100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Toetsmatrijs Beroepssituatie 11 en 12 $7.51
Add to cart

Summary

Samenvatting Toetsmatrijs Beroepssituatie 11 en 12

3 reviews
 75 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

Toetsmatrijs Beroepssituatie 11 en 12 uitgewerkt.

Preview 7 out of 73  pages

  • January 15, 2023
  • 73
  • 2020/2021
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: sachatjen12 • 2 months ago

review-writer-avatar

By: kyaramartijn • 1 year ago

review-writer-avatar

By: lottemooij2001 • 1 year ago

avatar-seller
Toetsdoelen Toetsmatrijs Integrale kennistoets BS 11 en BS 12 - VBS11&12-19 – Jaar 2020/2021
Opleiding HBO-Verpleegkunde (Bachelor of Nursing) Code toets: VBS11&

Studiejaar: 2e jaar Toetsvorm: MC vrag

Periode: 4 Aantal MC vragen: 40 MC

Onderwijseenheid: Beroepssituaties 11 en 12 Normering/cesuur: Cohen S

Osiriscode: VBS11&12-19 Toetsmatrijs opgesteld door: Versie V
Nynke D

Cohort: 2020-2021 Datum: 29-01-2

Aantal EC 4 EC Revisiedatum: gepland


De student:
Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van het Renine Angiotensine Aldosteron Systeem



Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op veranderingen in samenstelling van het bloed (vocht, zuren, zouten en erytro
homeostase te bewaken en kan uitleggen waaruit de urine is samengesteld




- Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol
van het Renine Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS) hierbij
verklaren
- Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op veranderingen in
samenstelling van het bloed (vocht, zuren,zouten en erytropoëse), met
als doel om de homeostase te bewaken en kan uitleggen waaruit de
urine is samengesteld
- Kan de gevolgen van fysiologische veroudering voor het BS 11, MB x
urinewegstelsel uitleggen

- . Kan de definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken en BS 11, MB x
behandeling uitleggen bij cystitis, glomerulonefritis, pyelonefritis (drie
voorgaande begrippen Boks 11) en nierstenen.

- . Kan de oorzaken, gevolgen, onderzoeken en behandeling van BS 11, MB x
dehydratie en overvulling uitleggen

- Kan de anatomie en fysiologie van de nieren beschrijven en dit in BS 11, MB x
verband brengen met definitie, risicofactoren, symptomen,
onderzoeken en medicinale behandeling bij acuut en chronisch
nierfalen

,- Kan de twee vormen van dialysering en de impact hiervan op de BS 11, MB x
patiënt uitleggen

- Kan benoemen welke leefstijladviezen kunnen worden gegeven aan BS 11, MB x
dialyse patiënten

- Kan de indicatie, procedure, complicaties, prognose en medicatie bij BS 11, MB x
een niertransplantatie uitleggen en kan uitleggen welke rol een dialyse
verpleegkundige speelt bij de behandeling van een dialyse patiënt, ook
in de thuissituatie

- Kent de functie van verpleegkundig classificatiesysteem Omaha en kan BS 11, TH x
dit uitleggen.

- Kan verpleegkundig redeneren m.b.v. aangeleerde systematiek met BS 11, TH x
betrekking tot de volgende onderwerpen:
• Uitscheiding/uitwisseling



• Levensprincipe

- Kan het begrip armoede verklaren vanuit economisch en historisch BS 11, TH x
perspectief en kan uitleggen dat armoede een probleem is van
maatschappelijke participatie en sociale uitsluiting.

- Kan kenmerken van kwetsbare groepen in de samenleving en groepen BS 11, TH x
met een verhoogd armoederisico beschrijven.

- Kan uitleggen wat de rol is van de gemeente en de sociale wijkteams BS 11, TH x
bij kwetsbare groepen is.

- Kan naar andere hulpverleners in de wijk verwijzen en deze keuze BS 11, TH x
onderbouwen

- Kent toepassingen van ICT gericht op het verbeteren en ondersteunen BS11, TH x
van communicatie in de zorg

- Kan voorbeelden benoemen van mogelijkheden tot ondersteuning van BS11, TH x
het zelfmanagement mbv. meetapparatuur en domotica en van
Telezorg & telemonitoring

- Kent de nieuwste toepassingen van ICT gericht op het verbeteren en BS 11, TH x
ondersteunen van communicatie in de zorg en kan voorbeelden
benoemen van Gezondheidsvoorlichting via E-health programma’s

- Kent regels mbt. privacy en veiligheid gebruik sociale media en BS 11, TH x
internet

,- Kan methodisch personen en groepen opsporen bij wie de leefstijl een BS 11, TH x
risico vormt voor de gezondheid en maatschappelijke participatie

- Kent diversiteit in culturen en cultuurgebonden opvattingen van BS 11, TH x
gezondheid en cultuurgebonden gezondheidsproblemen

- Beschrijft methodieken voor preventie en gezondheidsvoorlichting bij BS 11, TH x
kwetsbare groepen (mensen met geringe gezondheidsvaardigheden,
mensen met een lichte verstandelijke beperking)

- Kan gedragsdeterminanten benoemen die van invloed zijn op de BS 11, TH x
gezondheid van mensen uit kwetsbare groepen.

- Kan determinanten benoemen die van invloed zijn op BS 11, TH x
maatschappelijke participatie.

- Kan de rol van de wijkverpleegkundige uitleggen binnen het sociale BS 11, TH x
wijkteam.

- Kan de zorg rondom zorgvragers, tussen disciplines en organisaties BS11, TH x
coördineren en de continuïteit van zorg waarborgen en hanteert hierbij
hanteert hierbij passende hulpmiddelen kan uitleggen welke
interventies werkzaam zijn.

- Kan het belang van het sociaal netwerk van de kwetsbare zorgvrager BS11, TH
beschrijven



- Kan de anatomie en fysiologie van het lymfestelsel uitleggen BS 12, MB


- Kan de niet-specifieke afweer beschrijven en de functies van deze mechanismen BS 12, MB x
verklaren

- Kan de specifieke afweer beschrijven, onderscheid maken tussen celgemedieerde en BS 12, MB x
antilichaamgemedieerde immuniteit, en de functies van betrokken cellen benoemen

- Kan de algemene bestanddelen, het algemene werkingsmechanisme en de BS 12, MB
algemene bijwerkingen van vaccins verklaren, en op basis van (gegeven)
eigenschappen van het vaccin aangeven om welke vorm van immunisatie het gaat
(actief/passief, natuurlijk/kunstmatig).

- Kan de indicaties en contra-indicaties van de griepprik, pneumokokkenvaccinatie, BS 12, MB
reisvaccinaties en vaccinaties uit het rijksvaccinatieprogramma bespreken en een
samenvatting geven van de ziekten waartegen wordt gevaccineerd.

- Kan uitleggen op welke wijze een besmetting met een micro-organismen kan BS 12, MB
plaatsvinden en hoe deze zich kan ontwikkelen tot een infectie, de kenmerken van
een lokale of algehele ontstekingsreactie benoemen en uitleggen hoe de infectie kan
worden behandeld.

,- Kan de belangrijkste methoden van het microbiologisch laboratoriumonderzoek BS 12, MB
benoemen en relevante labwaarden bij een ontstekingsreactie interpreteren.

- Kan het principe van auto-immuniteit uitleggen en veel gebruikte groepen medicatie BS 12, MB
bij auto-immuunziekten verklaren

- Kan het principe van een allergische reactie uitleggen, symptomen van een lokale, BS 12, MB
systemische of anafylactische reactie herkennen en de meest gebruikte
behandelingen benoemen.

- Kan de oplossingsgerichte gespreksmethodiek uitleggen BS12, COVA

- Kan uitleggen hoe conflicten in de werksituatie kunnen ontstaan; BS12, COVA

- Kan herkennen of er sprake is van een fixed of grow mindset BS12, COVA

- Kan uitleggen welke onderhandelingsmethodes er zijn en kan de eigen BS12, COVA
onderhandelingsstijl beschrijven

- Kan uitleggen wat crew resource management is en kan beargumenteren waarom BS 12, VTV
crew resource management belangrijk is bij het geven van veilige zorg HC CRM

,1.Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van het Renine
Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS) hierbij verklaren.
RAAS systeem: wanneer er een verlaagde druk in de perfusie van de nieren is gaan de nieren renine
produceren. Dit zorgt ervoor dat angiotensinogeen dat in de lever wordt geproduceerd wordt
omgezet in angiotensine 1. In de longen wordt een enzym (angiotensine converting enzyme)
gemaakt zodat angiotensine 1 wordt omgezet in angiotensine 2. Het angiotensine 2 werkt in op de
vaten en zorgt ervoor dat er systemische vasoconstrictie ontstaat en de bloeddruk stijgt. Vervolgens
activeert het de aldosteron productie zodat water en zout geabsorbeerd worden en de bloeddruk
stijgt. De ACE-remmers willen dit proces juist tegengaan. De ACE-remmers blokkeren de
angiotenzine converting enzyme en wordt de omzetting naar angiotensine 2 niet plaats vinden. De
ARB’s remmen de angiotensine 2.

Regulering glomerulaire filtratiesnelheid
Regulering van de nierfunctie:
- Plaatselijke regulering (autoregulatie)
- Diameter afferente en efferente arteriolen en glomerulaire capillairen en
glomerulaire capillairen.
- Compenseren kleine variaties in de bloeddruk.
- Sympathisch zenuwstelsel
- Sterke vernauwing afferente arteriolen
- Bij stress/ inspanning
- Prikkeling van het sympatische systeem zorgt ervoor dat er een sterke vernauwing
plaats vindt in de afferente arteriolen waardoor er minder bloed naar de glomerulus
gaat en de druk tussen de afferente en efferente arteriolen is opgeheven en dat
betekend dat de functie van de nieren afneemt. Dit zorgt voor een verminderde
filtratiesnelheid.
- Hormonale regulering
- Angiotensine 2
- Antidiuretisch hormoon (ADH)
- Aldosteron
- Atriaal natriuretisch peptide (ANP)
Renine-angiotensinesyteem
Wanneer er een blijvende lage druk wordt waargenomen willen de nieren dit compenseren. De
nieren produceren hiervoor renine. Dit wordt geproduceerd in het juxtaglomerulaire complex. Dit
ligt tegen het nierlichaampje aan (buitenste nierbuisje). Dit wordt gevormd door epitheelcellen van
de distale tubulus en gladde spiercellen in de wand van de afferente arterie. Dat complex is een
endocriene structuur. De cellen hebben een endocriene functie en zijn in staat om bij een lage
bloeddruk renine te produceren. Renine zet antiotensinogeen uit de lever om in
angiotensine 1, angiotensine 1 wordt in de longcappilairen onder het
angiotensine conversing enzym omgezet in angiotensine 2 en angiotensine 2
zorgt ervoor dat vaatvernauwing optreedt en de bloeddruk gaat stijgen.
Angiotensine 2
- Krachtige vaatvernauwing in het capillaire netwerk: druk omhoog van de
nierarteriën.
- Vernauwing efferente arteriolen: de druk in de glomerulus wordt dan
hoger om het bloed eruit te krijgen, dit zorgt ervoor dat de glomulaire
filtratiesnelheid toe neemt.
- Bevordering ADH afgifte -> reabsorptie water waardoor het
bloedvolume stijgt en de bloeddruk stijgt.

,- Afgifte aldosteron en epifrine door bijnieren -> bloeddruk en reabsorptie Na+




Antidiuretisch hormoon (ADH)
Angiotensine 2 is een stimulator om ADH te produceren. Een lage bloeddruk zorgt hier ook voor. Dit
wordt geproduceerd in de neuronen van de hypothalamus. Via de hypofyseachterkwab wordt het
afgegeven via het lichaam. Het antidiuretisch hormoon zorgt dat de doorlaatbaarheid voor water
optreedt in de distale tubulus contortus en verzamelbuis.
Ook versterkt het dorstgevoel.

Aldosteron
Aldosteron:
- Afgifte door angiotensine 2 en stijging K+
- Bevordert reabsorptie Na+ en afgifte kalium in de DTC

Atriale natriuretische peptiden (ANP)
ANP:
Komt vrij bij rek op de atria (overvulling of hypertensie) dit geeft een tegengestelde werking op het
RAAS-systeem en de bloeddruk daalt. In plaats van reabsorptie zorgt ANP ervoor dat we zout
uitscheiden en vocht wordt uitgescheiden.
- Afgifte door hartspiercellen atria bij hoge bloeddruk/bloedvolume
- Afname Na+ reabsorptie
- Verwijding glomerulaire capillairen -> toename GFS en waterverlies
- Remming RAAS


2. Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op veranderingen in samenstelling van het bloed
(vocht, zuren,zouten en erytropoëse), met als doel om de homeostase te bewaken en kan
uitleggen waaruit de urine is samengesteld
Vochtbalans
- Cel afhankelijk van water als diffusiemedium
- Cel activiteit in gevaar bij sterke waterafname
- Inname = uitscheiding
- 2500 ml verlies: urine, feces, verdamping, transpiratie
- 2500 ml inname: eten, drinken, vorming bij stofwisseling (300 ml)
Voor de balans wordt gekeken naar de balans tussen de extracellulaire en intracellulaire vloeistof.
Extracellulaire vloeistof (ECF)
- Interstitiële vloeistof
- Plasma
- Overige vloeistoffen: o.a. lymfe en liquor

, Intracellulaire vloeistof (ICF):
- Cytosol

Waterverplaatsing tussen ECF en ICF:
- Osmose
- Hypertoon/hypotoon/isotoon.

Wanneer wij heel veel natrium in ons plasma hebben gaat het water van het bloedcel naar het
plasma dit is hypertoon, het water vanuit de rode bloedcel gaat verplaatsen naar het plasma en de
rode bloedcellen gaan verschrompelen en zelfs kapot.
Dit kan ook andersom wanneer er weinig natrium in het plasma zit waardoor de concentratie lager
is in het plasma dan in de bloedcel waardoor water de rode bloedcel ingaat. De rode bloedcel kan
dan kapot knappen. (hypotoon).
Er is ook een situatie met een mooie balans is en water goed heen en weer gaat tussen de
bloedcellen en het plasma. Dit is isotoon. Dit hebben we niet continu maar willen we wel nastreven.

Een verstoorde vochtbalans lijdt tot dehydratie of overvulling.

Mineralenbalans
Mineralenbalans veranderd als de vochtbalans ook veranderd.
- Mineralenbalans beïnvloed de waterbalans
- Van invloed op celfuncties
- Na+ en K+ osmotische waarde.
Natriumbalans:
- Opname spijsverteringskanaal en excretie via o.a. de nieren
- Aldosteron en atriale natriuretische peptiden
- Na+ trekt water aan
- Bloeddruk
Kaliumbalans:
- Opname spijsverteringskanaal en excretie via de nieren
- Aldosteron -> opname natrium en excretie kalium

Compensatie door de nieren:
- Proximale tubulus: reabsorptie ionen
- Stijgende tak lis van Henle: actieve reabsoptie NaCl
- Distale tubulus en verzamelbuis: uitwisseling natrium en kalium onder invloed van
aldosteron




3. Kan de gevolgen van fysiologische veroudering voor het urinewegstelsel uitleggen.
Fysiologische veroudering
Fysiologische veroudering:
Afname
- Functionele nefronen
- Glomerulaire filtratiesnelheid
- Verminderde renale compensatie pH
- Gevoeligheid aldosteron en ADH
Afname reabsorptie water en natriumionen, toename kaliumverlies

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonvdkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50064 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.51  13x  sold
  • (3)
Add to cart
Added