Statistiek
Wat is statistiek?
= verzamelen van gegevens en het interpreteren van deze gegevens via beschrijvende of
inducatieve statistieks:
- Beschrijvende statistiek = geg van het onderzoek voorgesteld via kerngetallen of een
grafische presentatie, geen veralgemening naar populatie, kenmerken bepalen van
steekproef
- Inducateve statistiek = uit de gegevens van het onderzoek besluiten we iets over de
populatie, veralgemening van steekproef naar populatie, kenmerken bepalen van
populatie, foutgevoelig
Schattingsprobleem = het gem van de steekproef is niet noodzakelijk het gem van de
popuatie, daarom is het een schatting tussen bepaalde grenzen op basis van het
steekproefgem
Populatie = de bestuderrede groep (bv alle TM studenten)
Steekproef = eeen selectie uit de polulatie (bv degene die de vragenlijsyt hebben ingevuld)
Wat is onderzoek?
Onderzoek leidt tot uitspraken die betrekking hebben op de werkelijkheid
- Deterministische uitspraken = wetmatigheden
- Probabilistische uitspraken = waarschijnlijkheden
In de psychologische statistiek werken we met probabilistische uitspraken
Watson 1913 heft het behaviour manifest geschreven en wilde hiermee aangeven dat indien
de psychologie wetenschapelijk wilde worden, ze zich enkel bezig diende te houden met
waarneembaargedrag om intospectie (onderzoek waarbij men vraagt over de gevoelens dat
ze waarnemen tijdens een onderzoek) weg te krijgen, toch denken vele onderzoekers dat
motivaties, emoties,… eveneens onderwerp kunnen zijn, daarom dat niet rechtsreeks
waarneembare zakzn voorwerp van een onderzoek kunnen zijn
Onzekerheden komen van
- mensnen want mensen verschillen
- van een slecht onderzoeksopzet
- herinterpretatie van gepubliceerde onderzoeken
4 voorwaarden voor een wetenschappelijk onderzoek (kwaliteitvolle gegevens zorgen voor
een kwaliteitsvol onderzoek) (Brinkman 2006)
- objectiviteit = zonder enig voordeel mensen ondervragen
- controleerbaarheid = bewust zijn van allerlei gaande activiteiten rondom en iemand
anders moet je onderzoek kunnen controleren
- herhaalbaarheid = iemand anders zou je ondzoek moeten kunnen nabootsen, alles
nauwkeurig opschrijven dus
- systematiek = er zit een systeem achter,onderzoeken sluiten aan bij ekaar, de
onderzoekr volgt een bepaalde lijn
,Soorten onderzoeken
- experimenteel onderzoek
groepsvergelijkend experimnet = twee groepen met elkaar vergelijken, men
heeft een controlegroep en een experimentele groep (between subjects
design)
experiment met herhaalde metingen = dezelfde deelnemers worden
vondererworpen aan opeenvolgende condities (within subjects of repeated
measures design
OV = welke verandering
AV = wat je meet
Resultaten bepalen wat het verband is van de condities op de metingen
- Correlationeel onderzoek
Geen oV of AV, enkel covarianten (metingen)
Covarianten om verbanden tussen variabelen te meten
Resultate bepalen of er een verband is tussen de metingen
Nadeel: niets is gecontroleerd, je moet het doen met wat je gemeten hebt
- Survey of enquete onderzoekonderzoek
Causale conclusies kunnen hier nit worden gemaakt
Deze manier is nuttig voor het manipuleren van sommige variabelen die
ethisch niet aanvaardbaar of praktisch onmogelijk zijn (bv het effect nagaan
van de studietijd van een student op het examenresultaat, men kan niet een
groep studenten niet en wel laten studeren, dat is onaanvaardbaar, men kan
wel in een surveyonderzoek vragen hoeveel uur de student heeft gestudeert)
Soorten verbanden
Criteria van Hume & Mill zijn vereist voor een direct causaal verband:
- Chronologie: Ov dan AV dan resultaten
- Oorzaak voor gevolg: OV voor AV
- Controleconditie: Ov becat controleconditie
- Geen indirecte verbanden: blijft discussiepunt omdat je zo streng gaat controleren
maar blijft he wel realistsisch (dualiteit tussen controle en realisme
Criteria Brinkman = voorwaarden om betrouwbaar onderzoek mogelijk te maken
Causale uitspraken zijn probabilistische uitspraken maar lijken op deterministische
uitspraken omdat de beide criteria onzekerheden zo goed mogelijk proberen te controleren
Onderzoeksfasen
, 1) De vraagstelling: (structuur)
Onderzoeksvraag bevat de balangrijkste begrippen
Onderzoekshypothese is een nog niet bewezen stelling, drukt het verwachte
resultaat uit
Statistische hypothese = drukt hypothese uit in 2 toetsbare uitspraken
Soorten onderzoeksvragen:
Vragen naar het voorkomen van een fenomeen (hoe vaak komt iets voor)
Vragen naar verschillen tussen groepen
Vragn naar verbanden tussen variabelen
Oorsprong onderzoeksvragen:
Acadmische vragen en fundamenteel onderzoek = als uit eerder onderzoek
vragen kunnen gesteld worden
Dienstverlening en toegespast onderzoek = als een herhaalbaarheidstudie de
onzekerheid kan verkleinen
2) Het literatuuronderzoek:
Wat is er al geweten: verbanden, verschillen van het onderwerp of
gerelateerde onderwerpen (bv een peer-reviewed (gelijkaardig) onderzoek)
Theoretische kaders: fundamenteel onderzoek
Praktijkervaringen en observaties: toegepast onderzoek
Van en abstract begrip naar een concrett exp(meetbaar of manipuleerbaar)
met variabelen
Na het literatuuronderzoek gaat men de variabelen operationaliseren (=
concreet invullen)
3) De steekproefopzet of steekproeftrekking = de techniek om uit een populatie een
steekproef te bekomen, selectie van individuen uit een populatie
- Census = volledie populatie bevraagbaar
- STP moet populatie gied presenteren
- Aselect = toevalling wijze, elk individu van de populatie heeft kans om in
de steekproef terecht te komen
Aslecte steekproeven = niet noodzaklijk representatief
o volledg aselect steekproef= computer kiest, geen regelmaat
o systematisch aselct = computer kiest eerste deelnemer,
andere deelnemers volgen via regel
o gestratificeerd steekproef= populatie indelen in subpopulaties
of strata, uit ieder stratum word een vast % getrokken
(proportioneel) of voor ieder stratum word een vast #
getrokken (disproportioneel)
o cluster: populatie verdelen in subgroepen, volledige subgroep
doe mee, de subgroep wordt random gekozen
o getrapte steekproef: combi van voorgaande
Steekproefkader (alle potentiele deelnemers zijn opsombaar) is bij
sommige gevallen mogelijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marievandenheuvel1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.63. You're not tied to anything after your purchase.