De middellange termijn
Hoofdstuk 6: De arbeidsmarkt
Inleiding
Op de arbeidsmarkt worden de lonen bepaald.
De aanpassing van lonen en prijzen over de tijd:
hogere productie hogere lonen stijging van de prijzen hogere lonen
…
Een toer rond de arbeidsmarkt (herhaling)
Begrippen
De bevolking op werkbekwame leeftijd: > 16 jaar en < 65 jaar (73%)
De actieve bevolking of beroepsbevolking (labor force): de mensen die
werken of opzoek zijn naar werk
De niet-actieve bevolking: diegene die niet werken en niet opzoek zijn naar
werk
beroepsbevolking
Participatiegraad: bevolking op werkbekwame leeftijd
Tewerkstellingsgraad of werkgelegenheidsgraad:
¿ twerkgestelden
bevolking op werkbekwame leeftijd
België: 67 %
Vlaanderen: 72%
Wallonië: 62%
Brussel: 58%
¿ werklozen
Werkloosheidsgraad: beroepsbevolking
België: 8,6%
Vlaanderen: 5%
Wallonië: 12%
Figuur 6.1: De sterke stroom van de werkenden
De werkloosheidsgraad kan 2 verschillende realiteiten voorstellen:
1. een actieve arbeidsmarkt
veel ontslagen, maar ook veel rekruteringen
goede doorstroming
vb. VS
2. een starre arbeidsmarkt
weinig ontslagen en weinig rekruteringen
geen goede doorstroming
vb. Europa: veel wetten om de werknemer te beschermen
, Figuur 6.2: CPS (Current Population Survey) data
We zien een grote stromen in en uit de werkgelegenheid. Uit door ontslagen en
ontslag genomen.
Ook sterke stroom in en uit werkloosheid in relatie tot de werkloosheidsgraad. De
gemiddelde duur van werkloosheid bedraagt zo een 3 maand.
Er zijn ook sterke stromen in en uit de beroepsbevolking, vaak meteen in en uit
werkgelegenheid.
Dit komt door het bestaan van ontmoedigde werknemers: “out of the labor force’,
maar nemen wel een job als we één vinden.
Bewegingen in de werkloosheid
Figuur 6.3: werkloosheidsgraad in de VS
Tot midden 1980 leek het alsof de VS zijn werkloosheidsgraad een opwaartse
trend kende. Vanaf 1980 begon deze werkloosheid toch stilaan te dalen.
Sinds 1948 bedraagt de werkloosheid gemiddeld 3 tot 10 %. We zien duidelijk dat
deze jaarlijks variëren, samenhangend met de economische situatie. (recessie of
expansie). Werkloosheid piekt vaak het jaar na een recessie.
Hoe beïnvloedt de werkloosheidsgraad de beroepsbevolking?
Figuur 6.4:
Hoe hoger de werkloosheidsgraad, hoe kleiner het percentage werklozen die een
job vinden.
Figuur 6.5:
Hoe hoger de werkloosheidsgraad, hoe groter de kans dat een tewerkgestelde
zijn job verliest.
Er is vooral sprake van een grotere stroom uit de beroepsbevolking.
Loonbepaling (Wage determination)
Enkele manieren om het loon te bepalen:
1. door de werkgevers
2. door een overeenkomst tussen werkgever en werknemer
3. door collectieve onderhandelingen tussen het bedrijf en de vakbonden
Onderhandelingen gebeuren op verschillende niveaus en er zijn verschillen
tussen landen en werkgevers. (zie onderhandelingen)
Gemeenschappelijke krachten in de loonbepaling:
1. Neiging om reservatieloon te overschrijden
Het loon dat mensen onverschillig laat om te gaan werken of niet.
Hoofdstuk 6: De arbeidsmarkt
Inleiding
Op de arbeidsmarkt worden de lonen bepaald.
De aanpassing van lonen en prijzen over de tijd:
hogere productie hogere lonen stijging van de prijzen hogere lonen
…
Een toer rond de arbeidsmarkt (herhaling)
Begrippen
De bevolking op werkbekwame leeftijd: > 16 jaar en < 65 jaar (73%)
De actieve bevolking of beroepsbevolking (labor force): de mensen die
werken of opzoek zijn naar werk
De niet-actieve bevolking: diegene die niet werken en niet opzoek zijn naar
werk
beroepsbevolking
Participatiegraad: bevolking op werkbekwame leeftijd
Tewerkstellingsgraad of werkgelegenheidsgraad:
¿ twerkgestelden
bevolking op werkbekwame leeftijd
België: 67 %
Vlaanderen: 72%
Wallonië: 62%
Brussel: 58%
¿ werklozen
Werkloosheidsgraad: beroepsbevolking
België: 8,6%
Vlaanderen: 5%
Wallonië: 12%
Figuur 6.1: De sterke stroom van de werkenden
De werkloosheidsgraad kan 2 verschillende realiteiten voorstellen:
1. een actieve arbeidsmarkt
veel ontslagen, maar ook veel rekruteringen
goede doorstroming
vb. VS
2. een starre arbeidsmarkt
weinig ontslagen en weinig rekruteringen
geen goede doorstroming
vb. Europa: veel wetten om de werknemer te beschermen
, Figuur 6.2: CPS (Current Population Survey) data
We zien een grote stromen in en uit de werkgelegenheid. Uit door ontslagen en
ontslag genomen.
Ook sterke stroom in en uit werkloosheid in relatie tot de werkloosheidsgraad. De
gemiddelde duur van werkloosheid bedraagt zo een 3 maand.
Er zijn ook sterke stromen in en uit de beroepsbevolking, vaak meteen in en uit
werkgelegenheid.
Dit komt door het bestaan van ontmoedigde werknemers: “out of the labor force’,
maar nemen wel een job als we één vinden.
Bewegingen in de werkloosheid
Figuur 6.3: werkloosheidsgraad in de VS
Tot midden 1980 leek het alsof de VS zijn werkloosheidsgraad een opwaartse
trend kende. Vanaf 1980 begon deze werkloosheid toch stilaan te dalen.
Sinds 1948 bedraagt de werkloosheid gemiddeld 3 tot 10 %. We zien duidelijk dat
deze jaarlijks variëren, samenhangend met de economische situatie. (recessie of
expansie). Werkloosheid piekt vaak het jaar na een recessie.
Hoe beïnvloedt de werkloosheidsgraad de beroepsbevolking?
Figuur 6.4:
Hoe hoger de werkloosheidsgraad, hoe kleiner het percentage werklozen die een
job vinden.
Figuur 6.5:
Hoe hoger de werkloosheidsgraad, hoe groter de kans dat een tewerkgestelde
zijn job verliest.
Er is vooral sprake van een grotere stroom uit de beroepsbevolking.
Loonbepaling (Wage determination)
Enkele manieren om het loon te bepalen:
1. door de werkgevers
2. door een overeenkomst tussen werkgever en werknemer
3. door collectieve onderhandelingen tussen het bedrijf en de vakbonden
Onderhandelingen gebeuren op verschillende niveaus en er zijn verschillen
tussen landen en werkgevers. (zie onderhandelingen)
Gemeenschappelijke krachten in de loonbepaling:
1. Neiging om reservatieloon te overschrijden
Het loon dat mensen onverschillig laat om te gaan werken of niet.