100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting alle HC's geschiedenis vwo $7.06   Add to cart

Summary

samenvatting alle HC's geschiedenis vwo

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

samenvatting alle HC's geschiedenis vwo

Preview 3 out of 30  pages

  • Yes
  • January 14, 2023
  • 30
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Deel 2: Historische contexten

HC 1. Steden en staten in de lage landen (1050-1700)

1.1 “wat maakt de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse
gewesten mogelijk?”

​ - Verbeteringen landbouw
​ - Noormannen invallen stoppen, dus meer veiligheid
​ - Door landbouwoverschot ontstond er meer handel
​ - Door landbouwoverschot groeide bevolking
​ - Veel monniken hadden veel grond ontgint waardoor er meer plek was voor
akkerland, daardoor kon de graanproductie omhoog.

→ Atrecht (laken nijverheid), Brugge(hanze, handelspost, contacten spanje en italie,
kapitaalmarkt), Antwerpen(brugge toegangswegen verzanden, centrale rol handel
spaans/portugese kolonien), Amsterdam(antwerpen verslagen door spanje, inwoners naar
amsterdam, kapitaal mee), London(goude eeuw in nederland voorbij)

Tot 1000 was er sprake van veel ruilhandel een een agrarische autarkische samenleving.
Mensen leefden veelal van landbouw oogsten.
In de elfde eeuw waren er veel verbeteringen in de landbouwtechnologie;

○ - het drieslagstelsel (3 stukken grond i.p.v 2); waarbij op 1 stuk grond
zomergraan werd verbouwd, op het andere deel wintergraan en 1 stuk lag
braak.
○ - risterploeg
○ - hoofdstel werd uitgevonden
○ - paarden i.p.v ossen
→ door al deze ontwikkelingen kwam er meer voedsel voor de grote
bevolkingsgroei. Mensen gingen ook over van ruilhandel naar wisselbrieven
en munten.

Invallen Noormannen stopt->meer veiligheid. Bevolkingsgroei->overschot aan mensen op
platteland. Steeds meer mensen handelen->onstaan steden. Steeds meer mensen trokken
dus naar dorpen en steden-> steeds meer ambachtslieden die zich specialiseerden in
bepaalde beroepen. In deze dorpen werden er jaarmarkten (ka 13; de opkomst van handel
en ambacht die de basis legde voor de herbeleving van de agrarisch urbane
samenleving) gehouden om producten te verkopen. →

Machtspositie van de stad steeds sterker. Veel boeren trokken naar de stad,maar zij
waren nog horigen die oficieel bij de heer hoorden. Als de heer ridders zou sturen om ze
terug te halen konden de boeren hier in hun eentje niks tegenin brengen. Maar samen met
zijn alle konden ze dat wel, zo zwoeren ze een mondelinge eed (konden vaak nog niet
schrijven) waarin ze beloofden elkaar te beschermen en de ondersteunen-> Hieruit zijn de
stadsrechten voortgekomen. De heer had oficieel nog de macht, maar stedelingen kochten
vaak privileges en de heer had hier steeds minder tegenin te brengen.

,Vlaanderen kende een hoge landbouwproductiviteit. Plaatselijke schapenteelt-> veel wol
geproduceerd: belangrijke grondstof was voor de lakennijverheid en lakenhandel. Ook was
het gebied goed bevaarbaar via de Schelde en de Maas. → Binnen Vlaanderen had Atrecht,
wat lag aan de zijrivier van de Rijn, een belangrijke positie. Vanuit Frankrijk en Italië kwamen
daar veel producten aan. Atrecht had hierbij een enorm sterke verstedelijking. → Maar rond
1300 namen havensteden zoals Brugge, Gent en Antwerpen de machtspositie van Atrecht
over, aangezien de scheepvaart zich ontwikkelde en dus de havensteden belangrijker
werden.

In deze steden ontstonden 2 soorten klasse:

1. de patriciërs
2. het algemeen (de rest dus)

Er was in de steden veel sterfte, dus moesten ze steeds nieuwe mensen hebben. Echter
hadden ze wel hoge eisen: ze moesten kunnen bijdragen aan de plaatselijke economie en
onderlinge solidariteit. Ook hadden ze graag mensen die een nuttig vak beheersten of veel
geld hadden. Als ze dit niet hadden mochten ze nog wel in de stad komen wonen, maar
kregen ze geen burger of poorterrechten. Binnen de stad worden ook gilden opgericht.

functies gilde; opleiding, nazorg, belangen behartigen, kwaliteitsbewaking

Er ontstond een nieuwe rijke klasse in de samenleving; de patriciërs: burgers die in de
steden de macht in handen hadden, vaak rijke kooplieden en werkten samen met adel. Zij
hadden vaak posities in het stadsbestuur als een schepen en legde vaak hoge belastingen
op aan de gilden. Tegelijkertijd had je nog steeds het gemeen; de rest van de samenleving.
Er ontstonden steeds meer spanningen tussen de patriciërs en het gemeen.

De gilden zagen hun positie verslechteren. Hierdoor ontstonden er meerdere
stakingen. De spanningen tussen de twee groepen liepen zo hoog op dat in 1302 de
Guldensporenslag plaatsvond; hier lieten Vlaamse ambachtslieden en boeren zien
dat ze het niet eens waren met de patriciërs en de feodale heren. De fransen wilden
meer invloed in vlaanderen en de patriciërs stonden hierachter, ze hadden een groot
leger maar werden verslagen door de Vlaanderen met een leger van boeren. De
lagere klasse kreeg gelijk meer respect. Dit was eigenlijk een omslagpunt, de
stedelingen hadden laten zien hoe machtig ze wel niet waren.

In het kort: In de 11e eeuw kwamen er verbeteringen op de landbouw, meer werkmiddelen
en hoofdstellen voor paarden -> meer opbrengst, ook het drieslagstelsel werd ingevoerd
waardoor er nog meer oogst ontstond, hierdoor ontstond er veel voedsel en vergrootte de
bevolkingsgroei. Door deze bevolkingsgroei raakte het overvol en trokken mensen naar de
steden. Waar grote jaarmarkten waren en ze handelde met het platteland. In de steden
kwamen echter veel horigen die nog steeds toe de heer behoorden, om in de stad veilig te
kunnen zijn moest er solidariteit ontstaan, een voor allen, allen voor een. Hoe meer mensen
er naar de stad trokken, hoe machtiger de stad werd, en er kwamen stadsrechten.

, Vlaanderen kende al een hoge landbouwproductiviteit (opbrengst), met als gevolg veel
stedelijke ontwikkeling. Was veel schapenteelt en dus wol, wat nodig was voor productie van
textielindustrie en lakenhandel.

→ Atrecht was een belangrijke stad, want lag aan de zijrivier van de Rijn dus goed
aanvaardbaar.

Doordat de handel nu helemaal opbloeide en over veel grotere delen gebeurde, moest er
een geldeconomie komen, om goederen op waarde te kunnen schatten en betrouwbare
afspraken te kunnen maken. Men had munten nodig die in een groot gebied dezelfde
waarde had: een monetair systeem.

Het sterfteaantal lag hoog in de steden-> continu nieuwe mensen nosig in de stad om de
stad te laten “draaien”. Echter was het niet makkelijk om de stad in te komen. Het
stadsbestuur stelde 2 eisen: je moest wat bijdragen aan de economie en aan de solidariteit.

Er kwam een nieuwe rijke bovenlaag: de patriciërsklasse, ze keken op tegen de adel. Ook
daar kwam je niet zomaar in, je moest bijvoorbeeld bij een invloedrijke gilde horen of een
bepaald minimuminkomen hebben. Ze gingen zich gedragen als adel, en daar was de adel
het niet mee eens. Er ontstonden spanningen tussen rijk en arm, maar door de
Guldensporenslag, kregen de armen en dus de gewone burgers meer macht, zij hadden
het immers gewonnen van de rijke patriciërs.

1.2 “Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op
de positie van de stedelijke burgerij en de Nederlandse gewesten?”

De stad Brugge was in de 14e eeuw, met haar welvarende lakenindustrie, de kern van het
Vlaamse handelsnetwerk. Hier ontstonden dus ook de eerste nieuwe financiële transacties.
2 belangrijke ontwikkelingen: Handelaren wilden niet met zakken geld van stad naar stad
trekken, want het risico op beroving was erg groot. Hierdoor ontstond de wisselbrief: een
document waarmee kooplieden via handelspartners verre collega’s in andere steden
schulden konden opeisen of alossen. Ook kwam de bank tot stand. Hierdoor ontstonden
ook de eerste koopmansbeurzen->

Brugge had als zeehaven last van dichtslibbing, dus was Antwerpen meer geschikt. →
In midden- en Oost europa was er een graan overschot wat verhandeld werd in Amsterdam,
die graanhandel werd de moedernegotie genoemd, omdat het de moeder van alle handel
was; enerzijds voedde het de bevolking en anderzijds verdiende ze er geld mee d.m.v.
handel. De noordelijke landen verbouwden zelf weinig graan, omdat de grond er niet
geschikt voor was en omdat er geen sterk feodaal stelsel was, de boeren mochten dus zelf
bepalen wat ze verbouwden. In het midden- en Oost-europa was dit er wel en werden de
boeren verplicht graan te verbouwen. Amsterdam was dus het centrum van de
graanhandel en had daar ook veel pakhuizen.

Kooplieden hadden behoefte aan lezen schrijven en rekenen, anders werd handel via de
wisselbrieven onmogelijk-> richtte nieuwe scholen op die vooral in praktische zaken en
handelskennis onderwezen, ipv het traditionele kerk onderwijs dat sterk religieus van aard
was en gericht op de bijbel. De meer kritische bevolking ging niet meer akkoord met de kerk.
Langzamerhand wordt Het bonum commune belangrijker: algemeen belang, ging steeds

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller milaouwehand. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.06
  • (0)
  Add to cart