Organisatiecultuur: drukt de manier uit waarop taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in
een organisatie zijn verdeeld en onderlinge relaties zijn geregeld.
Mintzberg onderscheid 3 niveaus:
1. Strategisch -> richten; vaststellen van voorzieningen kwaliteitsniveau
2. Tactisch -> inrichten; bepalen assortiment, het aanbod en inkoop
3. Operationeel -> verrichten; uitvoeren van diensten en levering
Externe klant: bezoeker
Interne klant: primaire medewerker
De klant bepaald wat er geleverd wordt. Er zijn verschillende soorten klanten:
Beheerorganisatie: komt vooral voor bij non profit. Kenmerken zijn: lage uitbestedingsgraad, focus
op uitvoering en diverse leverancies die worden gecontracteerd
Regieorganisatie: er worden steeds meer diensten uitbesteed, facility manager vertaald klantvraag
naar een passend dienstaanbod. Kenmerken zijn: een compacte sturende facilitaire organisatie, focus
op afstemmen van vraag en aanbod en enkele partners die worden gecontracteerd
Demand organisatie: alle diensten worden uitbesteeds aan één externe leverancier. Kenmerken zijn:
minimale facilitiar-management organisatie, focus op defiëren en samenwerking met een of enkele
partners in een langdurige relatie
,Fit for use: afgestemd op de wensen en behoeften van de organisatie en gebruikers. Betrekking op:
omgeving, ruimte, techniek, services, processen, beleving, middelen, meerwaarde en organisatie
Meerwaarde: zichtbaar maken van de bijdrage die facility management levert
Facility professionals kunnen verschillende rollen hebben namelijk:
Facility manager, geven sturing aan facilitaire diensten en voorzieningen
Specialist, voor een specifieke voorziening of voor diensten. Kunnen in dienst zijn of
ingehuurd worden door een externe partij
Adviseur, veel betrokken bij het ontwerp en inrichting van het geheel facility management
Ondernemer, kan alle 3 voorgaande rollen hebben voor ‘eigen rekening en risico’. Hij loopt
dus met risico met ondernemersactiviteiten maar de winst is voor hem zelf
Facility management is een jong vakgebied en nog steeds in ontwikkeling. De facilitaire markt is
Noord-Amerika, Europa en Azië veel groter dan in Zuid-Amerika en Afrika. De facilitaire markt zal
steeds meer gaan standaardiseren, onder het gevolg van globalisering
Single service suppliers: aanbieders van één soort dienst
Een ontwikkeling die erg belangrijk is geweest voor positionering van FM is het zichtbaar maken van
de meerwaarde. Het nadenken over de toegevoegde waarde of meerwaarde. Porter introduceerde
de waardeketen. De waardeketen geeft inzicht in de waarde de waarde die primaire en secundaire
activiteiten toevoegen voor de klant. Een bekend model voor de toegevoegde waarde is de FM
valuemap door Per Anker Jensen
De focus van de facility manager ligt bij het maken van primaire processen. Het is belangrijk dat er
wordt gekeken naar de kwaliteit van de dienst en dit in verband met de kosten, dus niet alleen naar
de ‘laagste’ kosten.
Welke meerwaarde facility management heeft voor een organisatie ligt af van 3 verschillende
waardestrategieën:
1. Operational excellence: draait om het realiseren van een zo laag mogelijke kostprijs, om op
prijs te concurreren
2. Product leadership: hier draait het om een sterk onderscheidend (innovatief) product
3. Customer intimacy: focussen op het bouwen van een duurzame relatie met de klanten,
waarin continu wordt ingespeeld op verschillende behoefte en wensen
, H2 invloed van maatschappelijke dynamiek op werk en werkomgeving
En facility manager moet zich bezig houden met coördineren vanuit afspraken maar ook vanuit de
toekomst. Veel besluiten van een facility manager hebben een langdurig effect. Door exponentiele
tijden hebben te maken met steeds grotere veranderingen die elkaar steeds sneller opvolgen.
Dynamiek zorgt voor uitdaging omdat dit zorgt voor constante veranderingen
Veel organisaties gebruiken scenario’s die mogelijke toekomsten schetsen. Er zijn 4 stappen om bij
goede scenario’s te komen:
1. In kaart brengen trends en ontwikkelingen (d.m.v. DESTEP)
2. Vaststellen drijvende krachten
3. Opstellen scenariomatrix
4. Vertalen van de scenario’s naar facility management
Het maken van de scenario’s ga je pas doen als je bezig bent met strategisch facility management
DESTEP
Demografische factoren
Vergrijzing is een van de belangrijkste demografische ontwikkelingen in de toekomst. De bevolking
groeit doordat er meer migranten zijn dan immigranten. De bevolkingsopbouw heeft invloed op de
beroepsbevolking en daarmee ook op sociaal- demografisch kenmerken van eigen personeel als
facilitaire dienstverleners.
De veranderde bevolkingsopbouw heeft nog meer effecten. Afname van jongeren leidt tot
afnemende vraag voor voorziening in deze leeftijdsgroep. Door betere gezondheidszorg wordt meer
mensen ouder. Ten slotte bepaald het in hoeverre de arbeidsmarkt wordt geconfronteerd met een
gebrek een werknemers.
Urbanisatie: toenemende groei van steden
Economische factoren
Economische ontwikkelingen kenmerken zich door hoog en laag conjunctuur. De economische
ontwikkeling zal naar verwachting achterblijven op de ontwikkelingen. Nederland heeft een
kenniseconomie. Nederland kan niet concurreren op lage lonen maar met slimme technologie. De
facility manager moet verstand hebben van hoe mensen samenwerken en hoe zij tot kennisdeling
komen. Ook belangrijk is de deeleconomie, waarin toegang tot voorzieningen belangrijker is dan
bezit van voorzieningen. Facility management richt zich hier meer op het totaalconcept en de
ervaring i.p.v. op een dienst of voorziening. In een netwerkeconomie is informatietechnologie de
dominante kracht. Informatietechnologie kunnen organisaties over de hele wereld met elkaar
verbinden, economische groei ontstaat door kwaliteit van verbindingen die een organisatie kan
aangaan.
Het mobiliteitsvraagstuk gaat over dat Nederland steeds meer kilometers afleggen, het wordt dus
steeds drukker in het verkeer
Het klimaatakkoord zal de economie beïnvloeden, er moet omgeschakeld worden van een lineaire
economie naar een circulaire. Een circulaire economie is gebaseerd op het verminderen van
grondstofgebruik
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurwillems. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.58. You're not tied to anything after your purchase.