100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting geschiedenis Hoofdstukken 4, 5, 6 $6.23   Add to cart

Summary

Samenvatting geschiedenis Hoofdstukken 4, 5, 6

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

een goede, duidelijke smanevatting van de 3 tijdvakken, steden en staten, ontdekkers en hervormers, regenten en vorsten. komt uit het boek geschiedeniswerkplaats van noordhoff 4/5 havo de derde editie. de samenvattingen zijn in totaal 9 bladzijdes lang. Inclusief de begrippen uitgelegd en de kenmer...

[Show more]

Preview 2 out of 9  pages

  • January 14, 2023
  • 9
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Hoofdstuk 4

Paragraaf 1
Ka: de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane
samenleving

Een paar eeuwen na de ondergang van het West-Romeinse rijk begon de landboujwstedelijke samenleving
weer terug te komen. Urbanisatie → verstedelijking. De steden ontstonden doordat de invasies en
plunderingen van de invallers stopten, dus de handel was weer veiliger. Handelaren gingen langs rivieren
wonen, daarbij kwamen ambachtslieden. Deze vestigingen groeiden uit tot steden. Het vraag van de
lanfbouwproducten steeg, waardoor het aanbod ook steeg. Markten ontstonden om de vraag en aanbod
makkelijker aan te bieden.

Specerijen (plantaardige smaakstoffen) werden veel over grote afstanden gehandeld. Laken, een wollen
stof waar kleding van werd gemaakt, was het belangrijkste nijverheidsproduct voor langeafstandshandel. Er
waren veel dingen nodig om laken te maken. Spinners sponnen wol tot dradn. Wevers weefden de garen,
en ververs verfden de stof. Waterwegen werden belangrijker, doordat de romeinse wegen slecht waren
onderhouden, of waren verdwenen. Edelen en vorsten bedachten een speciale belasting bij bruggen,
wegen en haven → tol. Kooplieden richtten vereneginen op om hun gezamelijke belangen op te komen →
hanzen. Hierin zaten soldaten die de leden op handelsroutes beschermden.

Munten werden weer het belangrijkste betaalmiddel. In Italië ontstonden nieuwe handels- en
betaalmethoden. Hierdoor werden bedrijven gesticht waar mensen geld in staken → companieën. Er
kwam ook een wisselbrief (biref waarmee handelaren konden betalen aan andere handelaren). Ook
ontstonden er in Italië de eerste banken. Handelaren gingen geld uitlenen tegen een vergoeding, rente. Er
ontstonden bankieren, mensen die zich specialiseerden in uitlenen, wisselen en bewaren van geld.
Handelaren koneden een rekening openen, hierop konden ze geld laten overmaken op een rekening van
een andere handelaar, dankzij deze giro was muntgeld niet nodig

Paragraaf 2
Ka: de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

De bewoners van stecden legden vaak een eed af waarin ze elkaar steun beloofden.met de heer van hun
gebied gingen ze onderhandelen over privileges → voorrechten. Hierdoor hadden ze geen verplichtingen
aan de heer. Steden konden ook stadsrechten (privilege van een stad) krijgen. Een baljuw of een schout
werden doordat ze vertegenwoordiger waren van de vorst, voorztter van de stedlijke rechtbank. Steden
namen huursoldaten in dienst om hun eigen oorlogsvloten uit te rusten.

Als een bewoner een jaar en een dag in de stad woonde, kon diegene burgerrecht kopen. Hiermee kon je
burger worden en kreeg behorende rechten. Niet iedereen hoorde bij de burgerij (de gezamelijke burgers),
vrouwen, arbeiders, los werkvolk en bedelaars konden geen burger worden. Samen met de geestelijke
vielen ze onder kerkelijk recht. De rijke kooplieden vormden de elite. Zij bestuurden vanuit het raaduis. Het
stadsbestuur, de raad van schepenen (bestuurder en rechter in een stad) was ook de stedelijke rechtbank.
Burgemeester → hoogste bestuurder van een stad. Het stadsbestuur werd geadviseerd en gecontroleers
door een raad van burgers, die werd in Nederland vroedschap genoemd. Burgers konden lid worden van de
gewapende vrijwillige burgerwachten, die zorgen voor veiligheid → schutterijen. Het burgerrecht was ook
nodig om lid te zijn van een stedlijke beroepsvereneging → gilde. Voor elk ambacht was er een gilde. Het
gilde regelde de beroepsopleiding, lette op de kwalitiet van producten en stelde prijzen in. Ook zorgen ze
voor leden die bejaard, ziek, werkloos of invalide waren

Doordat de macht van de steden steeg, ging dat ten koste van de lagere adel. Edelen schaften
herendiensten af en vroegen in plaats daarvan geld. Toch waren mensen op het plattelanf nog minder vrij.

, Paragraaf 3
Ka: het begin van staatsvorming en centralisatie

De macht van de Franse koningen werd vergroot. Vanaf 1337 begon de honderjarige oorlog met de engelse
koning. dit was omdat die engelse als leenman grote gebieden in Frankrijk bezat en ook koning van frankrij
wilde worden. Deze oorlog eindigde in 1453 met de verdrijving van de engelsen. Rond 1500 had de Franse
koning in bijne heel Frankrijk het meeste macht → soevereiniteit. De macht van het centrale gezag werd
steeds groter. Vanuit Parijs stelde de koning belasting in in het hele koninkrijk. De centrale rechtbank
behandelde zaken uit heel Frankrijk en zijn bestuur legde wetten en regels op die in heel Frankrijk geldig
waren → centralisatie.
De centralisatie en staatsvorming kon gebeuren door de opkomst van de geldeconomie. Frankrijk had een
standenmaatschappij (maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen met eigen rechten en
plichten) met geestelijkheid en adel. De burgerij werd de derde stand. Staten-generaal → vergadering van
de standen. De centrale overheid werd versterkt door de toenemende kwaliteit van rechters en
ambtenaren. Er kwamen universiteiten en een rekenkamer, waar ambenaren de financiën can het
koninkrijk contoleerden en een konklijke rechtbank. De wapens werden ook beter, er kwamen kononnen.

In Duitsland was nog geen centralisatie. Dat kwam doordat de koningen zich tot keizer lieten kronen in
Romen en vaak weg waren om in Italië oorlog te voeren. Ook een reden was dat het koningschap niet
erfelijk was. De koning werd gekozen door 7 machtige edelen en bisschoppen → keurvorsten.
In Engeland kwam de centralisatie wel op gang. In 1066 veroverde Nomadische hertog Willem de
veroveraar Engeland. De Engelse koningen namen sheriffs in loondienst due un het hele rijk belasting
indenen recht spraken. In 1215 dowongen edelen de koning de Magna Carta te tekenen, die hem aan
regels bond. Later werd het parlement (vergadering van de 3 standen in Engeland) ingevoerd waarin de 3
standen vertegenwoordigd waren.

In NL, België en luxemburg lagen hertogdommen, graafschappen en bisdommen met biscoppen als
wereldlijke heersers. Gewesten → Provincies. In 1247 werd graaf Willen II van Holland gekozen tot koning
van het Duitse rijk. Rons 1430 kwamen de meesste nederlanden (lage landen) onder 1 vorst, Filips de
Goede. In 1464 had Filips de eerse Nederlands Staten-Generaal in Brugge bijeengekregen. Filips zoon en
opvolger Karel de Stoue stierf in 1477. Doordat hij alleen een dochter naliet, werd de Franse koning van
Bourgondië. Karels dochter trouwde met Maximiliaan van Habsburg. Hierdoor kwam Nederland onder de
Habsburgse dynastie

Paragraaf 4
Ka:het conflict in de christelijke wereld over de vraag pf de wereldlijke dan wel de geestelijkemacht het
primaat behoorde te hebben

In 1077 stak keizer Hendrik IV de Alpen over om paus Gregorius VII om vergeving te vragen. De gang naar
Canossa was een hoogtepunt in de strijd om de vraag wie in Europa het primaat (hoogsta gezag) had,
keizers en koningen of de paus. Eigenlijk hadden niet-geestelijken veel nvloed in de kerk. Machtige leken
(niet-geestelijke) regelden dat familieleden bisschop of abt werden omdat dat macht en inkomsten
opleverde. Investituur → plechtige benoeming. Door die ivestituur had de keizer hun benoeming in
handen. Bisschoppen bestuurden grote delen van het Duitse rijk. Bisschoppen en lagere geestelijken
leefden vaak niet volgens de normen van de kerk. Er ontstond een hervormingsbeweging. In 1059 dwongen
de hervormers nieuwe regels voor de pausverkiezing af. De paus werd alleen gekozen door de belangrijkste
bisschoppen → kardinalen. In 1075 schreef paus Gregorius VII in zijn dictaat van de paus dat hij de hoogste
macht op aarde moest hebben. Omdat hij de primaat had, mocht hij als enige keizers en bisschoppen
afzetten en benoemen. Hierdoor begin de Investituurstrijd.Toen Hendrik IV weigerde om Gregorius zijn
ongelijkheid en vergeving te geven, deed de paus hem in de ban → hij werd uit de kerk gezet. De duitse
adel kwam daardoor in opstand, dus Hendrik gaf toe. Uiteindelijk deed de keizer in 1122 afstand van de
investituur.

De relatie tussen de paus en de Franse koning werd steeds bter. De koning kon de steun van de paus goed
gebruiken in de strijd tegen zijn leenheren. Koning Lodewijk IX was een dienaar van de kerk, die na zijn
dood door paus Bonifatius VIII heilig werd verklaard. Bonifatius vod dat hij de hoogste macht in de wereld
moest hebben en voerde een machtsstrijd me Filips de Schone. De Paus en de koning maakte ook ruzie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SofiedeBoer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.23
  • (0)
  Add to cart