Complete lecture samenvatting van blok 2.1 Circulatie en Ademhaling II
2 views 0 purchase
Course
Blok 2.1 Circulatie en ademhaling II (GEN2101)
Institution
Maastricht University (UM)
In dit document zijn alle casussen behandeld van blok 2.1 geneeskunde, circulatie en ademhaling II. Aan het eind van het blok heb ik het tentamen afgesloten met een Voldoende (>77% score). De informatie komt uit silverthorne, en guyton en hall. Daarnaast zijn soms ook artikelen gebruikt om diepe...
Blok 2.1 Circulatie en ademhaling II (GEN2101)
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
denzelsiera
Content preview
GEN2101 Lectures
Klinische anatomie van het CV-systeem
Introductie
- Mediastinum is alles in de thoraxholte minus de longen. Toegang tot het hart is heel
lastig, er zit een pericardium omheen en de longen liggen eromheen.
- Rechterventrikel zit altijd achter je borstbeen. Linker atrium zit achter tegen de
wervels.
- Mediastinum lopen de zenuwen, n. phrenicus, n. vagus, plexus sympathicus. De n.
phrenicus loopt vanaf C2, C3, C4, en C5. Dus mocht je een dwarslaesie hebben dan
kan je nog doorademen met je diafragma. Bloedvaten en het hart zitten er en dus
de, aorta, v. cava inferior en superior, de truncus pulmonalis, en de v. pulmonalis.
Verder heb je de trachea en het hilum naar de longen. Lymfe knopen en ductus
thoracicus. Als laatst heb je de oesophagus.
- Thorax visualiseren kan door een X-ray, zichtbaar maken van structuren door het
verschil in dichtheid tussen lucht en weefsel. In de buik kan je alleen de darmen
(dikke) onderscheiden en de maag. Want hier kan lucht inzitten. Het hart kun je ook
zien op de x-ray.
- Het echte hart is het kleppenvlak en de ventrikels. De aorta en de boezems zijn
outflow en inflow tract.
- Right outflow tract is de pulmonaire arterie, de left outflow tract is de aorta.
- Hoe stroomt bloed in het hart, je gaat via v. cava naar rechter atrium. Klep
tricuspidalis, rechterventrikel, klep pulmonalis, truncus pulmonalis, a. pulmonalis,
longen, v. pulmonalis, linker atrium, mitralis, linkerventrikel, aortaklep, en aorta
ascendens. Arcus aorta.
- Het bloed gaat in serie, tegelijk gaat bloed links (naar het lichaam) en rechts
(longen).
- Drukverhoging in het linker atrium kan je longoedeem krijgen, hierdoor krijg je
problemen met ademen (dyspneu). Drukverhoging in het rechter atrium zorgt voor
perifeer oedeem.
Coronaire vaten
- Functionele end-arteriën in het hart. Er bestaan wel collaterale arteriën, maar ze zijn
niet functioneel. Hierdoor zijn het eind-arteriën omdat ze specifiek een deel van het
, hart voorzien van bloed. Tot je een drukverschil hebt, dan kan je een occlusie krijgen
met een kleiner infarct omdat er een omweg is. Coronaire vaten liggen in het
epicardium, je kan de vaten die het myocard en endocard voorzien van zuurstof niet
zichtbaar maken alleen de epicardiale vaten kan je zien.
- Twee belangrijkste groeves, je hebt de linker- + circumflex- en de rechter coronair
die lopen in de sulcus atrioventricularis. Dan heb je de left anterior interventricularis,
en de posterior interventricularis.
- Meeste vulling tijdens de diastolische fase van de coronaire vaten. De coronairen
kunnen in de problemen raken, ze zijn niet instaat om de vraag van je myocard te
beantwoorden met zuurstof.
- Problemen met de coronaire bloedflow zal leiden tot pijn in de borst, in de oksel en
uitstraling in de arm. Redenen voor abnormale coronaire bloedflow zijn
vernauwingen zijn atherosclerose, anemie, aortische stenose, vasospasmen.
- Na het eten gaat er meer bloed richting je darmen voor het eten, hierdoor kan je na
het eten makkelijker angina pectoris krijgen.
- RCA: De sinusknoop zit een richel, tussen het gladde gedeelte van het atrium en de
overgang naar trabeculae van het hart oortje. De a. sinoartriale komt van de rechter
coronaire arterie. Dan gaat de RCA over in de rechter a. marginalis aan de voorkant.
Dan heb je aan de achterkant de a. interventricularis posterior en de rr.
posterolateralis.
- LCA: Links heb je een kleine LC, de linker gaat over in de LAD en de a. circumflexa. De
a. interventricularis anterior is de LAD. De LAD voorziet 2/3 van het septum en je
hebt diagonale takken (rr. diagonales) omdat het linkerventrikel super dik is daarom
is de LAD ook dik.
- Bari classificatie, je hebt een links en een rechts-dominant hart. Rechts betekent dat
de a. interventricularis posterior uit de rechter coronaire komt. Links dominant
betekent dat de a. interventricularis posterior uit de linker kant komt (circumflex). Je
kan ook een co-dominant patroon hebben, beide takken hebben dan een bijdrage
aan de achterkant. Merendeel van de mensen heeft een rechts-dominant hart (85%),
de links dominant is 7-8% en 7-8% co-dominant.
- Veneuze drainage, je hebt de coronaire sinus. Dan heb je de parva, magna en media
v. cardialis. Anterior cardiac veins die draineren rechtstreeks in je rechter atrium.
, Verder heb je de deze anterior cardiale vaten ook bij je linkerventrikel, deze
draineren ook in het linkerventrikel.
- De v. bronchialis draineren in de v. pulmonalis daarom heb je niet 100% zuurstofrijk
bloed.
- Als je via links voor schuin kijkt dan kijk je op het kleppenvlak, via rechtsvoorschijn
dan zie je het interventriculaire vlak. Als je van rechts kijkt zal je de wervelkolom aan
je linkerhand hebben, en van de linkerkant kijken zal de wervelkolom rechts liggen.
- Circumflex loopt het dichtst bij de wervelkolom hieraan kun je hem herkennen.
Omdat hij het linker atrium voorziet van bloed.
- Coronaire hart ziekte, je hebt een bloedprop dit is de meest voorkomende oorzaak
van coronaire vat occlusie (een ruptuur van de plaque, de plaque zelf kan dan een
stolsel vormen). In de LAD is een van de meest prevalente plekken, dit heeft direct
invloed op je septum en linkerventrikel. Hoe heftig het is, hangt af van hoe lang, hoe
veel, en waar als het in het begin zit dan heb je veel meer sterfte.
- Je kan ook een kleiner gedeelte hebben wat een MI krijgt, je kan hierdoor een
probleem krijgen met je conductie systeem. Als je littekenweefsel hebt, dit zal niet
goed de impuls geleiden en dit kan ritmestoornissen veroorzaken.
- Je kan anastomosen ontwikkelen, dit heet ischemische pre-conditionering. Mensen
die last hadden van angina pectoris als zij een infarct doormaken kleiner is door
bestaande collateralen. Dit heeft te maken met drukverval, cellen worden
aangetrokken, waardoor arteriolen goed ontwikkelen en functionele collateralen
gaan vormen.
- Bij een occlusie kan je dotteren, of je kan een bypass aanleggen. Voor een bypass
kan je de v. saphena magna gebruiken in het been, of de a. radialis, of de a. thoracica
interna deze kan je gebruiken bij LAD occlusie.
- Welke vaten zorgen voor het voorzien van de thorax, de aorta thoracica zal a.
intercostalis posterior maken. De twee bovenste ribben krijgen vanuit de truncus
costocervicalis vanuit de subclavia bloed. De rest komt rechtstreeks uit de aorta.
- De a. thoracica interna zal zorgen voor de a. intercostalis anterior. Deze loopt achter
de ribben, je hebt er twee de linker en de rechter. Deze heeft heel veel takken van
elkaar, en als je hem volgt richting de buik zal je de a. epigastrica superior en de a.
epigastrica inferior die vastzit aan de externe iliaca arterie. Deze a. interna thoracica
kan je perfect gebruiken voor een bypass, omdat hij overal bloed krijgt.
- Wanneer je een samengeknepen (Coarctation) aorta hebt, dan ga je naar de
subclavia naar de a. thoracica interna hierdoor krijg je in de a. intercostale arteriën
veel bloed. Dat dan verder stroomt naar de onderkant van de aorta. Hele hoge
bloeddruk in de armen, en lage bloeddruk in de benen leidt tot coarctation.
- Voor je de a. radialis eruit haalt, dan moet je goed kijken of er een collaterale
circulatie is tussen de radialis en ulnaris is. Als dat zo is kan je deze arterie gebruiken
als bypass.
- V. jugularis, verhoogde CVD dus verhoogde druk in het rechter atrium. Alles wat de
druk verhoogd in de thorax, zal ervoor zorgen dat de nekvenen opzetten.
- De v. jugularis komt samen met de v. subclavia in de brachiocephalic venen, de
intercostale venen draineren in het azygos systeem. Dit systeem is niet beperkt tot
de thorax. Het azygos systeem maakt verbinding tussen de v. cava superior en de v.
cava inferior.
, - Bloed in de pericardiale holte, kan een tamponade veroorzaken. Hierdoor krijg je
hartfalen uiteindelijk, het hartzakje zit rond de outflow en inflow tract. Hierdoor krijg
je ook opgezette hartvenen. Pericarditis kan dit ook veroorzaken, als je een
ontstoken hartzakje hebt wat zal zorgen voor te veel vocht in het hartzakje.
- Lymfeklieren kunnen ook leiden tot opgezette nek venen. Klepproblemen aan de
rechterkant, longembolie en een tensie pneumothorax, zorgen ook voor een
verhoogde CVD.
Fysiologie van het hart
- Ventriculair actiepotentiaal, depolarisatie zorgt voor een up-stroke dan schiet de
potentiaal omhoog dan krijg je een plateaufase, vervolgens heb je repolarisatie.
Calcium instroom en kalium uitstroom houden elkaar in balans tot er meer kalium
uitstroomt dan krijg je repolarisatie. Actiepotentiaal zorgt voor samentrekking.
- Omdat het zo’n ingewikkeld systeem is, zijn er heel veel aangrijp punten voor
noradrenaline dit zorgt uiteindelijk voor regulatie.
- Actiepotentiaal wordt korter als je hem vaker stimuleert per seconde. Dit is nuttig
omdat je dan bij hoge hartslag genoeg diastolisch interval houdt. Dit is een
voorbeeld van adaptatie.
- In de sinusknoop heb je een hele andere vorm van actiepotentiaal, je hebt geen snel
natrium stroom. Maar de up-stroke komt door een calcium stroomt. Er is geen
rustpotentiaal maar deze cel zal zelf depolariseren. Hierdoor kan de cel functioneren
als pacemaker cel. Dit zien we als specialisatie.
- Sinusknoop zien we dus als pacemaker omdat deze de snelste depolarisatie heeft, de
AV-knoop vertraagd de actiepotentiaal. Hierna gaat het de bundel van his in
waardoor je verspreiding krijgt van de actiepotentiaal in het ventrikel. De
geleidingssnelheid is het hoogst in het purkinje systeem. In de AV-knoop is er een
mindere geleidingssnelheid. Dit komt door gap junctions. In het arbeidsmyocard
zitten heel veel gapjunctions, hierdoor zie je hele kleine tijdsverschillen. In de AV-
knoop en sinusknoop heb je veel kleinere cellen, hierdoor heb je minder
gapjunctions en heb je tragere geleiding.
ECG (Twee cellen)
- Je meet de potentiaal in beide cellen, 1 cel maakt een actiepotentiaal deze geeft hij
door een dan maakt de ander ook een actiepotentiaal. Als je het verschil in signalen
bekijkt dan zie je iets wat op het ECG lijkt. Wanneer je buitenaf kijkt, kijk je naar het
verschil tussen de elektroden in signaal. Als de ene cel geactiveerd wordt, dan wordt
de buitenkant negatief. Je meet een positieve uitslag, want je kijkt naar de positieve
uitslag min de negatieve. Tot de volgende cel ook geactiveerd is dan meet je geen
verschil. Als de eerste cel zich weer gaat repolariseren dan zie je een negatieve
uitslag ten opzichte van de positieve eerste cel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denzelsiera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.