In de 2e helft van de 18e eeuw kwam de Industriële Revolutie in Groot-Brittannië. I.p.v. een
agrarisch-urbane samenleving kwam er een samenleving waarbij de meeste mensen in de
industrie werken, dus een Industriële samenleving. Het begon met uitvindingen in
textielnijverheid, zoals Spinning Jenny (één spinner meerdere draden tegelijk maken).
Belangrijker dan de uitvindingen in de textielindustrie was de uitvinding van de
stoommachine, want die zorgde voor een aandrijfkracht waarop allerlei apparaten konden worden
aangesloten. Spin- en weeftoestellen werden daaraan gekoppeld waardoor textielfabrieken
ontstonden. Steeds meer fabrieken werden met stoommachines ingericht en hierdoor werden
zelfstandige ambachtslieden verdrongen door arbeiders, zij vormden een nieuwe laag binnen de
samenleving: de arbeidersklasse.
De groei van de bevolking was ook een oorzaak van de Industriële Revolutie.
Door betere landbouwmethoden kwam er meer voedsel, waardoor bevolking kon toenemen.
Grootgrondbezitters maakten afgesloten, omheinde akkers (enclosure/ omheiningsbeweging)
i.p.v. middeleeuwse dorpensysteem met gemeenschappelijke grond. De grond kon efficiënter
worden bewerkt met moderne landbouwmachines, hierdoor de opbrengsten in de landbouw
groeiden. Ook de vooruitgang van de geneeskunst zorgde voor bevolkingsgroei.
Om een groot bedrijf te beginnen is veel meer geld nodig dan één persoon in bezit
17e
heeft. In eeuw was hier al ervaring mee opgedaan door VOC en EIC (1600). Om geld te
verdienen gingen ze aandelen verkopen, iedereen kon zo’n aandeel aankopen en werd eigenaar
van een stukje bedrijf. Als er winst werd gemaakt kregen de aandeelhouders daar een deel van.
Kapitaal was iets zelfstandig geworden, geld dat geïnvesteerd werd in de hoop op een deel van
de winst, zonder daar verder iets voor te doen. Dit systeem heet het kapitalisme. Bedrijven
hielden zich steeds minder bezig met handel en meer met de productie van goederen. Het
handelskapitalisme van de 17e eeuw veranderde daardoor in een industrieel kapitalisme.
De Industriële Revolutie had belangrijke gevolgen voor de politiek in Groot-Brittannië. De
machtige grootgrondbezitters werden verdrongen door de (rijke) industriële ondernemers. Ook in
sociaal opzicht waren er belangrijke gevolgen, de komst van de arbeidersklasse maakte de
verdeling in groepen in de Britse samenleving heel anders dan voorheen.
In de oude landbouwsamenleving waren
grootgrondbezitters het machtigst, zij behoorden vaak tot de adel. Ze waren niet geïnteresseerd
in nieuwe ontwikkelingen en wilden niet te maken hebben met buitenlandse concurrentie. Ze
wilden oude belangen verdedigen en waren conservatief. Industriële ondernemers wilden juist
goedkoop voedsel zodat ze minder loon hoefden te betalen aan arbeiders en ze maakten zich
niet zo zorgen om buitenlandse concurrentie.
Industriële ondernemers waren voor het standpunt van economisch
liberalisme, zo min mogelijk regels voor de economie, geen bemoeienis van de overheid, het
economisch liberalisme is voor een vrijemarkteconomie. In 1832 werd de Reform Bill
aangenomen waardoor de kiesdistricten opnieuw werden ingedeeld. Vooral industriële
ondernemers kozen de afgevaardigden, ze stuurden liberalen naar parlement waardoor het
economisch liberalisme steeds meer ging winnen.
, Het economisch liberalisme betekende naast een vrije markt voor
producten, ook een vrije markt voor arbeid. Lonen kwamen door vraag en aanbod tot stand, was
er veel aanbod van arbeiders en weinig werk dan gingen de lonen omlaag. Door de
bevolkingsgroei was de vraag hoog en lonen laag waardoor er weinig bestaanszekerheid was
voor arbeiders. Er kwam veel kinderarbeid voor en werkdagen waren extreem lang. Er moet niet
worden vergeten dat de omstandigheden vóór de Industriële Revolutie nog erger waren.
Industriesteden groeiden erg snel, waardoor bouwers van woningen het niet
meer bij konden houden. De huizen die er waren, waren niet zo groot en onhygiënisch (ziektes).
In 1833 werd de Factory Act aangenomen die kinderarbeid aanpakte. Na de 1e
sociale wet, een wet die levensomstandigheden van de bevolking regelt door voorschriften en
uitkeringen, volgden er meer. Dat kwam ook doordat arbeiders vakbonden, vereniging van
arbeiders uit één bedrijfstak, gingen oprichten. Vakbonden onderhandelden met ondernemers
over bijvoorbeeld hogere lonen, sommige fabrikanten zoals Robert Owen zorgden voor goede
voorzieningen voor hun arbeiders.
Ondanks alle problemen van de snel groeiende industriële samenleving, waren mensen trots op
rol van Groot-Brittannië in de wereld. Door het industrieel kapitalisme kwam er in Londen een
financieel centrum met banken, waar geld kon worden geleend voor investeringen en een beurs
waar aandelen konden worden verhandeld. Londen werd het financiële hart van de wereld.
De successen van de Britse industrie werden getoond op 1e
wereldtentoonstelling van 1851 in Londen en het was een groot succes.
: Vanaf 1870 werd de positie van Groot-Brittannië langzamerhand bedreigd door
nieuwe mogendheden: Duitsland en de Verenigde Staten die achterstand wilden inhalen. In
Duitsland was in 1871 de eenheid tot stand gekomen door de stichting van het Duitse
keizerrijk. De VS waren voormalige Britse koloniën die in de 18e eeuw onafhankelijk werden.
Vanaf 1585 hebben Britten geprobeerd aan de oostkust van de Noord-Amerika koloniën te
stichten waar migranten uit Groot-Brittannië zich konden vestigen, dit mislukte een paar keer.
Maar begin 17e eeuw ontstonden er plaatsen waar Britse migranten bleven wonen.
Een belangrijke reden voor de Britten om naar de VS te emigreren was hun
godsdienst. In Engeland had de koning in de 16e eeuw de protestantse reformatie doorgevoerd,
er kwam een officiële Engelse kerk tot stand waarvan de koning zelf het hoofd was (anglicaanse
kerk). Ondanks dat het een protestantse kerk was, had het nog veel katholieke kenmerken. De
fundamentalistische protestanten (voor meer verandering) en katholieken (tegen reformatie)
zochten toevlucht in VS, want daar waren geen regels voor godsdienst. De Pilgrim Fathers
stichtten in 1620 de Massachusetts kolonie, ze vonden dat reformatie in Engeland niet ver
genoeg was gegaan.
Een andere reden voor Europesen om de oceaan over te steken was dat in
het nieuwe land meer kansen waren om zelf iets te ondernemen, een eigen boerenbedrijf te
stichten of handel te gaan drijven. In Amerika hadden ze geen last van grootgrondbezitters of
lastige overheid die alles controleren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lenascheerder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.