Bij Beleggen gaat het over 3 R’s, Rendement, Risico en Relatie.
In het beleggingsproces zijn de volgende stappen te onderscheiden:
1. Interne informatie - De persoonlijke omstandigheden van de belegger.
2. Externe informatie - Informatie over de economie als geheel en over de verschillende
individuele vermogenstitels. De informatie is van invloed op de huidige en toekomstige waarde
van beleggingen.
3. Strategische asset allocatie - De verdeling van het te beleggen geld bedrag over de
verschillende beleggingscategorieën (aandelen, obligaties, liquiditeiten, onroerend goed en
derivaten).
Deze wordt bepaald op grond van de interne en externe informatie en resulteert in een
beleggingsportefeuille de procentuele verdeling van het geldbedrag over de verschillende
assets.
Er kan nu worden gekozen voor een actief of passief management. Bij een passief management
volgt de adviseur bepaalde indexen. Bij een actief management probeert de adviseur via
wijzigingen in de tactische assets allocatie de vooraf gekozen indexen (benchmarks) te verslaan.
4. Tactische assets allocatie
5. Performance meting en evaluatie - Hier wordt bepaald of de beleggingsportefeuille nog
binnen de gekozen strategische asset allocatie past en of de portefeuille nog steeds voldoet aan
het risicoprofiel van de belegger.
Hoofdstuk 2; Wat is beleggen?
Beleggen Het uitzetten van geld tegen een bepaalde vergoeding onder acceptatie van een
bepaalde risicograad.
Doel Het in stand houden of vergroten van de koopkracht van de belegde gelden.
Er is sprake van een beleggingsinstrument als een waarde object aan de volgende eisen voldoet.
1. In de loop der tijd in waarde stijgen, of anders zijn inkomsten opleveren;
2. Relatief eenvoudig om kunnen zetten in geld.
Rendement – het percentage waarmee een geldbedrag jaarlijks aangroeit. Het totaal behaalde
rendement bestaat uit 2 onderdelen:
1. Indirect rendement – de waardestijging van het aandeel.
2. Direct rendement – de ontvangen inkomsten.
2 manieren om het rendement te berekenen:
1. Rekenkundig rendement bereken je door de behaalde rendementen in de verschillende
periodes bij elkaar op te tellen. Dit getal deel je vervolgens door de aantal periodes.
, 2. Meetkundig bereken je door de rendementen met elkaar te vermenigvuldigen en hieruit de
machtswortel van het aantal periodes te trekken. Wanneer een belegger een aantal jaren in de
beleggingsfonds of in een specifiek aandeel belegd, is het meetkundige rendement het juiste
rendement dat de belegger heeft gehaald.
Nominaal rendement - Geen rekening gehouden met inflatie.
Reëel rendement - Nominale rendement – inflatie.
Beleggen en belasting:
Netto rendement het rendement dat de belegger uiteindelijk in handen krijgt nadat de fiscus
haar deel heeft opgeëist.
Vermogensrendementsheffing in Box III:
- De fiscus gaat uit van een fictief rendement van 4% over het gemiddelde netto vermogen,
ongeacht het werkelijk behaalde rendement.
- Over dit fictieve rendement betaalt men 30% belasting.
- In feite betaal je dus 1,2% over het gemiddelde vermogen.
Risico - De kans dat de werkelijke opbrengst afwijkt van de verwachten opbrengst.
Speculatief risico risico’s waardoor het resultaat zowel positief als negatief kan uitvallen.
Rendement en risico liggen bij een belegging in aandelen hoger dan bij een belegging in
obligaties
Aandelen doen het over het algemeen over langer termijn beter dan obligaties
Beleggingshorizon de termijn waarop een belegger zijn beleggingsresultaat wil realiseren.
Hoe langer deze termijn, hoe meer risico de belegger kan nemen.
Naar mate de beleggingshorizon toe neemt, neemt het risico in het verwachte rendement af.
Beleggingshorizon Kort Lang
Risico ↓
Klein Derivaten: opties, futures, Aandelen en vastgoed
Warrants
Obligaties
Groot Kortlopende vermogenstitels
Deposito’s
Risico mijdende beleggers kunnen door spreiding (diversificatie) een beter beleggingsresultaat
halen, in termen van risico en rendement, dan wanneer zij hun geld in slechts één object
beleggen. Dit komt omdat de opbrengsten van de verschillende vermogens titels zich niet
allemaal op dezelfde manier ontwikkelen en de verschillende opbrengsten zo met elkaar kunnen
compenseren.
Hoofdstuk 3; Asset allocatie
Strategische asset allocatie – komt tot stand op grond van een interne en externe analyse:
Interne analyse hier wordt de vermogensverdeling vastgesteld: het percentage dat in
aandelen, obligaties, vastgoed en liquiditeiten wordt belegd.
Om deze verdeling te kunnen vaststellen moet een advies proces doorlopen worden.
3 fasen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vastgoedenmakelaardij1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.