Hoorcolleges Stofwisseling & Endocrinologie
Hoorcollege 1: introductie en metabologica
Endocriene verstoring → er is iets mis met de communicatie, hierdoor ontstaan
ziektebeelden
Een cel reageert op hormonen of geeft hormonen af. Sensoren zijn ook heel belangrijk.
Glycogene en niet-essentiële aminozuren kan je omzetten in glucose.
Hoe zet je stoffen in elkaar om en hoe haal je er energie uit.
Respiratie keten is gekoppeld aan ATPase, doormiddel van eiwitten wordt protonen gradiënt
gemaakt en H+ naar binnen gepompt die dan door de ATPase kunnen gaan. Ontkoppelaar
kan je aan zetten, waardoor H+ weer naar buiten gaat en energie warmte wordt.
Wat niet op de metabole kaart staat, maar je wel moet kennen:
- Namen van metabole routes (bijvoorbeeld pentose fosfaat pad en ketogenese)
- Naamgeving van enzymen
- Regulering van de enzymen/paden doormiddel van hormonen
Twee tegengestelde paden lopen niet tegelijk (zou veel energie kosten) doordat maar een
bepaald enzym aanstaat. De snelheid van glycolyse, KC en oxfos wordt mede bepaalt door
ATP behoefte.
,PEPCK is gluconeogenese
Eerste stap lipogenese →
Acetyl-CoA carboxylase
(ACC).
, Hoorcollege 2: het koolhydraat-metabolisme
Regulering KH-metabolisme:
Metabole mogelijkheden voor glucose zijn energie productie (glycolyse, KC, oxfos), PPP
(maakt NADPH voor antioxidans en biosynthese lipiden en ribose-5-P voor DNA en RNA) en
opslag (glycogeen of vet).
Bij hoge glucose concentratie in bloed wil je het opnemen uit het
bloed, gebruiken voor energie d.m.v. glycolyse en opslag route.
Reactie verschilt per orgaan (zie plaatje). Bij lage glucose
concentratie zal glucose vrijgemaakt moet worden uit de lever.
Spieren nemen minder glucose op en gaan over op vet. In de
hersenen is de glucose concentratie altijd gelijk.
Afgifte van insuline:
Insuline (beta cellen pancreas) zet glucose om in glycogeen en glucagon
(alfa cellen pancreas) zet glycogeen om in glucose.
Beta cellen weten wanneer ze insuline af moeten geven doordat ze meten
wanneer er meer ATP is. Bij meer ATP wordt het kalium kanaal geremd en
hierdoor ontstaat een depolarisatie en worden voltage induced calcium
kanalen geactiveerd, waardoor je meer intracellulair calcium krijgt. Een
blaasje met insuline komt zo vrij.
Glucose transporters (GLUT’s):
Glucose transporter (Glut-2) in de pancreas heeft een lage affiniteit voor glucose, waardoor
glucose alleen naar binnen kan als de concentratie hoog is. Hierdoor wordt insuline alleen
afgegeven bij een hoge concentratie glucose.
In spier- en vetcellen is er een versnelling van het glucose transport door het celmembraan
d.m.v. translocatie en activering van Glut-4 onder invloed van insuline. Glut-4 zit eerst in de
cel, maar bij gaat als receptor op het celmembraan zitten bij binding van insuline aan een
receptor.
In de hersenen wil je in elke situatie glucose uit bloed halen. Glut-3 zit in de hersenen en
heeft een hoge affiniteit voor glucose, waardoor je altijd maximale glucose opname hebt.
In de lever wil je glucose opnemen bij een hoge concentratie dus doormiddel van Glut-2.
Wanneer je lage bloedsuikerspiegel hebt en dus geen insuline dan heb je dus geen activatie
van glut-4. Hierdoor nemen spier- en vetcellen bij lage concentratie geen glucose op.
Regulering glycogeenmetabolisme:
Glycogeen synthese vindt plaats in de lever en spier. Glucose 6 fosfaat
zet je om in glucose 1 fosfaat. Glycogeen wordt gevormd door glycogeen
synthase en d.m.v. UDP glucose. Vertakking enzym zorgt voor allemaal
vertakkingen in een glycogeen molecuul, hierdoor is het beter oplosbaar
en ontstaan er veel meer eindstandige glucose-residuen. Het voordeel
hiervan is dat je het sneller af kan breken en op kan bouwen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annereniers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.28. You're not tied to anything after your purchase.