Hoofdstuk 18: Openheid in de goederenmarkt en de
financiële markt
Inleiding
Openheid kunnen we in 3 dimensies onderscheiden:
1. Openheid in de goederenmarkt impliceert dat je kan kiezen tussen
goederen geproduceerd in binnen- en buitenland. Er kunnen wel
beperkingen zijn van de vrijhandel via tarieven en quota. Een voorbeeld is
belasting op staal dat geïmporteerd wordt uit China, wat zorgt voor hogere
prijzen en meestal lagere verkopen in ons land.
2. Op de financiële markt kunnen investeerders kiezen tussen het
beleggen in binnenlandse of buitenlandse aandelen. Dit kan echter beperkt
worden door kapitaalcontroles.
3. Op de factormarket kunnen bedrijven kiezen waar ze de productie
lokaliseren en kunnen werknemers kiezen waar ze gaan werken. Kapitaal
en arbeid kunnen vrij circuleren door enkele akkoorden tussen landen,
bijvoorbeeld NAFTA, North American Free Trade Agreement. Tijdens een
economische crisis worden deze akkoorden wel vaak herbekeken.
Tabel 18.1:
De crisis begon in de VSA, maar was van invloed op heel de wereld. Er is wel een
verschil tussen de opkomende en ontwikkelde economieën.
België is een open markt. Dit is zichtbaar aan het grote deel van de import in ons
bbp.
Openheid in de goederenmarkt
Figuur 18.2:
We beginnen met te kijken naar de export en import van de VSA.
De economie van de economie is meer open geworden over de tijd. In de jaren
’60 bedroegen de buitenlandse handel 5% van het bbp. Nu bedragen de import
en export 14,5% van het bbp (13% export en 16% import). Het aandeel is over 50
jaar dus meer dan verdubbelt.
Ondanks dat de import en de export een opwaartse trend kennen, zijn ze ook
gedivergeerd voor lange periodes. Hierdoor ontstonden handelstekorten en –
overschotten. Er zijn 3 periodes die hier opvallen:
1. Midden jaren ’80: Deze periode kent grote handelstekorten (export <
import). In 1986 bedroeg dit tekort 3%.
2. Midden jaren ’90: Sterke stijging van de handelstekorten. In 2003 bereikt
het handelstekort 4,5%. Dit is een historisch tekort.
3. 2009: Sterke daling van de import en export tijdens de crisis.
, Hoe meten we de openheid van een markt?
Dit kan aan de hand van het handelsvolume, maar dit is niet altijd een goede
maatstaf. Vele bedrijven zijn blootgesteld aan buitenlandse competitie. Door hun
prijzen competitief laag te houden, bezitten deze bedrijven de mogelijkheid om
hun binnenlands marktaandeel te behouden en de import te beperken.
Een betere alternatief is de proportie van de totale output samengesteld uit
verhandelbare goederen. Dit zijn goederen die concurreren met buitenlandse
goederen, zowel in de binnenlandse als buitenlandse markt.
Tabel 18.1:
In de VSA bedraagt deze proportie ongeveer 60% van de output. Met een export
van ongeveer 10% van het bbp, bezit de VSA één van de kleinste ratio’s van
export tot het bbp onder de rijke landen.
In de tabel merken we dat Japan en de VSA de laagste ratio’s hebben. De grotere
Europese landen, zoals Duitsland en het VK hebben ratio’s die zo een 2 à 3 keer
groter zijn. De kleine Europese landen hebben zelf nog grotere ratio’s.
Wanneer we kijken naar de hoge ratio’s, zoals België met 81%, kunnen we ons
afvragen of het ratio meer dan 100% kan bedragen. Dit kan inderdaad door
intermediaire goederen.
We kunnen ons ook afvragen of de lage cijfers in de VSA duiden op meet
handelsbarrières dan in bijvoorbeeld België. Dit is niet het geval. De
hoofdoorzaken van deze verschillen zijn de geografische ligging en de grootte
van het land. Hoe kleiner het land, hoe meer het zich moet specialiseren in het
exporteren van een beperkt aantal producten en het importeren van de nodige
producten. België kan het zich niet veroorloven om dezelfde variatiet producten
te produceren als de VSA en doet dus vooral aan export door zijn centrale ligging.
De keuze tussen binnenlandse en buitenlandse goederen
Binnenlandse consumenten moeten kiezen hoeveel van hun inkomen ze willen
consumeren en in een open markt moeten ze ook kiezen tussen het aankopen
van binnenlandse of buitenlandse goederen. De tweede beslissing wordt vooral
beïnvloedt door de binnenlandse prijs relatief tot de buitenlandse prijs en de
wisselkoers.
!! De wisselkoers = 1 eenheid van de eigen munt uitgedrukt in een x aantal
eenheden van een buitenlandse munt.
Nominale wisselkoers (E) = de wisselkoers die je ziet in wisselbedrijven,
banken, … Met
andere woorden de relatieve prijzen van de munten.
Reële wisselkoers (ε) = de wisselkoers die rekening houdt met de
prijsindexen:
E* Peigen land/ Pbuitenland ! teller munt die uitgedrukt wordt in
1 eenheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberlyvidts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.