Complete Casuistiek samenvatting van Verteer en Verweer I
3 views 1 purchase
Course
Blok 1.5 Verteer en Verweer (GEN1105)
Institution
Maastricht University (UM)
In dit document zijn alle casussen behandeld van blok 1.5 geneeskunde, Verteer en Verweer I. Aan het eind van het blok heb ik het tentamen afgesloten met een Goed (>80% score). De informatie komt uit silverthorne, en guyton en hall. Daarnaast zijn soms ook artikelen gebruikt om dieper in te gaan...
GEN1105 Samenvatting
Casus 1 Leerdoelen
1. Anatomie neus- en keelholte (global spieren, verslikken)
De mond, ook wel de keelholte. Zijn anterieure opening is de orale orifice. Posterieur is het
continu met de orofarynx. De wanden van de mond hebben een dik epitheel wat frictie kan
verdragen.
2. Anatomie, functie en histologie speekselklieren
Je hebt drie verschillende klieren die speeksel uitscheiden, speeksel zorgt ervoor dat de
mond schoon blijft, dat voedsel verteerd wordt en dat het smaakt, het zorgt ervoor dat het
voedsel natter wordt en compact. Ook heeft het enzymen (amylase) die ervoor zorgen dat
voedsel wordt afgebroken. Het meeste speeksel wordt gemaakt door de grote
speekselklieren die buiten de orale holte liggen en het speeksel uitscheiden in de holten. De
kleine intrinsieke speekselklieren liggen door de mucosa van de orale holte. De grote
speekselklieren zijn samen met tubuloalveolaire klieren die uit de orale mucosa komen en
zijn verbonden met ducts. De grote, driehoekige parotideklier, ligt anterieur van het oor.
Tussen de masseter spier en de huid. Zijn ducts gaan langs de zygomatische boog, door de
buccinator spier en opent in de vestibule naast de 2e bovenste kies. Dan heb je de
submandibulaire klier, deze ligt mediaal van het mandibulaire lichaam. Zijn duct komt onder
de mucosa van de orale holte en opent in de basis van het lingual frenelum. De kleine
sublingual klier ligt anterieur van de submandibulaire klier onde de tung en heeft 10-20
ducts die openen in de vloer van de mond.
De speekselklieren bestaan uit twee typen secretoire cellen, sereuze cellen en slijmachtige
cellen. Sereuze cellen maken een waterige secretie met enzymen, ionen en een beetje
mucin, en slijmachtige cellen maken slijm. De parotide en submandibulaire klieren bestaan
vooral uit sereuze cellen en buccal glands, hebben evenveel sereuze als muceuze cellen. De
sublinguale klier heeft voornamelijk muceuze cellen.
,Parasympathische zenuwvezels innerveren dit, via de nervus facialis, en de nervus
hypoglossus.
Speeksel aanmaak:
Kalium en waterstofcarbonaat, wordt gesecreteerd.
Inhibitoren, aldosteron, weinig water drinken, en aanzetten kan door het ruiken van
voedsel. Wanneer voedsel binnenkomt, dan stimuleert dit de chemoreceptoren en
mechano receptoren deze zullen ervoor zorgen dat er speekselaanmaak zal zijn.
3. Anatomie slokdarm
Circulaire en longitudinale spieren. Non-keratine stratified plaveiselepitheel in de esopaghus
en dit gaat over in simple columnar epitheel.
4. Hongergevoel: wat is het, oorzaak, locatie, knorren van de maag.
24.23 Marieb
Casus 2 Leerdoelen
1. Anatomie en histologie van de maag (functie maag)
De maag begint waar de esophagus (slokdarm) eindigt, de maag wordt gezien als een
tijdelijke opslag plek van het eten en waar de chemische afbraak van eiwitten begint. Hier
wordt het voedsel omgezet in een maagbrij. De maag ligt in het bovenste linker kwadrant
van de peritoneale ruimte. De maag varieert van 15 tot 25 centimeter, maar het volume
hangt af van de hoeveelheid voedsel erin zit. Wanneer de maag leeg is zal de maag in elkaar
zakken, de mucosa en submucosa zullen rugae vormen. Het kleine cardiale deel, ook wel
cardia, zit om de cardiale opening hier komt het voedsel de maag in vanuit de slokdarm. Dan
heb je de fundus, dit zit net onder het diafragma. Dan heb je het lichaam van de maag, dit is
het middenstuk, en is continu met het pylorische deel. Het meer wijde en superieure deel
van de pylorus, is het pylorus antrum dit vormt het pylorische kanaal wat eindigt bij de
pylorus. De pylorus is continu met de duodenum en er zit nog een pylorische kringspier die
controle heeft over het legen van de maag in de darmen.
De maag heeft ook microscopisch anatomie, het bestaan van de drie verschillende
spierlagen voor de maag: longitudinaal, circulair, en oblique zorgt ervoor dat de maag niet
alleen kan mixen, en het voedsel kan bewegen, maar ook het kan opbreken in kleinere
fragmenten en het in de dunne darm kan brengen. De maag bestaat uit simpel columnar
,epitheel en bestaat volledig uit mucosa cellen. Ze produceren een beschermende laag van
basische mucus met een laag bicarbonaat eronder zodat zuur kan worden afgewimpeld. In
dit epitheel zitten diepe gastrische pits, deze leiden naar de tubulaire gastrische klieren die
de maagsappen produceren.
Verschillende cellen van de maag:
- Mucosa, deze zitten in de nek van de klier. Ze produceren een dunne, oplosbare
mucus wat verschilt met het slijm van de mucosa cellen van het oppervlak epitheel.
- Pariëtaal, ze worden gevonden in de apicale regio van de klieren tussen de chief
cellen, ze scheiden HCl en intrinsieke factor uit. De structuur van de cellen (drietand),
zorgen voor een enorme oppervlakte om waterstof en chloride in de maag lumen uit
te scheiden. HCl maakt de maag heel zuur met een pH tussen 1.5 en 3.5, deze
conditie is nodig voor het zorgen voor een optimale activiteit van het eiwit-
verterende enzym pepsine. Het zure gehalte helpt ook bij het verteren van voedsel
door eiwitten te denatureren en celwanden af te breken van plantaardig voedsel.
- Chiefcellen, ze zitten meestal in de basale regio van de gastrische klieren. De
kubusvormige cellen produceren pepsinogeen, dit wordt omgezet in pepsine. HCl
kan zorgen voor deze omzetting, maar ook actieve pepsine zal pepsinogeen
omzetten. Chiefcellen zorgen ook voor uitscheiding van lipase. Lipase zorgt voor
lipolyse van vetcellen.
- Enteroendocriene cellen, deze cellen zitten diep in de gastrische klieren, ze geven
chemische messengers direct in de interstitiële vloeistof van de lamina propria vrij.
Sommige zoals histamine en serotonine, werken als lokale paracriene. Anderen zoals
somatostatine, werkt lokaal en als een hormoon wat in de capillairen gaat en ergens
anders kan werken. Gastrin, een hormoon, speelt een essentiële rol in het reguleren
van maag secretie en motiliteit.
, Motorische functies van de maag, het opslaan van grote hoeveelheden voedsel tot het
voedsel kan worden verwerkt door de maag, duodenum, en lage delen van de darmen; het
mixen van voedsel met gastrische sappen tot het de maagbrij vormt; het langzaam in de
darmen laten lopen van de maagbrij, voor voldoende vertering en absorptie door de dunne
darm.
De maag kun je nog opdelen in mucosa, submucosa, muscularis externa, en serosa.
- bescherming van de maag
De maag mucosa heeft een van de moeilijkste omgevingen van het lichaam. Hiervoor is de
maag aangepast met een mucosa barrière. Drie factoren maken deze barrière: (1) Een dikke
coating van bicarbonaat rijke mucus ligt op de wand. (2) De epitheelcellen van de mucosa
zitten aan elkaar vast met tight-junctions deze voorkomen dat maagsap in de onderliggende
weefsel lagen lekt. (3) Beschadigde epitheelcellen van de mucosa worden snel vervangen
door divisie van ongedifferentieerde stamcellen die liggen waar de maagpits de maagklieren
samenvoegen. Het maag epitheel is compleet vernieuwd elke drie tot zes dagen, maar de
dieper gelegen glandulaire cellen gaan langer mee.
COX-1, zorgt voor de productie van bicarbonaat. Door de prostaglandines die het
produceert. Hierdoor kan ook epitheelherstel optreden.
- motiliteit + maagleging
De maagleging gaat Meestal binnen een vier uur na een maaltijd. Maar hoe groter de
maaltijd en de hoeveelheid water het bevat, hoe sneller de maag leegt. Vloeistoffen gaan
makkelijker door de maag. Voedsel zal langer blijven tot het goed gemixt is met gastrische
vloeistof en in liquide staat verkeerd. Dus hoe snel de maag leegt hangt af van de grootte
van de maaltijd, maar ook van de inhoud van het duodenum. De maag en het duodenum
werken samen ze functioneren minder wanneer op volle capaciteit. Wanneer maagbrij het
duodenum in gaat, receptoren in de wand reageren op chemische signalen en op het
stretchen, hierdoor initiëren ze de enterogastrische reflexen en de hormonale mechanismen
die zuur en pepsine secretie inhiberen. De enterogastrische reflex bestaat uit een drietal
reflexen die (1) de vagale nuclei in de medulla inhiberen, (2) de lokale reflexen inhiberen, (3)
en sympathetische vezels die de pylorische kringspier aanspannen zullen activeren, zodat er
geen voedsel in de dunne darm kan gaan. Deze mechanismen zorgen ervoor dat het
duodenum niet verder gevuld wordt en ze verminderen de kracht van de pylorische
contracties. Wanneer voedsel vettig is, zullen de reflexen de maag vertragen, en kan voedsel
langer dan 6 uur in de maag blijven.
2. Productie en functie van maagsap (aansturing)
De belangrijkste stimuli voor maagsap, is uitzetting, peptides en lage zuurgraad. Maag
uitzetting activeert de stretch receptoren en initieert reflexen en lange vagovagale reflexen.
In de lange reflexen, gaat een signaal van de medulla terug naar de maag via vagale vezels.
Beide typen van reflexen leiden tot (ACh) vrijlating, welke op hun beurt zorgen voor
stimulatie van meer gastrische sappen. De controle van de HCl-uitscheidende pariëtaal
cellen heeft meerdere facetten. Het wordt gestimuleerd door drie chemische stoffen, ze
binden allen aan G-eiwit gebonden receptoren op de pariëtaal cel zijn membraan en werken
met second messenger systemen. ACh wat vrijgegeven wordt door het parasympatische
zenuwvezels en gastrin uitgescheiden door G-cellen zorgen voor effecten door calcium te
verhogen in de cel. Histamine, wat vrijkomt door enterochromaffine-like cellen (ECL)
reageren op gastrin en werken door cAMP. Wanneer een stof bindt aan de pariëtaal cel, zal
HCl secretie matig zijn, maar wanneer ze allen binden, zal HCl productie stijgen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denzelsiera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.