Hoorcollege 1
Opvoedingsonzekerheid komt voort uit de behoefte aan informatie van deskundigen over
ontwikkeling en opvoeding.
Pedagogische preventie is niet gelijk aan opvoedingsondersteuning, maar toch worden ze
vaak door elkaar heen gebruikt. Er zijn overeenkomsten en verschillen van voor 1900:
Bij opvoedingsondersteuning worden de opvoedingsvragen van ouders geplaatst in
een bredere sociale en maatschappelijke context. Opvoedingsondersteuning is
activerend in plaats van compenserend.→ zelfstandigheid van de ouders wordt
gestimuleerd.→ draagkracht wordt groter, draaglast kleiner.
Het belangrijkste beleidsdoel van opvoedingsondersteuning is preventie: het
voorkomen van zwaardere problemen.→ ook pedagogische preventie.
Pedagogische preventie is gebaseerd op het medische model, waarbij juist wel
specifieke oorzaken voor een probleem aan te wijzen zijn.→ hulpverlener meer
ingesteld op compenserende hulp. Gradaties preventie:
- Primaire preventie: het voorkomen van problemen.
- Secundaire preventie: het zo vroeg mogelijk signaleren en onderkennen van
(dreigende) problemen en deze tot een minimum beperken.
- Tertiaire preventie: de nadelige gevolgen van reeds geconstateerde problemen tot
een minimum beperken.
Opvoedingsondersteuning richt zich hoofdzakelijk op het gedrag van de opvoeder;
terwijl bij pedagogische preventie het verhelpen van problemen van het kind centraal
staat.
In de jaren tachtig spreekt men van pedagogisch preventie en vroegtijdige onderkenning van
ontwikkelingsstoornissen (VTO).
Er zijn een aantal ontwikkelingen in de samenleving die het proces van het opvoeden
beïnvloedde, waardoor opvoeden anders is dan vroeger:
Er wordt bewuster gekozen voor kinderen → de verwachtingen van de kinderen en
de opvoeding zijn hoger, de ouders voeden bewuster op dan ooit. Vertrouwde
netwerk met de familie is verminderd→ geïndividualiseerde samenleving.
Het traditionele aanbod van de opvoedingsondersteuning en hulpverlening vertoont
lacunes (= iets dat ontbreekt).→ er is geen afstemming tussen vraag en aanbod,
weinig onderlinge samenhang. Ouders kunnen niet het juiste aanbod vinden bij hun
vraag.
Een toenemend aantal jeugdigen in de problemen.
Opvoedingsondersteuning richt zich hoofdzakelijk op het gedrag van de opvoeder, terwijl bij
pedagogische preventie het verhelpen van problemen van kind centraal staan. Participatie,
,interactief beleid en vraaggericht en vraag gestuurd werken worden ook in het werkveld
opvoedingsondersteuning sleutelwoorden.
Pedagogische preventie is die vorm van preventie die zich richt op het terrein van opvoeding
en ontwikkeling van kinderen. Dit omvat de volgende vormen:→ komen terug in de
dimensies van O&O.
Opvoedingsondersteuning: ondersteuning van het opvoedproces.→ bijvoorbeeld een
voorlichting over opvoeden.
Ontwikkelingsstimulering: ondersteuning van het ontwikkelingsproces van kinderen
en jongeren.→ bijvoorbeeld een taalstimuleringsprogramma.
Omgevingsfactoren beïnvloeden: interventies ten aanzien van de sociale en
pedagogische omstandigheden in de directe leefomgeving van ouders en kinderen.
→ bijvoorbeeld het opzetten van een speelplek in de wijk.
'Samen opvoeden' zorgt nogal eens voor een dilemma. De overheid moet aan de ene kant
de opvoeding actief ondersteunen, maar moet er aan de andere kant voor waken dat ouders
eigen keuzes kunnen maken zodat de opvoeding een privéaangelegenheid kan blijven.
Preventie
Algemene preventie: het gaat om de breedst mogelijke doelgroep: alle jeugdigen en
hun opvoeders.→ versterken van beschermende en stimulerende factoren de een
positieve invloed hebben op de ontwikkeling/opvoeding van jeugdigen.→ meestal
sprake van een collectieve aanpak, activiteiten gericht op de gehele bevolking.
Gerichte preventie: aanpak meer gericht op risicofactoren.→ bedreigingen voor de
ontwikkeling. Minder omvattende doelgroepen, intensiteit is groter.
Gezinsondersteuning: verminderen van de draaglast en vergroten van de draagkracht die op
alle terreinen van het gezin functioneren. Door middel van gesprekken, inzetten van een
intensieve pedagogische thuisbehandelaar, aanleren van vaardigheden.
De theorie van het continuüm van ‘gewone’ opvoedingsvragen’ tot problematische
opvoedingssituaties:
In het begrip opvoedingsmoeilijkheden kunnen onderscheidingen aangebracht worden naar
de mate van beleefde zwaarte, respectievelijke beleefde ernst. Het wordt beschreven als
liggend op een continuüm, een doorgaande lijn.
Enerzijds zijn er gewone opvoedingssituaties (ouders kunnen het opvoeden zelf aan, al zijn
er soms gewone ‘opvoedvragen’ die alle ouders hebben). Anderzijds kunnen we de
problematische opvoedingssituatie onderscheiden (ouders zien zelf geen oplossingen meer,
hulpverlening is onmisbaar om weer verder te kunnen). Deze twee soorten
opvoedingssituaties kunnen we een plaats geven als uiteinden van een continuüm. Tussen
de twee uiteinden wordt nog een zone onderscheiden: opvoedingssituaties gekenmerkt door
opvoedingsspanning (het lukt niet meer om de opvoedingsvragen voldoende bevredigend te
beantwoorden, het opvoeden is minder effectief, kost meer moeite en tijd), die soms oplopen
tot een opvoedingscrisis (in dit geval is er, soms acuut, veel meer zorg, irritatie of onrust).
Er zijn vier categorieën in de matrix van Kousemaker:
Uitleg extra begrippen uit het boek
Curatieve hulp/zorg: zorg van meer kortdurende aard, zoals bij de huisarts of een
specialist.
Draaglast: belasting. → hoe erg wordt je belast met de problemen?
Draagkracht: belastbaarheid. → hoeveel van deze problemen kun je aan?
Hoorcollege 2
Theoretische modellen
Transactioneel ontwikkelingsmodel
Opvoeding is niet het overhevelen van kennis, vaardigheden, gewoonten en inzichten van
volwassenen naar kinderen, maar een menselijke interactie, waaraan kind en opvoeders
gezamenlijk vormgeven. Deze benadering wordt ook wel interactiebenadering of contextuele
benadering genoemd. Wij kiezen voor de term transactioneel. Menselijke interactie is het
wederzijds beïnvloeden.
Bij de transactionele ontwikkelingstheorie spelen zowel factoren vanuit het kind als factoren
vanuit de ouders/het gezin en vanuit de omgeving een rol. De kern van het transactionele
model is dat al die factoren elkaar, en dus de opvoedingssituatie, beïnvloeden.
Transactioneel ontwikkelingsmodel (het kind staat altijd bovenaan).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amyvandenbogert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.