Complete Casus samenvatting van Groei en ontwikkeling II (GEN2102)
17 views 0 purchase
Course
Blok 2.2 Groei en ontwikkeling (GEN2102)
Institution
Maastricht University (UM)
In dit document zijn alle casussen behandeld van blok 2.2 geneeskunde, Groei en Ontwikkeling II. Aan het eind van het blok heb ik het tentamen afgesloten met een voldoende (Midterm 60%, Eindtoets >90% score). De informatie komt uit silverthorne, en guyton en hall. Daarnaast zijn soms ook artikel...
GEN2102 – Casus samenvatting
Casus 1
1. Anatomie geslachtsdeel vrouw
De voornaamste organen van de humane vrouwelijke
reproductie baan, zijn de ovaria, fallopian tubes
(eileider), uterus, en vagina. Reproductie begint met het
ontwikkelen van ova en in de ovaria.
De uterus is de plek waar de bevruchte eitjes zich in de
wand zullen nestelen. De nek van de uterus is de cervix,
het cervicale kanaal is omgeven met mucus klieren door
hun secretie is er scheiding tussen vagina en uterus. De
opening van de cervix noemen we het portio, of de
ostium uteri. Bij de cervix zitten ook de fornices (ev.
Fornix), de anterior, posterior en laterale fornices.
Daarboven zit een versmalling het isthmus. Het corpus
bestaat uit drie lagen van weefsel: een dun buitenste
laagje bindweefsel wat een dikke middenlaag van
gladspierweefsel bedekt dit is het myometrium, en een binnenste laag bekend als het
endometrium. Het endometrium bestaat uit epitheel met klieren die in het bindweefsel
gaan. De dikte en het karakter van het endometrium varieert tijdens de menstruatiecyclus.
Cellen van het epitheel prolifereren en vallen eraf, dit gaat samen met een bloeding. Het
bovenste deel van de uterus is de fundus. Dan heb je de fallopian tubes (tuba uterina
Falloppii) deze zijn 20-25cm lang en hebben een diameter van een rietje. De wanden
hebben twee lagen van gladspierweefsel, longitudinaal en circulair, gelijkend aan de
wanden in de GI-tractus. In de tubes heb je weefsel met cilia, hierdoor kan er vloeistof in
beweging worden gezet door de cilia en door contractie van de spieren is er transport van
eitjes door de fallopian tube naar de uterus. Het einde van de fallopian tubes noemen we de
Ampulla tubae deze splitst in projecties die we fimbriae tubae noemen. De fimbriae
worden dicht bij het dichtstbijzijnde ovarium (eierstok) gehouden door bindweefsel, dit
zorgt ervoor dat de eitjes die vrijkomen in de tube komen en niet in de abdominale holte
gaan zitten.
,Dan hebben we nog veel verschillende ligamenten die dit alles bij elkaar houden:
- Lig. sacro-uterinum, dit is het ligament tussen het heiligbeen (sacrum) en de uterus.
- Lig. cardinale, bindweefsel die de cervix aan de laterale pelvische wand vast maakt.
- Lig. latum, van dit ligament zijn verschillende delen die frontaal van de peritoneale
vouwen zitten. De verschillende delen zijn het, mesovarium en mesosaplinx die de
peritoneale
- Lig. teres uteri, deze gaat van de uterotubale junctie door het inguinale kanaal naar
de labia majora.
- Lig. ovarii proprium, deze bindt de uterus aan het ovarium.
- Lig. suspensorium ovarii, deze zorgt ervoor dat het ovarium aan de laterale pelvische
wand zit, en zorgt voor het sturen van de a. en vv. Ovarica(e).
Dan heb je de vulva dit bestaat uit, het mons punis, de labia majora, labia minora, clitoris,
vetsibulum vaginae, en de glandulae vestibulares majores en minores (Klier van Bartholim).
Het mons pubis (venusheuvel) ligt direct op het schaambeen, en is begroeid met haar na de
puberteit. Perifeer startend heb je de labia majora pudendi ook wel de grote schaamlippen
genoemd, hierin zitten de labia minora. De clitoris is het laatste van de externe vaginale
organen, dit is een klein plekje met veel sensorisch weefsel aan de anterieure kant van de
vulva omgeven door de labia minora. Klier van bartholin (grote vestibulaire klier) zit onder
vestibulum van vagina.
De a. ovarica zorgen voor de bloedvoorziening van de ovaria. Dan heb je de a. uteri, deze
zorgen voor de bloedvoorziening van de uterus. De a. uteri komt vanaf de a. iliaca interna.
Dan heb je nog de a. pudenda interna, dit is een branch van de a. iliaca interna die de
externe genitalia van bloed voorziet hij loopt langs de wand van het pelvis.
De a. obturatoria is een branch van de anterieure divisie van de a. iliaca interna hij gaat door
het foramen obturatorium om in de dij te komen. De functie van de arterie is het voorzien
van bloed van de adductoren, en de obturator externus ook voorziet hij de femur kop van
bloed.
, - Follikels
Een follikel is een kleine zak met vloeistof in de eierstok die de eicel bevat. De follikels
worden al bij de geboorte gevormd dit is het primordiale stadium, en zullen rijpen tijdens
het leven tot de puberteit waarna ze zich verder ontwikkelen. Na de puberteit krijg je
primaire follikels – de eicel wordt groter en epitheelcellen vormen een laag granulosa cellen
om de follikel heen. Dan krijg je een secundaire follikel, deze heeft ook de laag granulosa
cellen deze is hier dikker geworden, met een theca interna eromheen (met bloedvaten) en
hij heeft nu ook een zona pellucida om de eicel heen zitten. Dan wordt het antrum gevormd,
dit is de overgang naar een tertiaire follikel met een theca externa. Deze zorgt voor
remming van de groei van andere follikels en zal slechts een follikel per twee ovaria
uitgroeien. De andere follikels worden atretisch waardoor een glaslichaam ontstaat. Dan
krijg je dus 1 rijpe of graaffse follikel, deze maakt de meiose I af en wordt secundaire oocyt.
2. Risico’s bij zwangerschap
- Leeftijd, voorgeschiedenis
Op oudere leeftijd is er een groter risico op afwijkingen omdat de vrouw al haar eitjes al
gemaakt heeft op jonge leeftijd. Naar mate de vrouw ouder wordt krijgt ze steeds minder
eitjes en is er een grotere kans op mutaties in het DNA van de eitjes door milieu factoren.
Hierdoor is er een kans op afwijkingen aan het kindje. Voorgeschiedenis van andere erfelijke
factoren is ook belangrijk, omdat de moeder dan drager kan zijn van een ziekte. Als ze
drager is van de ziekte heeft ze zelf nergens last van. Maar het kan dat wanneer de vader
ook drager is ervoor zorgen dat het kindje een bepaalde congenitale ziekte krijgt.
, - Medicatie
Het is belangrijk om kritisch te kijken naar geneesmiddelen. Slechts weinig geneesmiddelen
en vaccins zijn in handel gebracht voor gebruik tijdens de zwangerschap. Daarom moet er
altijd een zorgvuldige afweging gemaakt worden tussen voordelen van behandelen en
mogelijk nadelige effecten. Een aantal geneesmiddelen kunnen tijdens de zwangerschap
worden gebruikt. Bij sommige middelen zijn voorzorgsmaatregelen nodig. Bij lokale therapie
(op de huid en inhalatie) en bij lage bioavailability zal de hoeveelheid wat over de placenta
gaat beperkt zijn. Hoe korter een geneesmiddel gebruikt wordt, hoe korter de blootstelling
voor de embryo of foetus. Veel geneesmiddelen kunnen in meer of mindere mate de
placenta passeren. Dit ligt aan de lipofiliteit, ionisatiegraad, molecuulmassa en eiwitbinding.
Middelen die geladen zijn of gebonden aan eiwitten kunnen de placenta niet passeren. Ook
grote moleculen als insuline en heparine (lage-moleculaire heparines) kunnen de placenta
niet uit zichzelf passeren.
Teratogene medicatie, dit zijn medicatie die ervoor zorgen dat tijdens embryogenese of
foetale ontwikkeling een permanente alteratie van vorm of functie kan ontstaan.
Teratogenen kunnen medicatie of een andere chemische substantie zijn, een fysieke of
milieu factor zoals warmte of radiatie, een maternaal metaboliet zoals in diabetes of
fenylketonurie of een infectie met bijvoorbeeld cytomegalovirus. Soms wordt obesitas ook
gezien als een teratogeen. Criteria voor het bepalen of het een teratogene stof is zijn, (1) dat
het defect compleet gekarakteriseerd is, (2) de stof moet langs de placenta kunnen, (3)
blootstelling eraan moet tijdens de pre implantatie periode, embryonische periode tot de 8e
week van ontwikkeling (week 10 zwangerschap), foetale periode (na 8 weken post
conceptie, tijdens deze periode zijn organen vatbaar voor schade), (4) epidemiologische
bevindingen moeten consistent zijn en (5) de teratogene stof zorgt ook voor een defect in
studies met dieren. Bekende teratogene stoffen zijn: Alcohol, Anti-epileptische medicatie,
Anti-fungus medicatie, Anti-inflammatoire stoffen, bepaalde antibiotica (sulfonamides,
aminoglycosides etc.), en een bekend voorbeeld is Thalidomide dit was een slaapmiddel wat
zorgde voor afwijkingen aan de armen, benen en andere delen van het lichaam van de baby.
NSAIDs slechter kwaliteit voor de placenta en dan krijgt het kindje minder voeding. Hierdoor
kan het kindje achterstanden krijgen. Bij hoger inname is vitamine A ook teratogeen, dit is
gebleken uit dierproeven.
- Diabetes, hypertensie, homocysteïne metabolisme
Diabetes kan gevolgen hebben voor moeder en baby. Internist zal de moeder begeleiden.
Insuline is relatief veilig omdat het niet over de placenta gaat. Vrouwen met diabetes krijgen
vaak kinderen met overgewicht, baby kan lage bloedsuiker krijgen, meer kans op geelzucht,
en afwijkingen aan organen zoals het hart.
Homocysteïne is een aminozuur, het is het product van methionine voordat het is omgezet
is tot cysteïne. Voor het metabolisme van dit aminozuur is vitamine B6 + B12 en foliumzuur
nodig (B11) omdat dit co-enzymen zijn een lage concentratie betekent slechtere omzetting.
Wanneer je een hoge concentratie hebt dan is er een verhoogde kans op cardiovasculaire
aandoeningen, bijvoorbeeld atherosclerose.
Hypertensie is ook een risicofactor, vooral voor de moeder zelf maar ook de foetus. Door de
hypertensie kan je pre-eclampsie ontwikkelen. Verder kunnen de nieren en lever slechter
gaan werken en je kan afwijkingen krijgen in bloedstolling. Door hypertensie kan de
bloedtoevoer naar de placenta afnemen. Hierdoor kan de groei van de foetus achterblijven,
of achteruitgaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denzelsiera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.