100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting sociologie voor sociaal werk $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting sociologie voor sociaal werk

 19 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een volledige samenvatting van hoofdstuk 1, 2, 3, 5.3 en hoofdstuk 7 uit het boek ; Sociologie voor sociaal werk.

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 5.3 en hoofdstuk 7
  • January 13, 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1 de basis van sociologie
Sociologie: ‘de wetenschap van de maatschappij’. Een wetenschappelijke
discipline die zich bezighoudt met het analyseren van de samenleving en
hoe mensen zich binnen groepen gedragen. Zij proberen sociale
vraagstukken in de samenleving en de maatschappelijke structuren te
verklaren. Doel: analyseren en verklaren
De sociologie is een wetenschap dat zo neutraal mogelijk probeert te
blijven, waarbij zij geen partij kiezen en meerdere perspectieven aan bod
laten komen. Sociologie is nuttig voor jou als individuele sociaal werker,
omdat het je kan helpen te begrijpen waar een probleem vandaan komt,
welke factoren daarin een belangrijke rol spelen en welke minder.
Sociologie besteed veel aandacht voor gedrag dat kenmerkend is voor
groepen. Volgens sociologie ligt de oorsprong van ons gedrag voor een
groot deel in het feit dat we sociale contacten onderhouden.
Sociaal werk: gericht op het begeleiden en ondersteunen van mensen
om hun dagelijks leven weer op te pakken en mee te doen met de
samenleving. Doel: handelen.
De aanleiding van deze ondersteuning is wat sociologie en sociaal werk
met elkaar verbindt.
Geschiedenis sociologie: ontstaan in de 19e eeuw, door de industriële
revolutie. Deze revolutie bracht maatschappelijke verschuivingen met
zich mee, waardoor het belang van sociale omstandigheden veel
opvallender werd.
Grondleggers van de sociologie: Emile Drukheim, Max Weber en Karl
Marx. hun interesse werd opgewekt door deze verschuivingen en de
gevolgen hiervan tijdens de revolutie.
Zij richten zich op uiteenlopende aspecten en legden zo de fundamenten
van drie centrale thema’s in de sociologie: solidariteit, het verband
tussen maatschappelijke omstandigheden en mentaliteit, ongelijkheid.
Solidariteit (Emile Drukheim): hij stelde vast, dat oudere
dorpsgemeenschappen aan belang verloren door de grote trek naar de
steden. Hij stelde zich de vraag: ‘hoe er in de omstandigheden (van de
revolutie) in de stad nog gemeenschapsgevoelens en solidariteit kunnen
zijn’. De vraag naar waar solidariteit en groepsgevoelens vandaan komen,
houdt sociologen tot op heden bezig. Solidariteit: de bereidheid om iets
voor een ander te doen.
Het verband tussen maatschappelijke omstandigheden en
mentaliteit (Max Weber): hij raakte geïnspireerd door de veranderingen
in het productieproces zelf. Volgens hem werd menselijk gedrag minder
gestoeld op traditionele opvattingen, maar op dat de mens zich alsmaar
meer liet leiden door objectieve wetenschappelijke kennis. Zowel in de

1

,politiek als in de organisaties was er volgens hem een evolutie van macht
die gebaseerd is op traditie ‘wie uit het juiste gezin komt, krijgt de macht’,
maar ook door aantrekkingskracht en charisma.
Mentaliteit bepaalt wat mensen doen. Omdat mensen zich in een
bepaalde situatie bevinden, kijken ze op een bepaalde manier naar de
realiteit en zullen ze zich daar ook naar gedragen.
Relevantie voor sociaal werkers: hoe bepaalt iemands situatie diens
perspectief? Om het vertrouwen van een cliënt te winnen, moeten sociaal
werkers het perspectief begrijpen en de dingen kunnen bekijken vanuit
hun standpunt.
Ongelijkheid (Karl Marx): het viel hem op dat de industriële revolutie
gepaard ging met veel armoede. Het bedrijf verdiende meer geld, terwijl
de arbeiders geen loonsverhoging kregen. Dit kwam volgens hem omdat
industriële productie ervoor zorgde dat een klein aandeel van de bevolking
de fabrieken en machines in handen had en daar bijzonder rijk van werd
(kapitalisten), terwijl de overgrote meerderheid geen andere keuze had
dan in de fabrieken te gaan werken tegen een veel te laag loon
(proletariaat). Deze ongelijkheid zou alleen maar verergeren en leiden
tot meer uitbuiting. Hij trok vervolgens politieke conclusies.
Relevantie voor sociaal werkers: rekening houden met de economische
omstandigheden.
De sociologie is een wetenschap: gebaseerd op onderzoek. Sociologen
houden rekening met concreet waarnemen. Er wordt op een
systematische manier onderzoek gedaan om te kijken wat er in de realiteit
gebeurt. Zij willen daarbij verklaringen bieden en opzoek naar
patronen.
Sociologie gaat over de maatschappij: een groep mensen. Zij
kunnen alleen groepen waarnemen die niet te groot zijn en op een
bepaalde plek samenkomen.
Gedragswetenschap: de sociologie is een gedragswetenschap. Dit houdt
in dat haar doel uiteindelijk is om menselijk gedrag te verklaren. Wat de
sociologie onderscheidt met de andere gedragswetenschappen is dat ze
vertrekt vanuit sociale verbanden. In plaats van een sociale groep als
een verzameling van individuen te beschouwen.
Indirect contact met anderen: contact met anderen zonder dat we het
beseffen.
Sociologische verbeeldingskracht: het gericht zoeken naar het effect
van de sociale verbanden waarvan we deel uitmaken op ons gedrag.
Daarbij letten we niet alleen op het individu, maar op hoe dat individu zit
ingebed in tal van groepen en relaties.
Sociaal probleem: bijvoorbeeld armoede.

2

, Ideologie: het is niet altijd objectief vast te stellen wat de meest gepaste
oplossing is en dat het vooral afhangt van hoe iemand zich de ideale
maatschappij voorstelt.
Rollen: de wederzijdse verwachtingen die personen in situaties van elkaar
hebben.
Men neemt op verschillende momenten, verschillende rollen aan (je
gedraagt je bijvoorbeeld bij je vrienden anders, dan bij een
sollicitatiegesprek). Bij die rollen horen ook verschillende attributen
(tijdens werk, draag je werkkleding en tijdens uitgaan draag je weer wat
anders, dan dat je naar school aandoet). Het doel van deze verschillende
rollen is dat het ervoor zorgt dat sociale interactie min of meer ordelijk
verloopt.
Rollen zijn complementair: je weet dat de andere persoon
verwachtingen van jou heeft. Op basis daarvan kun jij je gedrag
aanpassen, want ook jij speelt een rol in de ogen van die persoon. Het
werkt dus in twee richtingen. Ze veronderstellen elkaar. Zo heeft het geen
zin om je te gedragen als student als er geen docent in de buurt is en
andersom ook niet.
Civil disattention: negeren uit beleefdheid.
Rolovertreding: wanneer iemand ‘uit zijn rol valt’ en niet voldoet aan de
verwachtingen.
Impression management: wanneer je nadrukkelijk bezig bent met de
juiste indrukken te geven en op die manier je de controle probeert te
krijgen over de verwachtingen van anderen. Dit gebeurt ook bij sociaal
werkers. Zij willen het vertrouwen wekken bij hun cliënten en stellen zich
daarom doelbewust empathisch op.
Frontstage en backstage gedrag: in de frontstage zet je je publiek
zichtbare rol neer, zoals de vriendelijkheid van een winkelmedewerker. In
de backstage, onderhoud je het contact met je collega’s. Daar kan
gemopperd worden over klanten of gelachen worden om hun uiterlijk.
Zowel front- als backstage horen bepaalde rollen, al gelden er andere
verwachtingen.
Rolconflict: als je elementen van verschillende rollen gaat combineren,
dreigt er een rolconflict. Wanneer de verwachtingen van bepaalde rollen
elkaar in de weg gaan zitten.
Rollenpatronen: wanneer een stel rollen vaker wordt gecombineerd door
bepaalde personen. Dat betekent dan vaak meteen ook dat men van
iemand die één van die rollen speelt, ook verwachtingen heeft die eigenlijk
bij andere rollen horen.
Stereotypes: kenmerken worden zonder goede reden met rolpatronen in
verband gebracht. Omdat verwachtingen van verschillende rollen binnen

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynnreimink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89
  • (0)
  Add to cart