de slides samengegoten in 1 document en een duidelijke structuur met titels en ondertitels, zodat alles makkelijk terug te vinden is tijdens de openboek examen. Bij de slides is er ook extra info gegeven ter verduidelijking. Ook zijn er veel voorbeelden bijgedaan.
Welzijn en criminologie
Deel 1: de context
Introductie
Theorieën:
Psychiatrische en pychologische benaderingen
¡ Bv. ecologische psychologie, community psychologie
Theorie rond leren van crimineel gedrag
¡ Bv. differentiële associatietheorie, cognitief sociaal leren
Gebrekkige banden en labelen
¡ Bv. sociale controle theorie, labeling
Criminaliteit en plaats
¡ Bv. Chicago school
De zieke samenleving
¡ Bv. straintheorie, institutionele anomie theorie
Criminoloog kent de context waarbinnen hij/zij werkt
- Ontwikkeling van de verzorgingsstaat en het welzijnsbeleid
• De actieve welvaartstaat en de relatie tot de strafstaat
• Wie organiseert, wie stuurt?
• Wat is welzijnszorg?
• De sociale kaart: kenmerken van organisaties
- Focus op armoede als één van de belangrijke welzijnsproblemen
- Ontwikkeling van een specifiek hulpaanbod
• OCMW
• Algemeen Welzijnswerk
• Daders en slachtoffers,…
Hoofdstuk 1: verzorgingsstaat
Definitie en omschrijving
Verzorgingsstaat = “Maatschappijvorm die gekenmerkt wordt door een op democratische
leest geschoeid systeem van overheidszorg, dat zich, bij handhaving van het kapitalistisch
productiesysteem (vrije marktsysteem), garant stelt voor het collectieve sociale welzijn
van haar onderdanen” (Thoenes)
Definitie in andere woorden:
Het moet in een democratie zijn + vrije markt systeem + systeem van overheidszorg is
cruciaal doel= sociaal welzijn voor iedereen
- Overheid niet enkel beschermer van burgerlijke en politieke rechten (= l’Etat
Gendarme), maar ook actief vormgever van maatschappelijk leven (= l’Etat
Protecteur).
- Overheidstussenkomst gericht op vermindering van de marktafhankelijkheid
(decommodificatie) (kloof tussen arm en rijk kleiner maken)
- Compromis tussen vrije markt en collectivistisch stelsel (verzorgingsstaat tussen 2
uiterste)
- Correctie van de verdeling van maatschappelijke goederen (geld) via sociaal beleid
• Overheid maakt sociaal beleid en wil daarmee kloof tussen arm en rijk verkleinen.
1
, - Steunt op solidariteitsprincipe (iedereen draagt bij om allerlei gemeenschappelijke
voorzieningen te laten werken door de overheid) (bv. onderwijs, openbaar vervoer)
(solidariteit tussen arm en rijk + generaties) (solidariteit is steeds minder vanzelfsprekend)
- (+ ordehandhaving en arbeidsmarktregulering) -> achterliggende doelstellingen
Types
Continuüm van sterk naar nauwelijks structureel en cultureel ingebed:
- Sociaal democratische verzorgingsstaat:
Scala van universele, wettelijk verankerde voorzieningen, die individuele burgers
beschermen en gebaseerd zijn op de aanname van de menselijke waardigheid.
Scandinavische landen.
- Institutionele verzorgingsstaat:
Sociale rechten zijn aanwezig doch laten de sociale stratificatie ongemoeid. Er zijn
sociale rechten, maar niet persé om de kloof tussen arm en rijk te verkleinen.
- Residuele verzorgingsstaat:
Individuele verantwoordelijkheid staat centraal (vije marktdenken), sociale solidariteit
beperkt tot bepaalde situaties en selectief t.a.v. bepaalde bevolkingscategorieën.
- Rudimentaire verzorgingsstaat:
Familiale solidariteit centraal. Sociale rechten slechts zeer beperkt aanwezig (bv. VSA:
private verzekering).
VS
Continuüm: vage grenzen tussen verschillende types
cf. België: sociale grondrechten/individuele verantwoordelijkheid
Origines
- Verticale zorgarrangementen (iemand die de macht heeft ten opzichte van iemand
die minder macht heeft):
o Feodale periode (patroon-cliënt relatie) (vorst die lijfeigenen heeft -> dachten
ook wel dat er voorzieningen voor hen moesten voorzien zijn)
o Caritas (kerkelijke liefdadigheid): iemand anders een gunst verlenen, maar
gericht op je eigen zielenheil (jij word er zelf beter van door iemand ander ste
helpen).
= Middeleeuwse origines van de Europese verzorgingsstaat (noot: ook in oude
Griekenland en Mesopotamië al vormen)
- Naar meer horizontale zorg, onder hoede overheid:
o Zorgarrangementen voor bredere lagen van de bevolking: bv. armensteun
door stedelijke overheden vanaf 16de eeuw (! Enkel voor inwoners, niet voor
‘vreemdelingen’)
o Naar sociale zekerheid via solidariteit voor hele bevolking
o Vb. tas soep drinken. Maar je moet wel inwoner zijn
België
40% van bruto nationaal product (BNP) naar sociale uitkeringen en diensten (zorg,
onderwijs, huisvesting, cultuur, openbaar vervoer,…)
2
,De verzorgingsstaat staat onder druk:
- Betaalbaarheid: vergrijzing (hoe meer oudere mensen, hoe meer nood aan hulp +
meer pensieoenen die moeten worden uitbetaald + meer nood aan verzorging)
(actieve bevolking = jonge mensen krimpt -> minder inkomsten + oude mensen stijgt
-> meer voorzien)
- Mattheus-effect: wie heeft, zal gegeven worden. mensen die het al beter hebben,
zijn vaak de grootste gebruiken van bepaalde maatregelen die zijn getroffen -> de
mensen die hier nood aan hebben, geraken hier vaak niet aan. Rijken worden rijker
en armen worden armer.
• Onderwijs
• Borstkanker verzorging allochtone vrouwen -> gaan minder naar gratis
consultaties
• Leefloon: gebrek aan info waardoor sommigen leeflloon niet opnemen ->
digitaal + angst voor gevolg na aanvraag (veel controle op leven)
• Studiebeurzen: tot 10 jaar geleden moest je heel veel papieren invullen bij het
aanvragen waardoor de laagste klasse hier niet toe geraakte.
- Solidariteit: steeds minder
- Hoge verwachtingen: grenzen bereikt? We zijn gewoon geworden aan heel veel
overheidszorgen.
Verzorgingsstaat is resultaat van eeuwenlange historische ontwikkeling: welzijn is geen
objectief begrip maar is historisch én actueel inzet van sociale strijd.
3
, Welzijnsoverheden in België
- Niet alleen bijstand aan behoeftigen, maar maatschappelijk welzijn alle burgers.
- 3 overheden met verschillende bevoegdheden:
• Federale overheid:
minimale bescherming alle burgers tegen de belangrijkste sociale risico’s en
sociale herverdeling gericht op armoedebestrijding en wegwerken sociale
ongelijkheid: sociale zekerheid en sociale bijstand
• Lokale overheid:
grote diversiteit qua sociaal beleid, steeds meer belang
Federale overheid
- Sociale zekerheid
• Zekerheid garanderen dat je ondanks omstandigheden of ongelukken een
menswaardig leven kan lijden.
• Vervangingsinkomens (inkomensgebonden): ziekte, invaliditeit, werkloosheid,
pensionering,…
• Inkomensaanvullende uitkeringen (niet inkomensgebonden):
tegemoetkoming geneeskundige zorg
- Sociale bijstand
• Voorloper en sluitstuk sociale zekerheid
Voorloper: gegroeid/afgeleid uit publieke armenzorg
Sluitstuk: bijstand/laatste vangnet voor wie geen arbeidsprestaties
levert.
• Leefloon: bijdrage die je “krijgt”. Je moet wel actief meedoen in de
maatschappij + engageren voor zoeken naar werk.
• OCMW’s: maatschappelijke integratie. Keren leeflonen uit.
• Naar een actieve welvaartstaat: tewerkstelling, integratie &
minimumuitkering
Sociale zekerheid: garantie om een menswaardig bestaan kunnen leven
Sociale bijstand: “voorloper” sociale zekerheid. “sluitstuk” = laatste vangnet vooralleer je in
armoede valt sociale bijstand = Leefloon
Vlaamse overheid
- Sociale voorzieningen:
• Collectieve goederen en diensten die door de overheid verzekerd worden
voor alle burgers
• Voorzieningen van onderwijs (42% Vlaamse begroting!), welzijn,
gezondheidszorg, sport, cultuur, huisvesting,…
• Universeel (voor iedereen) of selectief (bepaalde groepen van de bevolking):
evenwicht zoeken
- Sinds staatshervorming jaren 1980: bijstand aan personen
• Gezondheidszorg, algemeen welzijnswerk, jongeren, ouderen, kinderen en
gezinnen, sociale en maatschappelijke integratie voor bijzondere
doelgroepen, zorg aan mensen met handicap
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leen1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.