100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekening + extra aantekeningen uit het boek $10.34   Add to cart

Class notes

College aantekening + extra aantekeningen uit het boek

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document vind je alle collegeaantekingen van het vak Inleiding Orthopedagogiek met daarbij aantekeningen uit het boek met begrippen enz. die niet in de colleges te horen waren.

Preview 4 out of 40  pages

  • January 13, 2023
  • 40
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Mijntje ten brummelaar, alexander minneart,
  • All classes
avatar-seller
ORTHOPEDAGOGIEK ALLE WEKEN
AANTEKENINGEN VAN ALLE HOORCOLLEGES EN AANTEKENINGEN UIT HET BOEK


WEEK 1

HC 1: DE POSITIE VAN DE ORTHOPEDAGOGIEK
Betekenis:

1. Een wetenschappelijke studie van het handelen in als problematisch omschreven
opvoedingssituaties
2. Orthopedagogiek is een behandelingswetenschap: op basis van een grondige …

WAT WETEN WE OVER ORTHOPEDAGOGIEK

- De orthopedagoog handelt altijd in veranderlijk normatief kader en een veranderlijke cultureel-
historische perspectief.
- Sociale constructen: plaats, tijd, cultuur
- Verschillende visies op: definities, aandachtspunten, classificatie, diagnostiek, etiologie,
onderzoek en behandeling
- Belang van kritische reflectie

Als we kijken naar kinderen met gedrags/emotionele problemen maakt het boek onderscheid tussen:

1. Lichte, tijdelijke, bepaalde situaties/personen, leeftijd en of fasegebonden
Vs.
2. Langdurig of blijvend, in combinatie met andere problemen en/of ernstig lijden tot gevolg
hebben

Context: belangrijk want een kind kan iets anders doen thuis als op school.

Informant: soms is een kind steeds heel boos omdat moeder gestresst is en niet omdat er iets met
hem aan de hand is. De informant is iemand die het gedrag beoordeeld. De ouders kunnen een kind
zien als heel moeilijk terwijl het volgens een deskundige bij de leeftijd hoort.

Continuumgedachte: stel dat het kind de hele dag boos is ipv eventjes.


ETIOLOGIE: VERSCHILLENDE VERKLARINGSMODELLEN TOEGELICHT
- Biologische factoren (impact van stress) en leerervaringen (klassieke conditionering van
Pavlov en operante conditionering van Skinner)
- Multicausaal: combinatie van factoren
- Risico vs. Protectieve factoren
- Cumulatie-hypothese: hoe meer risico-factoren aanwezig zijn hoe groter de kans op
problemen (gedrag en emotioneel)

Ecologische model van Bronfenbrenner.


WAT WETEN WE VANUIT EPIDEMIOLOGISCH ONDERZOEK?
- Afhankelijk van definitie, wijze waarop gemeten wordt, de betrokken informant
- Probleem gedrag neemt niet perse toe maar verschuift wel van school naar internet
bijvoorbeeld

, - Maatschappelijke factoren van invloed op opgroeien kinderen en jongeren
- Systematische ongelijkheid: armoede, sociale uitsluiting, stigma, discriminatie
- Belang van een veilige basis en herstel
- Focus op veerkracht

Paradigma verschuiving: van praten over naar praten met

Het is belangrijk om na te denken over wat jou waarden als orthopedagoog zijn.

HOE BRENGEN WE IN KAART WAT ER SPEELT?

Classificatie: systematisch ordenen en groeperen van gedragsproblemen op basis van gelijke
eigenschappen en onderlinge relaties

Diagnostiek: wat er aan de hand is, hoe is de huidige situatie of gedrag ontstaan, hoe wordt dit in
stand gehouden, hoe dit behandeld word en hoe ziet dit er in de toekomst uit?

Classificatie vs diagnostiek: onderbrengen van probleemherkenning in 1 of een aantal rubrieken van
een classificatiesysteem, terwijl diagnositiek betrekking heeft op het totale proces van gedetailleerde
beeldvorming als basis voor een plan of als basis voor meer individu gerichte advisering



Classificatiesystemen:

- Klinisch psychiatrische classificatiesystemen (DSM en ICD)
1. Beschrijven van problematieken van individuen en het classificeren in stoornis
categorieën
2. Laatste jaren meer focus op ICF van WHO (stelt meer interactie tussen omgeving
centraal)
- Empirisch statistische classificatiesystemen (ASEBA)
1. Percepties van verschillende betrokkenen
2. Psychometrische invalshoeken: gebasseerd op uitkomsten van groepen
3. Vragenlijsten

Diagnostiek:

- Onderkennende classificerende diagnostiek: wat is er aan de hand en wat kunnen we doen
maar ook hoe komen er gedragsveranderingen (DSM, vragenlijsten)
- Verklarende diagnostiek: hoe is het ontstaan, wat houdt het in stand of wat versterkt het
- Behandelingsgericht: wat is er aan de hand, wat dient verandert te worden

Belang van kritische reflectie ondanks gezamenlijke taal:

- Klinisch psychiatrische classificatie: medisch model, gedecontextualiseeerd, dit heeft
beperkte validiteit in verschillende culturen
- Empirisch statistisch classificeren: co morbiditeit tussen verschillende syndroomschalen,
lijsten correleren minimaal
- Diagnostiek: wordt niet altijd adequaat uitgevoerd, rapportages overgenomen, focus op
probleemgedrag en een gebrek aan context

WAT KUNNEN WE DOEN WAT MOGELIJK IN HET BELANG IS?

Theoretische perspectieven:

, - Psychodynamische visie (Freud)  focus op intrapsychische conflicten uit het verleden die
ten grondslag liggen aan gedrags- en emotionele problemen, onbewuste en heel erg in het
hoofd,
- Cognitieve gedragstherapeutische behandelingsmodel  achtergrond in leerervaringen –
focus op tekort of teveel aan gedrag bij gedrags- en emotionele problemen (te weinig of
verkeerde leerervaringen
- Moderne CGT  gebaseerd op sociale leertheorie & integratie van cognitieve en
omgevingsinvloeden, gedrag dat je ziet kun je aanleren of afleren
- Systeem of gezinstherapie  gezin centraal, interactie, hele gezin, focus op hier en nu

Aspecten van behandeling en interventies:

- Hoe en wie bepaalt wat in het belang is
- Steeds meer aandacht voor wat werkt, voor wie binnen welke context en waarom
- Meervoudige of multimodale behandeling/interventie: complexiteit en samenhang met
meerdere factoren (kind, gezin, omgeving)
- Aandacht binnen de orthopedagogiek voor sociaal-maatschappelijke thema’s in behandeling
en interventies (gelijkwaardigheid, armoede, verandering, inclusie, participatie
- Orthopedagogiek: integratie van verschillende systemen en achtergronden en perspectieven

HC 2: LEERSTOORNISSEN

LEERSTOORNISSEN


PREVALENTIE (MATE VAN VOORKOMEN VAN IETS)
- Adhd: 5-10& (50% tot volwassenheid; verhouding J/M =3:1)
- Leesproblemen: 5-10% (J/M 4:1)
- Dyslexie: 5-7% (25% comorbiditeit (komt samen voor) met adhd)
- Taalachterstand: 5-10% in leeftijd 0-7 jaar
- Rekenproblemen (10-15%)
- Dyscalculie (5%)
- Depressie (2%) (J/M = 1:3)
- Faalangst (10-15%) (laatste examenjaren VO 1 op 4)
- ASS (1 op de 54 in 2020) J/M 4:1

Algemene leervoorwaarden: factoren die het leren op school beïnvloeden

1. Sensomotorische ontwikkeling (sensoriek (zintuigen) en motoriek)
2. Visuele perceptie
3. Auditieve perceptie
4. Taal en denken (expressief en receptief)
5. Sociale ontwikkeling en adaptie (hoe interactie verloopt, wat normen en waarden zijn)

Specifieke leervoorwaarden: bijzondere kennis en vaardigheden op een specifiek domein van de
schoolse vaardigheden

- Visuele waarneming (grafeem = hoe je een letter ziet)
- Auditieve waarneming (fonemen = klanken)
- VW en AW - intermodale integratie
- Intermodale integratie+VW+AW  schoolse vaardigheden
- Gaat over de koppeling tussen wat je hoort en wat je ziet, is de essentie van lezen


DEFINITIES VAN LEERPROBLEMEN

, - Aanvankelijk: discrepantie tussen IQ en leerprestaties, IQ maakt niet veel uit of je een hoog of
laag IQ hebt
- IDEA (Individuals with Disabilities Education Act) niet onbesproken: de rechtsbank in de VS
oordeelt, nu is er veel meer support voor kinderen die moeite hebben met leren
- Laatste 15 jaar is er weinig evidentie voor discrepantiebegrip tussen IQ en leerprestaties
- Idee van leervoorwaarden wordt niet meer aanvaard want kinderen kunnen compenseren
- Automatiseren = de kern van leerstoornissen


DEFINIËREN VAN EEN LEERSTOORNIS, VOORWAARDEN VOLGENS DE DSM VOOR
LEERSTOORNIS
1. Achterstand: lees, spelling- of rekenniveau betekenisvol beneden het niveau dat we mogen
verwachten op grond van: omvang van het systematisch onderwijs; type en niveau van
gevolgs onderwijs, dagelijkse activiteiten die iemand gewoonlijk uitvoert, intellectuele en
zintuigelijke mogelijkheden
2. In leerproces is er een opvallende hardnekkigheid of didactische resistentie (men moet
kunnen aantonen dat je het echt niet kunt leren ook niet door extra oefening of andere docent
of andere hulp) voor beïnvloeding: de automatisering komt niet tot stand ondanks
systematische hulp
3. Exclusiviteit: problemen alleen in het domein van leren (geen andere oorzaken)

LEESPROBLEMEN EN DYSLEXIE


WAT IS DYSLEXIE
Sprake van kleine afwijking in de hersenen waardoor en een afwijking ontstaat in de leesvaardigheid.
De kloof tussen ‘normale’ ontwikkeling en dyslectische ontwikkeling wordt steeds groter. Dyslexie
heeft niks te maken met intelligentie. Als je dyslexie hebt vind je het moeilijk om klank aan letter te
koppelen doordat gebiedjes in de hersenen niet goed samenwerken. Kinderen met dyslexie hebben
hierdoor vaak minder zin in school omdat het zo lastig voor ze is, dit zorgt voor tegenzin, lage
zelfwaarde, pestgedrag. Het is niet te genezen maar er kan wel hulp geboden worden. Dyslexie is al
100 jaar bekend. Het is in veel gevallen erfelijk en de verklaring ligt vaak niet in de omgeving. Ze
kunnen hun zwakte omzetten in hun sterkte: een tekening maken om iets uit te leggen. Soms kunnen
ze wel redelijk lezen maar dit is niet geautomatiseerd. Het kan ook later blijken maar er is dan geen
automatisme bijv. bij een vreemde taal of bij hoogbegaafdheid.

Wat bedoel we met niet/slecht automatiseren

- De vaardigheid blijft veel aandacht vragen
- Tegelijkertijd op iets anders letten is een probleem
- De gevoeligheid voor storing is groot
- Het tempo is laag of fouten nemen toe
- Bij spanning of angst gaat het flink slechter
- Verbetering blijft beperkt bij deze taak

Aanpassing in de klas is niet genoeg maar wel belangrijk. Zorg dat er veel gelezen word binnen en
buiten school. Er moet blijvend gekeken worden naar methodes om dyslexie makkelijker te maken.

OORZAKEN VAN LEERSTOORNISSEN

- Genetische benadering: kans is groter als je ouders leerproblemen hebben gehad dat jij dat
ook hebt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijewierenga. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.34
  • (0)
  Add to cart