We ervaren de wereld niet direct, maar via een reeks ‘filters’ die we ook wel zintuigen
noemen.
De informatie van de buitenwereld die terechtkomt in de hersenen ondergaat een aantal
stappen.
Het begint bij de zintuigen, ook wel de sensorische psychologie. Sensatie is het proces
waarbij gestimuleerde receptoren een patroon van neurale impulsen creëren. Het
representeert de waargenomen stimuli in de hersenen waardoor er een initiële ervaring van
de stimuli ontstaat. De zintuigelijke indrukken van de wereld bestaan uit neurale
representaties van stimuli, niet uit de werkelijke stimuli. Sensatie is de eerste gewaarwording
van de stimulus. Transductie, sensorische adaptie en drempels zijn kenmerken die bepalen
welke stimuli in sensaties worden omgezet, wat de kwaliteit en het effect van die sensaties
zullen zijn en of ze tot ons bewustzijn zullen doordringen.
Transductie is het proces waarbij fysische energie, zoals lichtgolven, wordt omgezet in
neurale impulsen. Dit proces begint op het moment dat een sensorische neuron een fysische
stimulus opvangt (bv. geluidsgolf van een trillende snaar). Als de stimulus het bijpassende
zintuig heeft bereikt worden de gespecialiseerde neuronen (receptoren) in het zintuig
geactiveerd. Deze receptoren zetten de informatie om in een zenuwimpuls. De omgezette
informatie kan zich door het zenuwstelsel verplaatsen.
Sensorische adaptie betekent dat de zintuigen steeds minder gevoelig worden naarmate
een stimulus langer aanhoudt. Hierdoor kan je bijvoorbeeld schrikken van koud water,
daarna gewend raken aan de temperatuur en er rustig in zwemmen.
Absolute drempelwaarde is de minimumhoeveelheid fysische energie die nodig is om tot
een sensorische ervaring te leiden. De verschildrempel wordt ook wel het juist
waarneembare verschil (jwv) genoemd. Dit is het kleinst waarneembare verschil tussen 2
stimuli dat iemand betrouwbaar als verschil kan opmerken. Het jwv is groot als de intensiteit
van de stimulus groot is, en klein als de intensiteit van de stimulus klein is. De Wet van
Weber stelt dat de grootte van het jwv proportioneel samenhangt met de intensiteit van de
stimulus. (Als de televisie hard staat merk je minder snel het verschil wanneer je hem
zachter zet, je moet hem veel zachter zetten om het verschil te kunnen opmerken).
De signaaldetectietheorie geeft meer inzicht in absolute drempels en verschildrempels.
Volgens deze theorie is de sensatie afhankelijk van de kenmerken van de stimulus, de
achtergrondstimuli en de detector. Door middel van deze theorie kunnen we begrijpen
waarom drempelwaarden voor dezelfde persoon verschillen.
Perceptie is het proces dat de inkomende sensorische patronen bewerkt en er betekenis
aan geeft. Perceptie geeft betekenis aan de sensatie.
Dankzij de perceptiepsychologie weten we hoe de menselijke hersenen een reeks tonen
kunnen samenvoegen tot een bekende melodie, en hoe ze een verzameling vormen en
schaduwen combineren tot een bekend gezicht.
Stimulatie transductie sensatie perceptie
, De 2 visuele banen die ons helpen objecten te identificeren en in de ruimte te plaatsen zijn;
de wat- route en de waar-route.
- De wat-route bestaat uit 2 takken. De ene tak haalt informatie over specifieke
objecten naar boven en het andere deel identificeert omgevingen. Door middel van
de wat-route kunnen we vaststellen wat de objecten zijn en binnen welke context ze
bestaan. Deze route loopt vanuit de occipitaalkwab naar de temporaalkwab.
o Blindzicht is een verschijnsel waarbij er schade is aan de wat-route. Iemand
is zich niet meer visueel bewust van voorwerpen om zich heen.
- De waar-route stelt de locatie van een voorwerp vast ten opzichte van ons lichaam.
Deze projecteert vanuit de occipitaalkwab op de pariëtaalkwab.
Kenmerkdetectoren zijn specifieke stimuluskenmerken zoals de lengte, de lichtinval, de
kleur, de contouren, de locatie en de beweging van een object.
2 complementaire processen
- Bij bottom-upverwerking hebben de kenmerken van de stimulus een sterke invloed
op onze waarnemingen. Deze verwerking is vooral afhankelijk van de
kenmerkdetectoren van de hersenen om stimuluskenmerken op te merken. Het loopt
via receptoren naar de hersenen waar ze naar de cortex worden geleid. Het wordt
ook wel stimulusgedreven verwerking genoemd.
- Bij top-downverwerking spelen onze doelen, vroegere ervaringen, kennis,
verwachtingen, herinneringen, motivaties of culturele achtergronden een rol bij de
perceptie van objecten of ervaringen. Deze verwerking verloopt in de
tegenovergestelde richting als de bottom-upverwerking. Het wordt ook wel
conceptuele of (kennis)gedreven verwerking genoemd.
Perceptuele constantie is het vermogen om een voorwerp vanuit verschillende hoeken en
vanaf verschillende afstanden ongewijzigd waar te nemen. Het helpt ons bij het opmerken en
identificeren van voorwerpen in een steeds veranderende wereld.
Perceptuele predispositie is de gereedheid om een specifieke stimulus te herkennen in
een bepaalde context.
Bij een illusie houden de hersenen je voor de gek door een stimuluspatroon te interpreteren
op een manier die aantoonbaar fout is. Ambigue figuren zijn stimuluspatronen die op twee
of meer manier kunnen worden geïnterpreteerd.
De Gestalttheorie legt de nadruk op de wijze waarop we binnenkomende stimuli tot
betekenisvolle perceptuele patronen organiseren. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld
afzonderlijke noten als een melodie waarnemen. Hierbij gaat het om het aangeborene
(nature).
Bij concluderen door leren ligt de nadruk op aangeleerde (nurture) invloeden op de
perceptie, met inbegrip van de invloed van verwachtingen, context en cultuur.
Wet van gelijkenis = we voegen dingen samen die op elkaar lijken
Wet van nabijheid = we voegen dingen samen als ze zich bij elkaar in de buurt bevinden
Wet van continuering = we verkiezen ononderbroken figuren boven onsamenhangende
figuren
Wet van Prägnanz = we hebben een voorkeur voor het waarnemen van het eenvoudigste
patroon, die kost ons de minst cognitieve inspanning
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fabiennnne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.