Volledige samenvatting van het vak Bedrijfseconomie A met aantekeningen uit de les, parate kennis theorie volledig samengevat en voorbeelden toegevoegd. Zelf een 9 behaald voor het tentamen met deze samenvatting.
Bedrijfseconomie
1. Persoonlijk financieel plan
1A:
Balans: een overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen op een bepaald moment
- Bezittingen- schulden = eigen vermogen
Linkerkant (debet):
- Vaste activa bezittingen langer dan 1 jaar
- Vlottende activa bezittingen korter dan 1 jaar + liquide middelen (kas en bank)
Rechterkant (credit):
- Eigen vermogen (als er meerdere grootboekrekeningen zijn hebben deze ook ieder een eigen
naam)
- Vreemd vermogen (lang en kort)
Alles wat je nog tegoed hebt is dus een bezit, alles wat je nog moet afdragen/betalen is een schuld
1B:
Om te kijken of je rijker of armer bent geworden maak je op een later moment nog een balans en
dan kijk je naar het verschil in eigen vermogen, het verschil hiertussen wordt het netto resultaat
genoemd
- Netto resultaat= eigen vermogen(EIND)- eigen vermogen(BEGIN)
Positief= nettowinst, negatief= nettoverlies
Om erachter te kunnen komen hoe dit verschil tot stand is gekomen maak je een resultatenbegroting
op, een overzicht van verwachte opbrengsten en kosten (afschrijving, geen aflossing).
Producten zijn goederen en diensten:
- Productiemiddelen is alles wat we gebruiken of verbruiken om producten te maken
Sprake van gebruik als het meerdere perioden meegaat, ook bij gebruik is het belangrijk
rekening te houden met afschrijvingskosten op vaste activa
Sprake van verbruik als het na 1 productieproces opgaat
1C:
Liquiditeitsbegroting: overzicht van verwachte opbrengsten en uitgaven in een toekomstige periode
Wijziging (netto kasstroom)= nieuw- oud OF wijziging= ontvangsten- uitgaven
Eigen vermogen: zodra het eigen vermogen op lange termijn aan het afnemen is, is er meer vreemd
vermogen nodig. Dit is een groot probleem aangezien de verschaffers of een hoge rente in rekening
brengen door het hoge risico of helemaal geen geld meer willen geven. (hiervoor dus een
resultatenbegroting maken)
De voorraad liquide middelen: dit is belangrijk in de gaten te houden aangezien je hiermee
kortlopende verplichtingen moet voldoen. Zodra je hier niet aan voldoet komt er een deurwaarder
en zullen je bezittingen verkocht worden om schuldeisers toch te kunnen betalen. (hiervoor dus een
liquiditeitsbegroting maken)
1E:
Oorzaken van wijzigingen in de balans (BALANSMUTATIES):
1. Contante inkopen en de kosten van producten
- Bij een contante inkoop wordt er geld betaald kas of bank neemt dus af
Als de producten niet geactiveerd worden op de balans zijn het kosten en neemt het eigen
vermogen af met hetzelfde bedrag (dit kan omdat het meteen gebruikt wordt of een geringe
waarde heeft)
Als de producten wel geactiveerd worden neemt de bezitting toe met hetzelfde bedrag, er
zijn nog geen kosten (alleen de liquide middelen nemen met hetzelfde bedrag af dus het
eigen vermogen blijft gelijk)
Kosten ontstaan pas als het in waarde vermindert (afschrijving) of geen bezit meer is
(verbruik, diefstal of verkoop)
2. Contante verkopen van producten
- Je ontvangt hierbij altijd geld (kas of bank neemt toe)
Als het niet geactiveerd wordt zijn er alleen opbrengsten en neemt het eigen vermogen toe
met hetzelfde bedrag
Als het geactiveerd wordt neemt het product af met de waarde en het eigen vermogen
wijzigt met het verschil tussen de verkoopprijs en de balanswaarde
3. Lenen, aflossen en interest
- Bij het lenen neemt de schuld toe
De vaste of vlottende activa nemen toe als er een lening geopend wordt voor een bezitting
(bank neemt dan bijvoorbeeld toe)
Het eigen vermogen neemt af als er een lening is afgesloten voor een product dat niet wordt
geactiveerd
Een andere schuld neemt af omdat de lening ervoor dient een andere schuld af te lossen
- Bij het aflossen neemt de schuld af
De vaste of vlottende activa nemen af als je met een bezitting de aflossing betaalt, dan
neemt bank of kas dus af
Een andere schuld neemt toe als het daarmee weer leent voor de aflossing
- Bij betaling van interest is er sprake van een kostenpost en een uitgave dus de bank en het
eigen vermogen dalen dan met hetzelfde bedrag
Resultatenbegroting verandert als eigen vermogen verandert!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller afazwartjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.