stadia van psychosociale ontwikkeling:
- geboorte tot 12-18 maanden: vertrouwen vs wantrouwen.
- 12-18 maanden tot 3 jaar: autonomie vs schaamte en twijfel.
- 3 tot 5-6 jaar: initiatief vs schuld.
- 5-6 jaar tot adolescentie: ijver vs minderwaardigheid.
- Adolescentie: identiteit vs identiteitsverwarring.
- Eerste volwassenheid: intimiteit vs isolement.
- Volwassenheid: generativiteit vs stagnatie.
- Rijpheid: ego-integriteit vs wanhoop.
Het behavioristisch perspectief.
↳ benadering binnen de psychologie
die er van uitgaat dat je moet kijken
naar waarneembaar gedrag en externe
stimuli in de omgeving om de
ontwikkeling van het individu te
begrijpen.
, Stimulus-respons leren: vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli
en responsen, zoals klassieke en operante conditionering.
- Klassieke conditionering: een vorm van leren waarbij iemand op een
bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die dat type
respons normaal gesproken niet uitlokt. → De pavlov reactie van Watson.
- Operante conditionering: een vorm van leren waarbij een vrijwillige
respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de associatie met een
positieve of negatieve consequentie. → B.F. Skinner.
Stimulus: een prikkel die je binnen krijgt.
Respons: de reactie die je geeft op de prikkel.
Reflex: onwillekeurige reactie van de spieren op een prikkel.
De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget.
↳Alle mensen lopen in een vaste volgorde een reeks cognitieve
ontwikkelingsfase door. Volgens Piaget neemt niet alleen de kwantiteit van de
informatie in elk stadium toe, maar ook de kwaliteit van onze kennis en ons
begrip.
Assimilatie: het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de hand van
hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze.
Accommodatie: het proces waarbij bestaande manieren van denken en doen veranderen in
reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen.
Piagets stadia in de cognitieve ontwikkeling (In boek blz 16)
Cognitieve stadium Globale leeftijdscategorie Enkele van de voornaamste kenmerken
Sensomotorisch. geboorte tot 2 jaar. Ontwikkeling van zintuigen, motoriek,
geheugen en objectpermanentie. Weinig
tot geen vermogen om dingen symbolisch
weer te geven.
preoperationeel. 2-7 jaar. Ontwikkeling van taal, fijne motoriek en
symbolisch denken. Ook egocentrisch
denken.
Concreet operationeel. 7-12 jaar. Ontwikkeling van conservatiebegrip,
reversibiliteit en logica.
Formeel operationeel. 12 jaar - volwassenheid. Ontwikkeling van logisch redeneren en
abstract denken.
Systeemtheorie (Vygotsky).
↳Perspectief waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke
wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheid wereld en sociale wereld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikitawouda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.27. You're not tied to anything after your purchase.